Amstel 95
Amstel 95, AmsterdamMede door de getekende dagboeken van Christaan Andriessen weten wij veel van het leven in en om Amsterdamse huizen van begin 19e eeuw. Hij liet maar liefst 700 tekeningen achter met onder andere afbeeldingen van zwarte Amsterdammers. Zij werden door hun witte vaders vanuit de kolonie Berbice in toenmalig “Nederlands Guiana” naar Amsterdam gestuurd voor hun opleiding en opvoeding. Dit pand heeft ook een rijke Joodse geschiedenis. Als toetje het verhaal van de prachtige lantaarn van onze Vrienden.
In dit huis tekende Christiaan Andriessen zijn 700 pagina’s tellende dagboek
Een bijzondere bewoner van Amstel 95 was de kunstenaar Christiaan Andriessen (1775-1846). Hij woonde vanaf 1805 in het pand. Zijn dagboek tekeningen (circa 700) werden in dit huis gemaakt. Er zijn geen tekeningen van Andriessen bekend waarop de gehele voorgevel van het huis staat afgebeeld; wel is er één tekening met enkel de stoep. De binnenzijde is door hem wél veel getekend. Meer dan honderd van de bladen geven een indruk van het leven op Amstel 95. Als decor van dagelijkse activiteiten zijn vrijwel alle vertrekken afgebeeld. Daarnaast maakte de tekenaar een aantal gezichten vanuit het huis.
Christiaan was de zoon van de in die tijd zeer vermaarde behangselschilder -tevens één van de directeuren van de stadstekenacademie – Jurriaan Andriessen. Zijn getekende dagboek hield hij in de jaren 1805-1808 bij; eerst vrijwel dagelijks, later minder frequent. In 1810 verhuisde hij met zijn familie naar Keizersgracht 751, omdat daar de huur lager was. Christiaan assisteerde zijn vader met de behangselschilderingen maar gaf ook les. Zo ook aan de uit Berbice afkomstige zwarte Amsterdammers.
Lees hier het verhaal over de zwarte leerlingen van Christiaan Andriessen
Horlogemaker en diamantzetter
Vanaf 1820 komen we Joodse namen tegen als eigenaren/administrateurs van dit gebouw zoals Capodore, Suasso de Pinto en de Castro. In het begin van de 20e eeuw was S.G. de Mesquita, horlogemaker en diamantzetter, op Amstel 95 gevestigd. Tijdens de 2e wereldoorlog woonden op de drie etages families en alleenstaande joden die bijna allemaal weggevoerd werden en de oorlog niet overleefden.
Lees hier meer over de Joodse geschiedenis van dit pand.
Gevonden bij de Kringloopwinkel, bijzondere 18e eeuwse lantaarn
Dit pand werd door de Vrienden uitgekozen als pand waar een 18e eeuwse lantaarn het beste tot zijn recht komt. Zij hebben ervoor gezorgd dat dit topstuk in zijn soort bewaard en gerestaureerd is.
Theo Rouwhorst, voormalig adjunct hoofd tekenbureau Monumentenzorg Amsterdam, werd in 2003 gebeld door de plaatselijke kringloopwinkel in Castricum. Bij de aangeboden spullen was een oude lantaarn gevonden die erg interessant leek. Het bleek het karkas van een originele eind 18e-eeuwse gevellantaarn in een monumentale maatvoering.
De lantaarn was in de 18e eeuw bevestigd aan het pand Herengracht 438 en via een zolderopruiming bij de kringloopwinkel beland. Rouwhorst kocht de lantaarn voor € 10,- en benaderde Stadsherstel met de vraag of zij de lantaarn wilde restaureren. Het was meteen duidelijk dat de restauratie een kostbare operatie zou worden, maar Stadsherstel en de Vrienden, die de restauratie betaalden, twijfelden niet. Het ging hier namelijk om een niet gangbaar model met formidabele afmetingen. De lamp is geschilderd en verguld, er is glas ingezet en er is weer een arm bij gezocht.
Lees hier meer over de lantaarn
De lantaarn is een topstuk in zijn soort.
Het rijksmonument Amstel 95 is in 1740 door Hendrik van der Plaat gebouwd. Hij liet het afsluiten door een halsgevel met gelobde volutenafdekking. Bij het huis hoorde toen een stalling aan de Nieuwe Prinsengracht.
Het huis hoort -samen met haar buurpand nummer 97- tot de eerste panden die door Stadsherstel zijn gekocht, maar ook weer niet: tijdens het oprichtingsproces van Stadsherstel werd in 1955 een rapport op tafel gelegd over de exploitatiemogelijkheden van deze panden. In feite waren zij enkele maanden eerder door anderen op een veiling gekocht. Op basis van dit rapport werd besloten dat de doelstellingen van de op te richten Maatschappij haalbaar zouden zijn, mits de overheid het onrendabele deel van de restauraties subsidieerde.
Amstel 95 en 97 waren dus de eerste panden die – zij het theoretisch – bewezen dat de Stadsherstelgedachte levensvatbaar zou zijn. In 1958 werden deze twee theoretisch aangeschafte panden ook daadwerkelijk aangekocht. Bij aankoop had Amstel 95 gedeeltelijk een laat-19e-eeuws uiterlijk, maar bij de restauratie kreeg het, naar de mode van die tijd, zijn 18e eeuwse aanzien terug.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel