Lange Niezel 22
Lange Niezel 22, AmsterdamDit rijksmonument is een voorbeeld van een bedreigd pand dat te lang ‘onbeschermd’ is geweest. Kunsthistorisch en geschiedkundig blijkt dit één van de meest waardevolle woonhuizen van Amsterdam te zijn. De kunsthistorische waarde wordt bepaald door de grotendeels nog aanwezige 16e-eeuwse skelet constructie, terwijl bewoning door de bekende familie Bicker het pand geschiedkundig interessant maakt. Het mannenhoofd met baard in de gevel is een merkwaardige versiering.
Van vermogende kooplieden tot onbewoonbaar verklaard
Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen maar de Lange Niezel, in de Middeleeuwen Sint Geertruydenstraat geheten, was eeuwen geleden met de Warmoesstraat het woongebied voor vermogende kooplieden. In de 16e eeuw werd de straat bewoond door de rijkste en machtigste families van de stad zoals burgemeesters. De familie Bicker woonde in ons pand op nummer 22 maar ook de regentengeslachten Boelens en De Graeff, aangetrouwd aan de Bickers, woonden in de Lange Niezel, na elkaar op nummer 10 wat ook een Stadsherstelmonument is. Ook de beroemde componist Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621), organist van de Oude Kerk, woonde enige tijd in de Lange Niezel. Nummer 22 is waarschijnlijk altijd een winkelpand geweest. In de tijd van Bicker was er al sprake van winkels en een krantenartikel uit 1877 rept van een kapperswinkel die uit het pand vertrekt. Daarna is er maar liefst 40 jaar het Frankforter Zuurkoolhuis in gevestigd. In 1905 zijn de bovengelegen woningen onbewoonbaar verklaard. Veel beter werd het er voor het eens zo voorname huis niet op.
Een van de zeldzaamste laat 16e-eeuwse panden van Amsterdam
In september 1956 kreeg Bureau Monumentenzorg de tip dat er in een te slopen achterhuis nog waardevolle onderdelen te zien waren. Het betrof hier het achterhuisje van Lange Niezel 20. Inderdaad waren hier originele trapjes met betimmeringen en muurkastjes aanwezig. Alles op het oog daterend van de vroege 17e eeuw. Maar de grootste verrassing was het buurpand, nummer 22, waarmee dit pandje op verschillende niveaus was verbonden. We hadden hier te maken met een opzij geplaatst achterhuis van Lange Niezel 22. Onderzoek in dit nog bewoonde pand wees uit dat het hier om één van de zeldzaamste laat 16e-eeuwse panden van Amsterdam betrof en wel een dubbel huis met een zwaar houtskelet dat in het achterste deel rijk versierd was. Het pand Lange Niezel 22 is een voorbeeld van een bedreigd monument dat te lang ‘onbeschermd’ is geweest. Kunsthistorisch en geschiedkundig bleek dit één van de meest waardevolle woonhuizen van Amsterdam te zijn. De kunsthistorische waarde werd bepaald door de grotendeels nog aanwezige 16e-eeuwse skelet constructie, terwijl bewoning door de familie Bicker (bekend Amsterdams regentengeslacht) het pand geschiedkundig interessant maakte.
Vrienden bedankt
De Vrienden van Stadsherstel hebben de restauratie en polychromie van het gebeeldhouwde mannenhoofd voor hun rekening genomen.
Het begon met twee bierbrouwerijen
Gerrit Pieterszoon Bicker (1554-1604) koopt in 1578 het huis Lange Niezel 22. Hij woonde daarvoor met zijn ouders in de Warmoesstraat. Zijn vader Pieter Bicker is sinds 1562 eigenaar van de brouwerij ‘de Sleutels’ aan de Grimburgwal die Gerrit overneemt van zijn vader. Daar werd de basis van het familiefortuin van de Bickers gelegd. Zijn opa had ook al een brouwerij aan de Oudezijds Achterburgwal. Gerrit Pieterszoon trouwt met Aleid Andriesdochter Boelens wier vader maar liefst vijftien keer tot burgemeester werd verkozen. Gerrit en Aleid blijven tot hun dood in de Lange Niezel wonen.
Gerrit drijft handel met landen rond de Witte Zee, bij de Noordelijke IJszee van Rusland en heeft contacten in Peru. Van 1590 tot 1604 is hij kapitein van de Burgerij, regent van het Gasthuis, raadslid, schepen en burgemeester van Amsterdam.
Maar ook Compagnie van Guinee en de Verenigde Oost-Indische Compagnie
Gerrit is een van de kooplieden die investeert in de Compagnie van Verre. Zij laten schepen bouwen in Amsterdam en naar verre bestemmingen zoals Azië varen om daar handel te drijven. De eerste reis met drie schepen is kostendekkend. Ze komen terug met 245 zakken peper en en 30 balen foelie maar er zijn veel bemanningsleden overleden. Met de tweede reis van 22 schepen, waarin Gerrit een groot deel van zijn vermogen investeert loopt hij echt binnen. De ruimen liggen vol met noten, foelie en kruidnagel ter waarde van anderhalf miljoen gulden; een winst van maar liefst 400 procent! In 1597 richt Gerrit met zijn broer Laurens de Compagnie van Guinee op. De Golf van Guinee, aan de westkant van Afrika, is de eerste kust waar de Europeanen handel drijven in goud en ivoor. Het is een gevaarlijke onderneming want bijvoorbeeld de Portugezen enteren menig schip en verkopen de bemanning als slaven op hun slavenmarkten in o.a. Lissabon. In 1602 wordt de VOC opgericht. Gerrit verkoopt zijn brouwerij en legt het duizelingwekkende bedrag van 21.000 gulden in. Het is een beslissing waar hij geen spijt van zal krijgen.
Andries Bicker wordt tien keer benoemd tot burgemeester
Gerrit en Aleid krijgen in de Lange Niezel een dochter Diewertje, vier ondernemende zonen: Andries, Jacob, Cornelis en Jan (later eigenaar van het Bickerseiland) en een paar kinderen die vroeg overlijden. Dochter Diewertje wordt regentes van het Amsterdamse Burgerweeshuis. Zij is daar nu nog op een schilderij te zien. Zoon Jacob wordt o.a. schepen van Amsterdam. Maar zoon Andries schopt het het verst. Als jongeman maakt hij fortuin met de handel in pelzen uit Rusland en hij heeft een grand tour gemaakt. In de zestiende eeuw maken steeds meer vermogende jongemannen een tour langs Europese steden. Daar ontmoeten ze leeftijdgenoten uit hetzelfde milieu, met wie ze Vriendschap sluiten. Er wordt vaak gestudeerd op diverse universiteiten. In 1616 is hij lid van de Vroedschap, het stadsbestuur van Amsterdam. Vier jaar later wordt hij bevorderd tot schepen en in 1627 wordt hij voor de eerste keer burgemeester, een ambt waarvoor hij in totaal tien keer zal worden gekozen. Met zijn twee broers maakt hij ombeurten deel uit van de regering. Vandaar dat ze door hun tijdgenoten de bickers–ligue genoemd worden.
Waar het om de handel gaat, hebben de vier gebroeders Bicker de wereld onder elkaar verdeeld.
Een weelderig gedetailleerd zandstenen poortje
Het is niet zeker of Gerrit het bestaande pand verbouwt of dat hij het pand sloopt en opnieuw bouwt. Hij koopt het achterdeel van het huis Lange Niezel 20. Zo komt een royale behuizing tot stand met een tot nu toe zeldzame indeling en vermenging van functies. Bicker concentreert zijn woning niet aan de Lange Niezel, maar aan de daaraan evenwijdig lopende Slepersgang- of steeg (de vroegere Paternostersteeg). Het voorste deel van het huis aan de straatzijde deelt hij in tweeën. Een deel gebruikt hij als voorhuisje (of als winkel?), het andere deel verhuurt hij als winkel. Op de eerste verdieping verhuurt hij het voorste deel en deelt het daartoe weer in twee delen, zodat er twee smalle, doch zeer diepe woningen ontstaan. Het interieur verrijkt hij met een weelderig gedetailleerd zandstenen poortje dat de verbinding vormt tussen dit huis en het achterhuis. Op het poortje is het wapenschild aangebracht van de Bickers. Het schild is gevierendeeld en bevat in schild I en IV in goud een rode dwarsbalk, in veld II en III in zilver drie boven elkaar geplaatste zwarte helmstokken. Een helmstok is de stok waarmee het roer van een schip wordt bediend.
Het poortje werd door medewerkers van het Bureau Monumentenzorg in de jaren vijftig gered en heeft jarenlang de hal gesierd van het kantoor van monumentenzorg in de Dirk van Hasseltssteeg.
Maakte de kop deel uit van een beeldengroep?
In het midden van de 18e eeuw wordt de 16e-eeuwse gevel vervangen door de baksteengevel die nu nog aanwezig is. Een interessant bouwfragment in de klokgevel is het gebeeldhouwde mannenhoofd in een nis in de gevel op de derde verdieping. Het is gemaakt uit natuursteen. De mooi gehakte kop met baard, snor en krullend haar maakt een 16de-eeuwse indruk. De kop maakte waarschijnlijk deel uit van een grotere beeldengroep. Waar hij vandaan komt is een groot raadsel. Het bovenlicht stamt uit het begin van de 19e eeuw. Het pand bezit verder korbelen en sleutelstukken met een accoladeversiering.
Het zeer belangrijke monument is door Stadsherstel in 1984 aangekocht. Ondanks de instandhoudingmaatregelen die wij dan meteen treffen blijkt er nog maar weinig over van het zeer verwaarloosde pand. Vooral het zware houtskelet heeft ernstig te lijden gehad van langdurige vochtinwerking en is voor 100% aangetast door zwam.
Toch wordt er nog wel veel onderzoek uitgevoerd in het pand en dat levert nogal wat verrassingen. In de eenvoudige bovenwoningen, die in de 18e eeuw zeker als normale burgermanswoningen worden beschouwd, zijn in de borstweringen onder de ramen schilderingen teruggevonden. De restanten van de schilderingen komen aan het licht bij het verdere onderzoek naar kleurlagen op het originele 16e-eeuwse hout.
In het onderzoeksprogramma is opgenomen ook het pleisterwerk te onderzoeken omdat daar in soortgelijke panden in Vlaanderen nogal eens 16e-eeuwse wandschilderingen voorkomen. Er zijn slechts enkele stukjes blootgelegd. Helaas is de pleisterlaag zwaar beschadigd en valt het bijna geheel in brokken van de muur.
Als laatste handeling van de restauratie wordt de originele wapensteen teruggeplaatst in het Bickerspoortje dat nu de scheiding markeert tussen de entreehal en het trappenhuis. Hiermee wordt een doorkijkje gecreëerd zodat iedereen ook vanaf de straat van dit poortje kan genieten.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel