H
Sint Antoniebreestraat 69, AmsterdamBijna was Huis de Pinto er niet meer. Het zou gesloopt worden t.b.v. een vierbaansweg ten tijde van de metrobouw in Amsterdam. Na verzet van de buurt en onze geestelijk vader Geurt Brinkgreve staat het monument er nog. Het was het huis van de familie de Pinto, een zeer rijk Portugees-Joods geslacht van kooplieden en bankiers.
Eerste bewindhebbers VOC
Huis de Pinto is een breed dubbelhuis uit omstreeks 1602. Het is gebouwd door Jan Jansz. Carel, één van de eerste bewindhebbers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Hij kocht een zestal huizen, sloopte ze, en liet op het perceel zijn huis, met een groot pakhuis aan de Snoekjesgracht, een stal en koetshuis bouwen. In 1651 werd weduwnaar Isaack de Pinto eigenaar.
De familie De Pinto was een geslacht van oude Portugees-Joodse priesteradel. Onder druk van de inquisitie waren ze in 1497 katholiek geworden. In 1607 arriveert Abraham Lopes de Pinto (1588- 1668 ) in Antwerpen en in 1646 vlucht hij met zijn familie verder naar Rotterdam.
In 1647 kwamen de mannelijke leden van de familie bijeen om zich te laten besnijden. Ze bekeerden zich, na 150 jaar, openlijk terug naar het Jodendom en richtten een Joodse gemeente op. Ook richtten de broers Abraham en David een leerschool op, de Jesiba de los Pintos. Abraham de Pinto was toen de rijkste man van Rotterdam.
In 1669, na de dood van Abraham, trekt de hele familie samen met de rabbijn naar deze stad. In 1651 wordt het huis door de zoon van Abraham Isaac de Pinto gekocht. Hij verbouwde zijn woonhuis, waarin ook de school gevestigd zou worden.
De Rothschilds van het 17e-eeuwse Amsterdam
De familie had veel goede contacten en ging op vriendschappelijke wijze om met Stadhouder Willem IV; ze financierden voor hem de oorlog met Frankrijk. Daarnaast was de familie De Pinto ook een belangrijke geldschieter voor de kolonisatie van Brazilië.
Hun rijkdom was legendarisch. Fantastische verhalen deden de ronde over deze succesvolle handels- en bankiersfamilie. De muren van het huis zouden bekleed zijn met gouden dukaten. Waarschijnlijk bedoelde de Engelsman Joseph Shaw rond 1654 dat deze bekleed waren met goudleerbehang.
Het huis wordt in 1668 ingrijpend verbouwd, er kwam een imposante voorgevel in de Hollands-classicistische stijl. Uniek voor Amsterdam. Elias Bouman, die ook de Portugees- Israëlitische Synagoge ontwierp, was waarschijnlijk de architect.
Het huis bestaat uit een breed hoofdgebouw rechts en een smal zijhuis links, een voorloper van het dubbele huis. De verhoogde, brede en statige gevel werd in zandsteen opgetrokken, verticaal geleed door lisenen (pilasters zonder kapitelen). De borstweringen tussen de vensters zijn van marmer. En op de omgekorniste kroonlijst staat een attiek, bestaande uit een gesloten balustrade, die het grote, hoge dak gedeeltelijk aan het oog onttrekt. Daarachter bevinden zich de zadeldaken van de vroeg 17e eeuwse huizen.
Hof van de Edele heer de Pinto
Op de prent van Romeyn de Hooge uit circa 1695 is de grandeur te zien. Met het opschrift ‘Hof van de E: Heer de Pinto’ en het sjieke publiek voor de deur wordt duidelijk dat het hier om zeer vermogende mensen gaat. De man achter het hek is mogelijk de gastheer zelf. Ook is een zwarte bediende te zien. Vermogende Amsterdammers hadden vaker zwarte bedienden. Zo ook de familie Da Costa die een pand van ons aan de Nieuwe Herengracht bewoonde. Zij werden uit de Oost of West meegenomen, alhoewel men geen tot slaaf gemaakten mocht houden in de Republiek. In de Sint Antoniesbreestraat woonden enkel zwarte Amsterdammers. Sommigen van hen werden door hun buurman Rembrandt vastgelegd.
De pracht en praal die de toonaangevende Joodse familie de Pinto uitdroeg om zich te manifesteren als trotse joden, wreekte zich in 1696, het jaar waarin hun huis geplunderd werd ten gevolge van het Aansprekersoproer, een volksopstand tegen een nieuwe belasting op begrafenissen. De familie had daar niks mee te maken, maar zij waren wel het doelwit, waarbij het bloed stroomde langs de trappen. Er werden 27 mensen gearresteerd en twee doden uit het huis gehaald. Gelukkig was de familie toen niet thuis.
Arme Sefardische Joden werden naar Suriname gebracht
De zoon van David en zijn vrouw Lea Ximenes Belmonte, Isaäc de Pinto (1717-1787) was de bekendste bewoner. Hij groeide in het huis op en in 1734 trouwde Isaäc op 18-jarige leeftijd met de 19-jarige Rachel, de dochter van Benjamin Nuñes Henriques. Ze bracht 217.570 gulden, een enorme bruidsschat, in het huwelijk mee.
Isaäc was bevelhebber bij zowel de Oost- als de West-Indische compagnie. En als gezant in Parijs mengde hij zich in menige filosofische discussie, onder andere met Voltaire. Internationale roem verwierf hij met baanbrekende bijdragen over economische vraagstukken, met name over de financiële politiek met betrekking tot de staatsschuld. Als een van de eersten in Europa onderkende hij dat nationale rijkdom niet alleen voortkwam uit de landbouw, maar ook kon ontstaan door circulatie van geld.
Hij ontwikkelde in 1747 een plan om arme Sefardische Joden naar Suriname te sturen, omdat de Joodse gemeenschap hun zorg financieel niet meer op kon brengen. Isaäc werd, toen zijn vader overleed, door zijn broer Aron uitgekocht. Het pand bleef nog enkele jaren binnen de familie, maar is in 1756 verkocht aan apotheker Avink Stal, koetshuis en pakhuis werden apart verkocht.
Een lege en vervallen Jodenbuurt
De Sint Antoniesbreestraat ontwikkelde zich meer en meer als tweedehands winkelstraat, vooral bekend om de stoffenhandel.
In het huis was in de negentiende eeuw dan ook een stoffenmagazijn annex ‘fabrikant van gestikte Watten-Dekens’ gevestigd. Dit bedrijf besloeg het hele pand, maar in de twintigste eeuw werd het gebouw in tweeën gedeeld. Na onder andere plek te bieden aan een meubelhandel, een kassa-groothandel en een aannemer raakte het huis meer en meer verkrot.
De meeste bewoners van de voormalige Jodenbuurt keerden na de Tweede Wereldoorlog niet terug. Gedurende de hongerwinter waren veel leegstaande panden in de Jodenbuurt grotendeels gesloopt door bewoners van Amsterdam, ze gebruikten het hout uit de huizen als brandhout. Omdat de panden daardoor ernstig verkrot waren, werden ze eind jaren zestig gesloopt.
Vanaf die tijd stond het Huis de Pinto als enig overgebleven pand op een verder kale vlakte, een trieste herinnering aan de ooit drukke maar toen vrijwel verlaten Amsterdamse Jodenbuurt. De gemeente kocht het pand in 1968 om het te slopen. Er was inmiddels een autoweg door de stad gepland en er moesten kantoren en hotels komen. Daarvoor moest een groot aantal panden inclusief Huis de Pinto worden gesloopt. Krakers en de Stichting De Pinto, een initiatief van de geestelijk vader van Stadsherstel Geurt Brinkgreve, wisten het pand uiteindelijk te behouden.
Koningin Juliana steunde de restauratie
De voltooiing van de autoweg werd afgeblazen nadat het plan om het Huis De Pinto te slopen in de gemeenteraad was verworpen met een meerderheid van één stem. Het verzet ging door, want t.b.v. de metro werden er nog steeds huizen gesloopt. Dat leidde in 1975 tot de Nieuwmarktrellen. De rellen konden niet voorkomen dat de huizen gesloopt werden, maar in de jaren tachtig werd, aansluitend op het behouden Huis De Pinto, nieuwe bebouwing gerealiseerd volgens de bestaande rooilijnen. En dit werden geen hotels en kantoren, maar woningen.
Met financiële steun van onder meer Koningin Juliana, de Nederlandse Bank en andere gulle gevers werd de restauratie van Huis De Pinto in 1975 bekostigd.
Lezing Geurt Brinkgreve, geestelijk vader van Stadsherstel en redder van o.a. de De Pinto
Op 29 april 2021 organiseerden wij een Stadsherstellezing over ons geestelijk vader en monumentenredder Geurt Brinkgreve. Niet alleen redde hij het De Pinto Huis maar veel meer (Stadsherstel) monumenten. Architectuurhistoricus Walther Schoonenberg was de spreker tijdens deze lezing.
De heer C. Merkelbach van Enkhuizen, die ons een paar jaar geleden zijn huis schonk, heeft veel tot sloop verklaarde panden vastgelegd. Zo ook dit monument. Gelukkig staat dit huis er nog. Met zijn schenking aan Stadsherstel komt het huis van Merkelbach na zijn overlijden beschikbaar voor huurders die kunstenaar zijn. En net zoals hij kunnen zij dan genieten van zo’n heerlijke atelierwoning aan de gracht.
Gedeeltelijk gereconstrueerd interieur
De restauratie vond plaats onder leiding van de restauratiearchitect IJ. Kok. De bouwfasen van 1602 en 1680 werden als uitgangspunt genomen.
De schilderingen op het cassetteplafond van de voorkamer zijn gerestaureerd door D.J. Schoonekamp en de ontbrekende vakken in overeenkomstige stijl bijgeschilderd door Th. Kurpershoek. De stijl is quasi achttiende-eeuws met eigentijdse elementen, zoals een fiets (van de schilder zelf) en een glazen fles; zij verraden de recente datum van de schildering. De in de lucht zwevende putti met lauwerkransen huldigen een lezend engeltje, een verwijzing naar de huidige bestemming van het pand als bibliotheek.
In de gang bevonden zich plafondschilderingen van inheemse vogels, deze zijn echter gestolen in de periode dat het gebouw leeg stond. Restaurator Visser heeft aan de hand van foto’s deze schilderingen gereconstrueerd.
De marmeren schoorsteenmantel in de achterkamer uit 1740 komt van elders. Het bloem- en lijstwerk van het cassetteplafond zijn hersteld door Visser. De zeven eigentijdse beschilderingen zijn van N. Wijnberg met in het ronde middenpaneel de vier manen van het wapen van de familie en in de hoekpanelen de vier seizoenen, met linksachter als ‘kil’ wintertafereel de desolate staat van het pand vóór de restauratie.
Huis De Pinto is een goed voorbeeld van wat Stadsherstel met haar gedachtegoed beoogt en van de werkwijze van Stadsherstel om gebouwd erfgoed voor nu en de toekomst te bewaren. De monumenten die wij onder onze vleugels nemen hoeven niet altijd monumenten te zijn die wij zelf gered hebben, maar kunnen zoals in dit geval ook monumenten zijn die wij overnemen van de redders zelf.
Wij hebben Huis De Pinto in 1998 overgenomen van Stichting de Pinto. In 2013 was een grote opknapbeurt nodig en we hebben het asbest verwijderd uit het pand.
De buurtfunctie die het pand na restauratie in 1975 kreeg is behouden. Er kwam een Openbare Bibliotheek, maar dit zou in 2005 helaas opgeheven maar bewoners van de Nieuwmarkt wisten uitstel te bereiken tot 2012. Sinds 2014 is in Huis de Pinto een Literair en Cultureel ontmoetingscentrum. Naast de door vrijwilligers gerunde ruilbibliotheek worden op de begane grond elke maand diverse culturele activiteiten georganiseerd zoals filmavonden, boekpresentaties, lezingen, cursussen, theater- en muziekoptredens, tentoonstellingen en kunstprojecten. www.huisdepinto.nl
Bronnen:
Burkunk, M., ‘Toets en proef der loffelijcker bouwkonst’. Stadsherstel op de Wallen en in de Haarlemmerbuurt, Amsterdam 1996, pp. 79-83
Bottenburg, D. van en K. Loeff, Tussen weelde en woningwet, Amsterdam, 2001, 71-72
Zantkuyl, H.J., Bouwen in Amsterdam, Amsterdam 1993, pp. 90, 103, 438, 335 G.B., Themanummer over de restauratie van het Huis De Pinto, in: De Lamp, jrg. 9, no.33, augustus, Amsterdam, 1975
Horst, D. van der en M. Pruijs, In en om de Lastage. Historisch knooppunt van ambacht, handel en scheepvaart, Amsterdam 1993, pp. 82-85
Website van het Bureau Monumenten en Archeologie, (bma.amsterdam.nl)
Tussen Weelde en Woningwet. Wonen aan de Amsterdamse grachten. Volkshuisvesting van noord tot zuid. Uitgave Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg (2001).
Het huis De Pinto – en dan verder. Geurt Brinkgreve. Ons Amsterdam, 1978, 78. Terug naar het Pintohuis. Frans Heddema. Ons Amsterdam, 1999, 16.
Het huis De Pinto – en dan verder. Geurt Brinkgreve. Ons Amsterdam, 1978, 78.
Terug naar het Pintohuis. Frans Heddema. Ons Amsterdam, 1999, 16.
Het gevecht om huis de Pinto,
Amsterdamsebinnenstad.nl/publicaties
Iamsterdam.com/explore_locations/view/241