Warmoesstraat 15
Warmoesstraat 15, AmsterdamWist u dat de Warmoesstraat al in de tweede helft van de vorige eeuw achteruitging door leegstand en in de jaren tachtig de reputatie had van “beruchtste straat van Nederland”? Een lot dat de straat moest delen met de Zeedijk, vanwege de onveiligheid en grote overlast door drugshandel. Het Hotel dat toen in het pand Warmoesstraat 15 zat, maakte de zaak er niet beter op. Nu is het vervallen gebouw gerestaureerd, met een mooie Vrienden pui.
Handel in groente
De Warmoesstraat is een van de oudste straten van Amsterdam. Het eerste stukje van de straat heet echter Sint Olofspoort, vernoemd naar de middeleeuwse stadspoort die daar ooit stond. De huidige Warmoesstraat had tot in de 17e eeuw twee namen: ‘Kerkstraat’ voor het noordelijke deel tot de Oude Kerk en Warmoesstraat voor het zuidelijke deel. De naam is afgeleid van warmoezerijen, naar de handel in groenten.
Met het leggen van de Dam in de Amstel ontstaat in de 13e eeuw Amsterdam. Het centrum van de stad wordt gevormd door de oude monding van de Amstel, het Damrak. De Amstel had toen nog de volledige breedte tussen de Nieuwendijk en de Warmoesstraat. De Warmoesstraat ligt op de dijk aan de oostkant van het Damrak. Al snel werd echter een strook in het Damrak aangeplempt en was de straat aan beide zijden bebouwd, waarbij de gevels aan de Damrakzijde in het water stonden (en nog steeds staan). Bij de Dam stond de Waag van Amsterdam en de handel concentreerde zich rond het Damrak, dat de haven vormde. In de zestiende eeuw was de Warmoesstraat de straat met de grootste huizen voor de rijkste burgers van de stad.
Eén van de twee beruchtste straten van Nederland
Toen de bewoners in de zeventiende eeuw naar de andere kant van het Damrak – naar de grachten – verhuisden, werd de Warmoesstraat een florerende winkel- en handelsstraat.
Behalve winkels voor dagelijkse levensmiddelen zaten er stoffenzaken, theehuizen, een zijdeweverij, twee tabaksfabrieken, waaronder die van Hajenius, en het logement van het Leger des Heils. De eerste vestiging van ‘Magazyn de Byenkorf’ zat op de Nieuwendijk, maar het pand op Warmoesstraat 160 diende als hun opslag- en voorraadruimte tot aan de beginjaren van de twintigste eeuw.
In de tweede helft van de twintigste eeuw verdwenen deze zaken echter en ging de Warmoesstraat door leegstand snel achteruit, totdat deze, samen met de Zeedijk, in de jaren tachtig tot de beruchtste straten van Nederland ging behoren vanwege de overlast door drugshandel. Door gerichte acties van de politie en de vele politiecamera’s die in de wijk zijn aangebracht, is de criminaliteit inmiddels naar andere wijken verdwenen en is de Warmoesstraat nu een veel veiliger straat dan toen. Veel historische panden zijn in het kader van “project 1012” gerenoveerd. De straat is tegenwoordig bovendien een drukbezocht uitgaanscentrum, met overwegend cafés, hotels, restaurants en winkeltjes.
Een opvangplek voor gevallen vrouwen
Tussen 1887 en 1907 was eerst op Warmoesstraat 19 en daarna in ons huis ‘Beth San’ gevestigd, een protestants opvanghuis voor ‘gevallen vrouwen’. Journalist en sigarenfabrikant Justus van Maurik schreef er in 1887 een reportage over in het Algemeen Handelsblad, die in 1901 werd opgenomen in zijn bundel; “Toen ik nog jong was.”
“Beth San staat daar, met zijn ’s avonds en ’s nachts brandende lantaarn, als een baken in een zee van ongerechtigheid, een veilige haven aanwijzend voor vrouwen en meisjes die ‘uit het leven willen’. Vroeger was het een zeer klein smal huisje; nu is het belangrijk vergroot en verbouwd, en heeft behalve een lokaal waarin een goed bezochte Zondagschool wordt gehouden, ruimte voor tien of twaalf ongelukkigen, die den goeden weg zoeken. Een onlangs met de directrice gehouden gesprek schonk mij de overtuiging dat het geen gemakkelijk liefdewerk is, wat dáár verricht wordt, want het gebeurt menigmaal, dat de zich aanmeldende vrouwen zóó verwaarloosd en vol ongedierte zijn, dat zij eerst na herhaalde reinigingen en baden geschikt worden geacht voor de kleine nette slaapkamertjes, waar ieder haar eigen bed, waschtafel en kastje heeft. Ook verlaten kinderen worden voorloopig in ‘Beth San’ opgenomen. Het komt nl. zeer dikwijls voor dat buren bij de directrice één of meer kinderen komen brengen, die zij, alleen en verlaten, hongerig en ellendig, op kamers of in kelderwoningen hebben gevonden. Het is opgericht en wordt in stand gehouden door eenige menschlievende dames. Er is in ‘Het Rattennest’ (het gebied waar het huis staat) nog ontzachelijk veel te doen, te helpen, te reinigen en te verbeteren en ’t zal zeker nog jaren duren eer het een andere naam verdient.”
Wij waren al enkele jaren actief in de buurt, toen we van de gemeente de vraag kregen of wij het slecht te boek staande “Hotel Centrum” over wilden nemen. In perspublicaties waren zeer slechte recensies te vinden over dit Hotel. Het was er vies, klein en onguur. Omdat de bouw van de nieuwe Proeverij van de sociale bierbrouwerij De Prael, die wij in de KLM-pandjes in de Oudezijds Armsteeg wilden realiseren, vertraging opliep, en daarmee het voortbestaan van de brouwerij in het geding kwam, besloten wij het verkrotte pand aan de Warmoesstraat aan te kopen. Dit dus met medewerking van het gemeentelijk ‘Van Traa team’. De stichting Herstelling was bereid om het opknappen van de begane grond als pilotproject op te pakken, voor het Proeflokaal. Voor hun cliënten was een prikkelarme omgeving altijd wenselijk, maar voor de jongeren die al wat verder waren in hun opleiding werd dit project, midden op de Wallen, een mooie testcase.
Ons beeldbepalende pand, een zogenaamd orde 2 pand *, werd later, toen De Prael kon verhuizen naar de permanente locatie, in zijn geheel gerestaureerd. Nu zit Charlie’s Kitchen in het pand. www.charlies-amsterdam.nl
*Een Orde 2 pand is ‘een beeldbepalend pand, dat in hoge mate bijdraagt aan het stadsbeeld en een behoudens waardige aanpak geniet.’ Kortom, het heeft een beschermde status (maar is geen monument) en er mag in principe niets worden gesloopt.
Één van de oudste bouwlocaties van Amsterdam
Tijdens de graafwerkzaamheden werd ontdekt dat aan de linker voorzijde geen fundering aanwezig was. Uit het funderingsonderzoek bleek dat het hier om één van de oudste bouwlocaties van Amsterdam gaat. Slechts een uitgemetselde voet aan de onderzijde is aangetroffen. Hieruit is op te maken dat het pand waarschijnlijk vóór 1600 is gerealiseerd. In deze bouwperiode werden namelijk nog geen lange heipalen toegepast. Het uitgraven van de fundering en kelder kon daardoor niet voorafgaand aan de heiwerkzaamheden plaatsvinden, omdat de zijgevel dan zou gaan ‘zweven’. De bouwvolgorde (graven – heien – funderen) moest volledig worden omgegooid in (heien – graven – funderen), hetgeen resulteerde in het maken van een tijdelijke ondersteuningsconstructie waarbij heel veel staal werd toegepast. Dit ging natuurlijk gepaard met een aardige vertraging van de bouwtijd en een aanzienlijke verhoging van de bouwkosten.
Omdat er tijdens het funderingsherstel al aan de bovenliggende appartementen werd gewerkt (de terrazzo badkamervloeren lagen er voordat de fundering klaar was), heeft de bouwvertraging slechts anderhalve maand in beslag genomen.
Maar ook hadden we mazzel toen de nieuwbouw die in de plaats zou komen van het gesloopte Leger des Heils, aan de achterkant in de Oudezijds Armsteeg, enorm op zich liet wachten. Daardoor werd het aanleveren van materialen een stuk gemakkelijker.
Van voor- naar zij- naar- vooringang
Het pand, met een voorgevel uit het begin van de 20e eeuw, had op de verdiepingen nog de originele raampartijen met glas in lood bovenlichten. De onderpui daarentegen was wel deels aangepast. Het pand was nu via een portiek en zij-ingang bereikbaar, die gecombineerd was met de ingang van het hotel. Dat was een logische indeling, omdat de begane grond een portiers/receptie en verblijfsfunctie had voor het hotel. De vier scharnierende voordeuren werden daartoe veranderd in een breed raam met een breed dicht paneel eronder en een kleine stenen plint. Het originele glas in lood was nog wel aanwezig, al was dat van binnenuit niet meer zichtbaar vanwege een paneel dat er tegenaan was geplaatst. Ook het bovenlicht van de linker deur was dichtgezet.
Voor het gebruik van het pand rond die tijd was de geringe daglichttoetreding ook geen enkel probleem. In het gehele pand hing een onbehaaglijk en onfris gevoel, geen aanwinst dus voor de gemeente Amsterdam. Omdat het een diep pand betreft, moest een groot deel van de daglichttoetreding via de voorgevel komen. Daarom hebben we de vier originele deuren weer teruggebracht, maar dan met meer glasopeningen daarin.
Het glas in lood werd gerestaureerd en van alle kanten weer zichtbaar gemaakt dankzij een bijdrage van de Vrienden. Zo heeft de gevel weer een positieve, open en heldere uitstraling gekregen.
Vrienden bedankt
De Vrienden maakten de restauratie van het glas in lood in de voorpui mogelijk. Wilt u ook bijdragen aan ons werk, word dan Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Ons Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Bouw- en aannemingsbedrijf: J.C. Nieuwenhuizen B.V.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel.