B
Binnenkant 36, AmsterdamWaalseiland werd veroverd op het IJ. Waar eens de schepen overwinterden werd een wooneiland voor de gegoede burgerij, vaak met voeling met de scheepvaart, aangeplempt. Later kwamen er ook bedrijfjes in ons pand en in de jaren 20 van de vorige eeuw zelfs een school voor dove kinderen, in die tijd nog een zeldzaamheid in ons land. Dit stukje Amsterdam ademt nog steeds scheepvaart. Door de twee gestutte en verwaarloosde buurpanden te redden en als woonruimte te behouden, helpen we mee om het karakter van dit unieke stukje Amsterdam te laten voortleven.
Dit eiland werd volledig op het water veroverd
In het IJ, tegen de Lastage aan, bevond zich de waal: een door palenrijen afgebakend stuk water. Binnen deze palen konden de schepen veilig overwinteren en gerepareerd worden. Ook ‘waterde’ hier rondhout. Deze drijvende boomstammen dienden tegelijk voor het afsluiten van de toegangen, terwijl het gebied eveneens werd bewaakt vanuit zogenaamde boomhuisjes. De Oude Waal werd gedurende de 16e eeuw echter te ondiep voor de steeds groter wordende schepen en zou in 1610 dan ook worden verplaatst, waardoor deze waal bekend kwam te staan als de Oude Waal.
In 1634 werd besloten om op deze plek Waalseiland aan te plempen. Uniek hieraan is dat het eiland geen opgehoogd buitendijks land was dat bij eb droogviel, maar geheel op het water veroverd is. De ontwikkeling van het gebied is op de stadsplattegronden van Balthasar Florisz van Berckenrode van circa 1625 en 1647 goed te zien.
Het stadsbestuur wilde dat Waalseiland een rustig woonoord werd voor de gegoede burgerij die voeling hadden met de haven en scheepvaart. Hier geen bedrijvigheid: geen pak- en werkhuizen, geen lawaai of stank. Het was commercieel een groot succes voor de stad: de 122 kavels brachten in totaal een half miljoen gulden op.
Stoombootdienst naar het Mediterrane gebied
Aan de IJ-zijde van het eiland kwam een kade met de naam Buitenkant, in 1879 veranderd in Prins Hendrikkade, aan de stadszijde kwam de Binnenkant.
In 1646 werden de eerste percelen uitgegeven door de ‘Burgemeesteren en Thesaurieren’ van Amsterdam, waaronder dat van onze panden aan Binnenkant 36 en 37. Vaak werden de bouwkavels door de stad verkocht aan iemand die ze op zijn beurt snel en met winst doorverkocht. Ook de percelen op nummer 36 en 37 worden in 1649 door Hendrick Hooft, die later tot vijf keer toe burgemeester van Amsterdam zou worden, alweer doorverkocht aan meester-metselaar Claes Barentszn.
Het pand kent verschillende eigenaren en later ook bedrijfjes, van apotheker tot timmerman, van wijnhandelaar tot wachtmeester bij het regiment veldartillerie. Van 1888 tot 1898 was er bierbottelarij Van der Zee, opgevolgd door schoenmagazijn ‘de Gelaarsde kat’: “naar de eischen des tijds ingericht. Het schoeisel is van goede qualiteit en de prijzen zijn billijk.”
De link met de scheepvaart komt vooral terug bij eigenaar Dirk Gerardus Piejeers (1819-1892), scheepsgezagvoerder, die hier met vrouw, zoon en dochter tussen 1874 en 1877 woont. Hij is kapitein op de passagiers-stoombootveerdienst en vaart onder andere op het Mediterrane gebied: Marseille, Genua, Livorno, Napels, Palermo, Malaga en Cadix.
Leerplicht volgde pas in 1947
Begin 20e eeuw is in het pand een Zondagschool gevestigd. In 1914 maakt een krantenartikel melding van een tekort aan leerkrachten en twee jaar later wordt vermeld dat het totaal aantal leerlingen van de vestigingen aan de Binnenkant en de Keizersgracht samen is gestegen van 200 naar ruim 250.
Wat er daarna gebeurt met de Zondagschool is niet bekend, in 1923 zit er de ‘School voor Doofstommen’. In 1910 heeft professor en kno-arts Hendrik Burger de ‘Vereniging voor doofstommenonderwijs te Amsterdam’ opgericht. Burger is bijzonder geïnteresseerd in doofheid en hardhorendheid bij kinderen en maakt zich hard voor de leerplicht voor deze doelgroep, zodat zij “zich tot zelfstandige en nuttige leden van de maatschappij kunnen ontwikkelen”.
Deze leerplicht laat tot maar liefst 1947 op zich wachten, maar wel opent Burger in 1911 de schooldeuren voor 24 dove kinderen, gevolgd door een school voor slechthorende kinderen in 1914. Zo ontstaat in elk geval de mogelijkheid tot het volgen van onderwijs voor dove en slechthorende kinderen, die tot dan alleen terecht konden in Groningen, Rotterdam, Leiden of Sint-Michielsgestel. De school is een succes en door uitbreiding is zij gevestigd op twee locaties, aan het J.D. Meijerplein en aan de Binnenkant tot zij in 1928 verhuist naar het Hortusplantsoen.
Samen met het buurpand op nummer 37 vormt Binnenkant 36 een dubbelpand met rechte kroonlijst van eind 18e eeuw. In 1962 koopt Stadsherstel het pand op nummer 36 op een veiling en in 1971 kunnen we het pand op 37 kopen van een particulier.
Beide panden waren op dat moment gestut en onbewoonbare bouwvallen geworden.
In 1973 hebben we de beide panden op nummer 36 en 37 gelijktijdig gerestaureerd. Ze hebben een enorme metamorfose ondergaan en zijn nu weer in oude glorie herstelde monumenten.
De walen hadden een zeer belangrijke functie in de scheepvaartgeschiedenis van Amsterdam. Om in dit open water een eiland aan te plempen was een volgende bijzondere stap. Met een duidelijk gescheiden woonfunctie en bestemd voor de gegoede burgerij, wordt Waalseiland wel gezien als inspiratie voor de latere voltooiing van de grachtengordel tijdens de Vierde Uitleg.
Ook nu, met de grote koopmanshuizen, de Montelbaanstoren en het Scheepvaarthuis ademt het nog steeds de sfeer van scheepvaart. Door deze verwaarloosde panden te restaureren, helpen we mee om het karakter van dit unieke stukje Amsterdam te behouden.
Bronnen:
Amsterdams verleden
Ensie
Doof.nl
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan deze restauratie/dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: IJ. Kok
Restauratieaannemer: R. Vervey & Co