Singel 1 / Stromarkt 4
Singel 1, AmsterdamDit Rijksmonument is heel rijk uitgevoerd. Het heeft namelijk twee voorgevels. Een aan het Singel en een aan de Stromarkt. De bedrijfsruimte op de begane grond had zo een uitstraling naar twee zijden. In de pui aan het Singel zit bovendien iets bijzonders, speciaal gemaakt door architect Salm voor de smid op de begane grond. Toen wij het kochten werd het Rijksmonument door zogenaamde op-en-neren bij elkaar gehouden.
Onze zijde werd na sloop stadsmuur prettig wonen
Het Singel is de Amsterdamse gracht tussen het Open Havenfront en het Muntplein. Bij dat plein staat het Singel, via een ondergrondse tunnel, in verbinding met de Amstel. Het Singel wordt vaak verward met de Singelgracht, de buitenste gracht rond het historische centrum van Amsterdam.
Het Singel werd rond 1428 gegraven om de stad te verdedigen tegen indringers. Vanaf 1481 werden de aarden wallen vervangen door stenen muren. In die tijd sprak men ook wel van Stedegracht in plaats van Singel. Door de stadsuitbreidingen van 1585 en 1613 veranderde het Singel drastisch van karakter. De stadsmuur werd vanaf 1601 afgebroken en de vestinggracht veranderde geleidelijk in een woongracht. Aan de westkant kwamen nieuwe erven vrij die spoedig werden verkocht, voornamelijk aan prominente bewoners van de binnenstad. De huizen en bedrijfspanden aan de oostkant (oneven zijde), die altijd in de schaduw van de stadsmuur hadden gestaan, zagen opeens uit over een breed water. Het was de bedoeling dat het Singel in bebouwing en allure bij de grachtengordel zou aansluiten. Die ambitie blijkt ook uit de wijziging van de naam in Koningsgracht, maar die naam sloeg niet aan. Het Singel bleef onmiskenbaar achter bij de Heren- en de Keizersgracht. De erven waren minder diep, waardoor er geen echt grote huizen gebouwd konden worden.
Een nobele en welgestelde Amsterdamse dame
De oudste datum waarop dit pand in de archieven wordt genoemd is 3 december 1604 als Cornelis Janszn, metselaar een achtste deel van het huis en erf verkoopt aan Claes Janszn Bos, geen beroep bekend. Wellicht was het pand door overlijden van de eigenaar verdeeld onder acht erfgenamen.
In 1651 koopt Claes Corneliszn Neus het pand, toen bestaande uit een voorhuis aan het Singel en een achterhuis aan de Stromarkt, voor ƒ 5100. Na 1651 wordt het in de verpondingskohieren één pand genoemd. Jacob Pieterszn verklaarde ook ‘begonnen gebouwd 1652’.
Veertig jaar later, in 1691 wordt het pand weer verkocht door een groot aantal kinderen en kleinkinderen van hem. Bij die verkoop wordt het pand voor het eerst omschreven als het huis waar ‘het Eijland Cyprus’ uitgehangen heeft. Bij een verkoop in 1753 heet het nog zo.
In 1691 is een van de erfgenamen tevens nazaat van Haesje Claes ((1475-1544).
De nobele en welgestelde Amsterdamse dame Haesje Claes zou volgens de mythe rond 1520 het eerste weeshuis van de stad hebben gesticht, het Amsterdamse Burgerweeshuis (nu het Amsterdam Museum). Deze mythe is waarschijnlijk ontstaan omdat zij omstreeks 1540 een Oudemannenhuis had gesticht, welk in 1632 bij het Weeshuis werd gevoegd. Haesje Claes is nu nog een bekend restaurant in Amsterdam.
Verbouwing van Gerlof Bartholomeus Salm
Dit monument heeft twee voorgevels, zowel aan het Singel als aan de Stromarktzijde. Aan de Stromarkt is dit een trapgevel uit het begin van de 17e eeuw en aan het Singel een eind 18e eeuwse lijstgevel.
Een mooie ontdekking was dat de puilijst in eerste instantie helemaal van hout leek te zijn, maar achter het betimmerde fries bleek een gietijzeren plaat te zitten onder andere versierd met rozetten. Daarachter bevinden zich twee stalen liggers. We brachten het gietijzeren fries weer in zicht omdat het de bedoeling was om dit pand zoveel mogelijk in de staat van 1892 terug te brengen. Dat is het jaar waarin er een ingrijpende verbouwing heeft plaatsgevonden op de onderste twee verdiepingen. Architect G.B. Salm verbouwde in 1892 het pand, de ontwerptekening vonden we in het archief. (L.E. Duport fabrikant 1891 ei).
“Gerlof Bartholomeus Salm (1831-1897) en zijn zoon Abraham Salm (1857-1915) hebben een sleutelrol vervuld in de vorming van de nieuwe bouwkunst. Als representanten van het eclecticisme werden Gerlof en Abraham Salm niet gedreven door orthodoxe stijlprincipes en putten zij uit het rijke arsenaal van klassieke vormen”.
(Uit bouwmeesters van Amsterdam G.B. Salm & A. Salm GBzn, ISBN 90-6450-314-1)
De onderdelen die na 1892 verdwenen zijn werden aan de hand van foto’s en de ontwerptekening weer teruggebracht.
Na de Smid hebben er nog verschillende andere bedrijfjes in het pand gezeten. Toen Stadsherstel het pand kocht waren de twee voorgevels ingepakt met op-en-neren om het pand bij elkaar te houden.
Aan de oneven kant van de Stromarkt is goed te zien waarvoor Stadsherstel en de Vrienden van Stadsherstel zijn opgericht. Namelijk het restaureren van panden met al hun authentieke details en het weer terugbrengen van onderdelen aan een pand zodat dit weer de originele uitstraling krijgt. Stromarkt 5 t/m 23 hebben dankzij de Vrienden van Stadsherstel weer hun originele stoepen en hekwerken teruggekregen, en er zijn lantaarns en uithangborden aangebracht, zodat dit een sfeervolle gevelrij is geworden.
In april 2004 is gestart met de restauratie van Singel 1/Stromarkt 4. De verdwenen details zijn ook hier weer teruggebracht. Zo zijn bij de onderpui aan de Singelzijde de sierhekken op de oude smidsedeuren teruggekomen. Aan de Stromarkt zijde zijn buitenlantaarns gekomen en is het gietijzeren hekwerk gereconstrueerd aan de hand van oude tekeningen. Ook is hier de natuurstenen geveltopbeëindiging van de trapgevel gerestaureerd en zijn ontbrekende delen teruggebracht. Dit alles dankzij giften van onze Vriendenvereniging.
Slimmigheidje voor de smidse
Tijdens de restauratie is ook een andere leuke ontdekking gedaan aan de pui die zich aan de Singelzijde bevindt. Zoiets kwam waarschijnlijk wel vaker voor maar is niet vaak meer zichtbaar omdat het gebruik van de pui op deze manier niet meer noodzakelijk is voor het gebruik van de binnenruimte. Want wat is er nou zo bijzonder aan deze pui?
Bij dit pand kwamen we een mooie oplossing tegen voor het zo functioneel mogelijk maken van de pui. Het kalf, dat is de horizontale dwarsbalk tussen het bovenlicht (de raampjes boven de deuren) en de deuren, die vast behoort te zitten tussen de twee kozijnstijlen is hier heel anders uitgevoerd. In dit geval was er een schijnkalf op de beneden dorpel van het bovenlicht bevestigd.
Dit was zo gedetailleerd dat de smid, die hier vanaf 1892 gevestigd was, grote onderdelen gemakkelijk naar binnen en buiten kon krijgen. Hij zette dan namelijk de dubbele deuren open en het grote bovenlicht, dat aan de bovenkant scharnierde, werd naar boven toe opengeklapt. Op deze manier werd er één hele grote opening gecreëerd. Een slimmigheidje dus dat ons vóór de restauratie niet was opgevallen, omdat het zo zorgvuldige was uitgevoerd. We hebben het kalf natuurlijk op deze merkwaardige plaats laten zitten.
Vrienden bedankt
Tijdens de voorbereidingen voor deze restauratie vonden we in de archieven foto’s en tekeningen van rijk uitgevoerde gevels. Dankzij de Vrienden konden we de ontbrekende details van dit monument, zoals hekjes op de deuren en een stoephek, weer terugbrengen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
d’Ailly’s historische Gids van Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Jan Arie Broersma en Sytze Visser te Amsterdam
Restauratieaannemer: Bam Schakel en Schrale te Amsterdam