De Sint Malo’s vaarder
Korte Prinsengracht 7, AmsterdamDit 17e eeuwse huis is in de 18e eeuw verbouwd. Het kreeg toen onder andere een nieuwe pui en topgevel. Maar ook kreeg de insteekverdieping een interessant plafond, met de val van Icarus daarin afgebeeld. Een mooie waarschuwing aan de overmoedigen onder ons 😉
Een middeleeuwse republiek aan zee die handelde in beverpelzen
De Korte Prinsengracht is een Amsterdamse gracht tussen de Brouwersgracht en het Westerdok, in het verlengde van de Prinsengracht. In 1618 verkopen de Burgemeesteren en Thesaurieren van Amsterdam het hoekerf, waar later de Korte Prinsengracht 7 op zou komen, aan de chercher Reijmont Muys voor f. 1450,- . Een chercher is een speurder of controleur die nagaat of verschuldigde belastingen ook betaald zijn.
Vijfendertig jaar later koopt de boeierschipper Dirck Dirckszn Coomen het erf over “daerop de cooper alreade heeft gedaen timmeren”. Coomen laat het huis verder afbouwen en in 1702 wordt het pand als volgt omschreven: “een huis en een erf, aan de oostzijde van de Korte Prinsengracht, waar ‘De Sint Malo’s vaarder’ in de gevel staat”.
Tot en met 1791 wordt het huis zo genoemd. Hieruit kunnen we dus begrijpen dat er een gevelsteen in het pand heeft gezeten met een vaarder die naar Saint Malo voer, een stad met een haven aan de kust van Bretagne. In het verloop van de oorlogen met de hugenoten, eiste Saint-Malo onbeperkt zelfbestuur en onderhandelde als een Middeleeuwse Zeerepubliek met zeemachten zoals Portugal. Vanaf de 16e eeuw deden de zeelieden van Saint-Malo aan zeeroverij en kaapvaart. Ze “ontdekten” Canada, dat veel voorspoed en een bloeiende handel in beverpelzen gaf.
17e eeuwse pilastergevel met 18e eeuwse aanpassingen
De 17e eeuwse pilastergevel van het pand is rond 1750 aangepast. Hij toont een klokvormige top met een gebogen lijstvormig fronton met kuif. De zandstenen geveltopbekroning heeft verder gekeerde voluten, dit alles in Lodewijk XV stijl.
In de geblokte 18e eeuwse pui bevinden zich twee deuren; de linker deur is de toegang voor de bovenwoningen en de rechter geeft toegang tot de benedenwoning. De spiltrap, op de gebruikelijke plaats in het 17de-eeuwse huis, wordt gedeeld door de beneden- en bovenwoningen: de spil van deze spiltrap loopt door alle woningen heen.
Het benedenhuis heeft een mooi hoog voorhuis met een afgesloten insteekverdieping, waarin een fraai stucplafond voorkomt. Ook op de schoorsteen is een voorstelling in stucwerk te zien, van twee putti; de een met een jachthoorntje, de ander met een haas komen ze van de jacht terug.
In 1864 woont de zeevarende C. van Zeilen in het huis, en in 1879 de smid J. de Looper. Het heeft dan ook een bierkelder. In 1955 komt het pand nog in handen van de directeur van de NV Handelsmaatschappij ‘’Carolina Wilhelmina’’. Er wordt dan f. 11500,- voor betaald.
Als Stadsherstel het pand 4 jaar later in bezit krijgt geeft het een vervallen indruk. Het hoekhuis, ook eigendom van ons, was half ingestort en in dit pand kon de regen vrij naar binnen komen. Gelukkig kan enkele jaren later met de restauratie worden begonnen.
Ook het plafond op de 1e verdieping, evenals het stucwerk van de schoorsteenboezem is zwaar beschadigd. Onder leiding van de architect Y. Ko is het geheel keurig hersteld en aangevuld. Het Algemeen Handelsblad d.d. 8 februari 1964 bevatte een waarderend artikeltje over dit huis en zijn buren, nummers 5 en 9, waarbij ook over het plafond wordt gesproken.
Oorspronkelijk waren de begane grond en de zolderverdieping bedoeld als gezinswoningen en de 1e verdieping als woning voor alleenstaanden.
Een waarschuwing voor overmoed of hoogmoed en de fatale gevolgen daarvan
Het 17e-eeuwse huis werd halverwege de 18e eeuw ook van binnen verbouwd. Het hoge voorhuis bleef, maar de opkamer op de insteekverdieping kreeg een stucwerkplafond, zo groot als je het niet vaak ziet in zo’n lage kamer. Het plafond toont een bekend verhaal uit de klassieke mythologie: de Val van Icarus. Omdat Icarus en zijn vader Daedalus door koning Minos gevangen worden gehouden op Kreta, bedenkt Daedalus een manier om te ontsnappen: hij bouwt vleugels van een houten raamwerk, bezet met veren, in een boog vastgezet met was. Omdat de was kan smelten, waarschuwt Daedalus Icarus om niet te hoog en te dicht bij de zon te vliegen, maar ook niet te laag, omdat de vleugels te zwaar zouden worden van het zeewater. In de hoekstukken van het plafond zijn de vier winden afgebeeld die hen moeten helpen Sicilië te bereiken.
Zijn enthousiasme maakt Icarus echter overmoedig; hij vliegt te hoog, zodat de was toch smelt en hij stort neer. Verdrietig wacht Daedalus op de nabijgelegen kust tot het lichaam van zijn zoon aanspoelt. Het rotsachtige eiland krijgt hierna de naam Ikaria en de zee waar Icarus de dood vond, wordt voortaan de Ikarische Zee genoemd. Het verhaal is een parabel voor overmoed of hoogmoed en de fatale gevolgen daarvan.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Koenschyvens.nl
Wikipedia
Velehanden.nl
Amsterdam-monumentenstad.nl
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Y. Kok
Restauratieaannemer: J. Kneppers