Binnenkant 37
Binnenkant 37, AmsterdamIn de jaren dertig vestigt zich in dit pand een pension. Rond dezelfde tijd is er een grote toestroom van Duitse vluchtelingen. Pension De Lieme vangt deze, vaak Joodse vluchtelingen op. Helaas vergaat het de eveneens Joodse eigenaren niet goed. Door dit pand te redden kunnen we de verhalen over dit erfgoed blijven vertellen.
Eerste eigenaar was later vijf maal burgemeester van Amsterdam
Tijdens de Derde Uitleg ontstond in 1644 het aangeplempte Waalseiland. De kade aan de stadszijde kreeg de naam ‘Binnenkant’; de IJ-zijde heette ‘Buitenkant’ tot die in de 19e eeuw is hernoemd naar Prins Hendrikkade.
In 1646 verkochten de ‘Burgemeesteren en Thesaurieën’ van Amsterdam de bouwkavels waaronder dat van ons pand op nummer 37 aan Hendrick Hooft, destijds commissaris van de huwelijkse zaken.
Vanaf eind 16e eeuw werden commissarissen van ‘huwelijckxse saecken’ aangesteld. Een stel dat wilde trouwen verscheen voor deze leden van het stadsbestuur, die ook functioneerden als ambtenaren van de burgerlijke stand. In de Oude Kerk was hiertoe een vertrek ingericht, met een dodekopkleurige deur: ‘Door de roodeur gaan’ betekende dan ook zoveel als in ondertrouw gaan. Boven de deur een waarschuwing om niet te snel in het huwelijk te treden: ‘Tis haest getrout dat lange rout’.
Na de registratie van het huwelijkse voornemen door de commissarissen kon het kerkelijk huwelijk plaatsvinden. Waren er verwikkelingen nog vóór het feitelijke huwelijk was voltrokken, dan werden die opgenomen in het huwelijkskrakeelregister.
Hendrick – lid van het Amsterdamse regentengeslacht Hooft – bekleedde deze functie tussen 1645-1654, later zou hij tot vijf keer toe burgemeester van Amsterdam zijn, in de periode tussen 1662 en 1678.
Zijn zoon zou later Huis de Pinto ontwerpen
Na drie jaar verkoopt Hooft de erven van nummer 36 en 37 door aan Claes Barentszn. Barentszn, later Bouman genoemd, was meester-metselaar en heeft de panden dan ook hoogstwaarschijnlijk zelf gebouwd. Hij had drie zonen: Wijlem, Crelis en Elias. Elias Bouman werd bouwmeester en heeft bekende gebouwen op zijn naam staan, bijvoorbeeld de Portugees-Israëlitische Synagoge aan het Mr. Visserplein en de Grote Sjoel aan het Jonas Daniel Meijerplein, maar ook ons Huis de Pinto.
In 1650 wordt het huis verkocht aan Claes de Sitter en het verandert in de eeuwen erna regelmatig van eigenaar. De bewoners zijn een divers gezelschap van een gepensioneerde majoor en een kassiersbediende tot koopmannen en cargadoors. We komen vooral veel beroepen tegen die iets te maken hebben met de scheepsindustrie, wat gezien de locatie logisch is. Zo zijn er in het begin van de 20e eeuw een firma in ‘zeildoek, touwwerk en verdere scheepsbehoeften’ gevestigd, gevolgd door het kantoor van zeilmakerij Zeilinga, een scheepsagentuur en een stoomsleepdienst.
In de jaren twintig wijzigt de koers en komen er onder meer een zaak in manufacturen en vitrages en een bureau voor reclameplaten en lichtreclame. Ook is er een spreekuur ter ‘Behandeling van sleepende ziekten volgens speciale methode’.
Bij Pension De Lieme vonden vluchtelingen onderdak
Rond 1933 vestigt zich hier Pension Geerkens. Voor ƒ 1 kan men hier terecht voor logies met ontbijt, een overnachting op basis van pension kost ƒ 2. In mei 1937 verhuist het pension naar P.C. Hoofdstraat 157 en per juni verhuist Pension De Lieme van de Prins Hendrikkade 124 naar Binnenkant 37.
Eigenaren zijn de Joodse Isidore de Lieme (1886-1942) en Marie de Lieme – Goldsmit (1881-1942) die er met samen met weduwe Dientje van Gelderen-de Lieme (1874-1942) wonen. In de jaren dertig bezat lang niet iedereen een eigen woning en veel mensen maakten dan ook gebruik van (tijdelijke) huisvesting zoals pensions, kost- en rusthuizen en kamerhuur. In pensions, vaak bij particulieren thuis, waren maaltijden doorgaans inbegrepen. Soms ook was aanvullende verzorging mogelijk, bijvoorbeeld voor ouderen.
In de jaren dertig kwam met de opkomst van het nationaalsocialisme, een stroom vluchtelingen vanuit Duitsland op gang. Veel Joden, socialisten, communisten en deserteurs probeerden het land te ontvluchten. Een van de pensions die deze vluchtelingen opvingen was dat van de De Liemes. Hiervan is een uniek filmfragment uit 1938 bewaard gebleven, waarin twee Duitse vluchtelingen in Nederland arriveren en aankloppen bij het pension, waar boven de deur de naam ‘Pension De Lieme’ prijkt. Het enige beeldmateriaal dat bewaard lijkt te zijn uit die jaren.
Bekijk het filmpje HIER (het pension is in beeld van 1:08 – 2:07 minuut). In het begin verlaat een mevrouw het pand, mogelijk is dit Marie of Dientje.
Gast Bernard hoort bij de 389 Joodse mannen van de februari razzia
Van deze periode is weinig meer bekend dan een aantal van de gasten, onder andere de bewoners in februari 1941, het moment dat de Joodse inwoners zich moesten registreren: Jozef Kats (1863-1943), Bernard Kats (1908-1941), Max Abraham Löwenthal (1900-1943) en Jette Ida Löwenthal-Heinemann (1904-1942). Geen van hen zal de oorlog overleven.
Van magazijnbediende Bernard Kats weten we dat hij met zijn vader Jozef en broer Meijer in 1937 op 29-jarige leeftijd verhuist van hun woning aan de Tugelaweg naar Pension De Lieme. Bij de eerste razzia op 22 februari 1941 – aanleiding voor de februaristakingen – wordt hij met nog zo’n 400 andere mannen opgepakt. Slechts twee daarvan overleven. Bernard hoort bij de circa 150 mannen die als proefpersoon werden gebruikt voor de allereerste gaskamers in slot Hartheim. Hier werd geëxperimenteerd met de benodigde hoeveelheid gas, hoeveel mensen er in een gaskamer passen en hoe het verbranden in de crematoria in zijn werk ging.
Bernard is in 1927 voorgoed afgekeurd voor militaire dienst wegens lichaamszwakte en maakt waarschijnlijk geen schijn van kans bij de selectie van zieke, oude en niet (meer) arbeidsongeschikte concentratiekampgevangenen, als onderdeel van Aktion 14f13. Hij wordt vergast op 11 augustus 1941, maar omdat deze experimenten verbloemd worden is de ‘officiële’ overlijdensdatum 2 september.
Ook in het pension gaat het helemaal mis. Wordt op 4 september 1942 nog een advertentie geplaatst, krap vier weken later komen Isidore, Marie en Dientje de Lieme om in Auschwitz.
Samen met het buurpand op nummer 36 vormt Binnenkant 37 een dubbelpand met rechte kroonlijst van eind 18e eeuw. In 1962 koopt Stadsherstel het pand op nummer 36 op een veiling en in 1971 kunnen we het pand op 37 kopen van een particulier. Beide panden zijn gestut en onbewoonbare bouwvallen geworden.
Door dit verwaarloosde pandje aan te kopen kunnen we de verhalen blijven vertellen over het ontstaan en de ontwikkeling van dit stukje Amsterdam. Ook zijn we dankbaar dat we hiermee Joods erfgoed hebben kunnen redden. Zeker in de periode dat het pension was zullen vele passanten er in elk geval tijdelijk een veilig onderkomen en een thuis weg van huis hebben gevonden.
In 1973 hebben we de beide panden op nummer 36 en 37 gelijktijdig gerestaureerd. Ze hebben een enorme metamorfose ondergaan. Het zijn weer in oude glorie herstelde monumenten, van waaruit de bewoners van de in totaal zes woningen een fraai uitzicht hebben over het brede water van de oude Waal naar de Montelbaanstoren.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum
‘De razzia’s van 22 en 23 februari 1941 in Amsterdam. Het lot van 389 Joodse mannen’, Wally de Lang (2021) (artikelen rondom verschijnen van dit boek)
Delpher
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Geneagrafie
Geschiedenislokaal Amsterdam
Joodsmonument.nl
Oorlogsbronnen
Stadsarchief Amsterdam
Wikipedia
Aan deze restauratie werkten mee:
Restauratiearchitect: IJ. Kok
Restauratieaannemer: R. Vervey & Co