Nieuwezijds Voorburgwal 151
Nieuwezijds Voorburgwal 151, AmsterdamOoit was de Nieuwezijds Voorburgwal een van de mooiste Amsterdamse grachten met haar bochtige verloop. Hier – om de hoek van Die Plaetse, de Dam – was de Melkmarkt en later de Pijpenmarkt gevestigd. In dit huis was dan ook enige tijd een pijpenwinkel, maar ook pruiken werden hier verkocht, biljarts, postzegels en ‘Hollandsche bedrukte katoentjes’.
Aan de bochtige gracht was de Melkmarkt
Ooit, voor de demping in 1884, was de Nieuwezijds Voorburgwal een van de mooiste Amsterdamse grachten met een bochtig verloop. In oorsprong was dit tot aan de Kolk namelijk een natuurlijke waterweg, de Boerenwetering.
Toen ‘Die Plaetse’ (de Dam) te klein werd voor alle handel, zijn veel markten verplaatst naar de kaden van deze gracht. Voor het huidige Nieuwezijds Voorburgwal 151 is de Melkmarkt gelegen als Court Gerritsz hier in 1583 een huis en erf koopt. Verkopers zijn binnenlandsvaarder Gerrit Vechtersz en de halfbroer van zijn vrouw Ael Thonis, Pieter Jacobsz.
Gerritsz, die Bergenvaarder is, zal het huis zijn naam geven want als het in 1631 verkocht wordt hangt er ‘’t Wapen van Bergen’ uit. Zijn zoon Cornelis Courten die houtkoper was en waarschijnlijk net als zijn vader handel dreef met Noorwegen, woonde er. Bij de verkoop van het huis door zijn kinderen krijgt zijn schoondochter Neeltjen Dircx toestemming van schepenen; haar echtgenoot Court Cornelisz. is in Oost-Indië. Het huis komt in eigendom van kaarsenmaker Frans Pietersz, die waarschijnlijk ‘’t Lam’ in de gevel laat zetten, een naam die het tenminste tot 1762 houdt; in 1701 wordt gesproken van ‘’t Leggende Lam’.
Een pruikenwinkel, pijpenwinkel en biljartmaker
In de volgende 70 jaar worden steeds parten in het huis verkocht tot de erfgenamen in 1701 het gehele huis aan Abel Voogd verkopen voor ƒ 10.000,-, te voldoen in drie termijnen. Er hangt dan ‘den Grooten Hertogh van Toskaene’ uit. In 1712 verkoopt Voogd het huis weer, nu voor ƒ 9000,-, aan Simon Roest. Veertig jaar later wordt Jan Willem Storts eigenaar als de broer en erfgenaam van Roest aan wie ‘het tweede huis bezuiden het Stadhuis’ toebedeeld was, het verkoopt voor ƒ 6200,-.
Uit de personele quotisatie van 1742 blijkt dat hier pruikenmaker Louis Messonie woont. Arn. De Ridder, advocaat en noataris, woont bij hem in. Ook is er een pijpenwinkel: een goede locatie omdat hier sinds 1663 een wekelijkse Pijpenmarkt de Melkmarkt vervangen heeft.
In de 19e eeuw zijn hier onder meer een drogist en biljartmaker J. Elsenburg gevestigd. Tot 1914 zit hier kruidenier Smies.
In 1917 komt het huis in bezit van de familie Lissone, die wij kennen van het eerste reisbureau gevestigd aan ons pand Keizersgracht 543. Het zijn de erven die het huis samen met Paleisstraat 23 en Nieuwezijds Voorburgwal 149 aan ons verkopen in 1973.
Het Joodse kleermakersgezin weet de oorlog te overleven
In 1910 vestigt zich op de nummers 151-167 de firma van Alphons Elsenburg “als importeur van buitenlandsche textiel-artikelen en legde zich in het bijzonder toe op den export van Hollandsche bedrukte Katoentjes (Dutch Prints) naar Nederlandsch Oost- en West-Indië, de Westkust van Afrika en andere Overzeesche Landen”. In een uitgave van 1921, ‘Industrieel Nederland’, staat dat de medewerkers ook “hunne diensten aan de papier-firma gebroeders Elsenburg” wijden, die zich in dezelfde gebouwen bevindt. De firmanten, “allen nog jonge en energieke mannen” wordt veel succes gewenst.
In september 1934 komt kleermaker Alfred Raphalowiz (1901-1964) hier op 1 hoog wonen met zijn vrouw sinds twee jaar, de Poolse dienstbode Estera Laja Szanowska (1903-1935). In april vinden we al de eerste advertenties van een kleermakerij op het adres. Zes weken na de geboorte van hun zoon Julek (1935-2010) overlijdt de moeder. In 1937 hertrouwt Alfred met Margaretha – Greet – Hakker (1896-1952). In april 1938 trekt het gezin naar de benedenwoning, waarna het een klein jaar later verhuist. De Weener Dames- en Heerenkleedermakerij blijft hier wel gevestigd tot eind 1941. Dan wordt de gehandicapte Julek ondergebracht bij een instituut, zijn vader en stiefmoeder duiken 2 ½ jaar onder in Zuid-Limburg. In 1942 wordt de scheiding uitgesproken. Waarschijnlijk betreft het een schijn-scheiding want na de oorlog, in 1946, trouwen zij opnieuw.
Sinds 1942 zit hier uitgeverij en postzegelhandel Auf der Heide, die hier tot tenminste 1986 gevestigd zal blijven.
Al jaren was Stadsherstel bezig om deze panden op de hoek met de Paleisstraat aan te kopen, maar alle pogingen liepen spaak tot we in 1973 dan toch eindelijk eigenaar werden. Zeker met het oog op het Monumentenjaar 1975 vonden wij het belangrijk om deze hoek aan te kopen: het idee om Amsterdam 700 jaar te vieren terwijl tegenover het Koninklijk Paleis op de Dam een zeer vervallen monument – voornamelijk nummer 149 – bouwvallig in een dubbele rij stutten stond konden we simpelweg niet over ons hart verkrijgen.
Het pand op nummer 151 verkeerde overigens bouwkundig nog in goede staat en is destijds partieel gerestaureerd. Er kwam een doorgang op de begane grond naar Paleisstraat 23.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdamse markten door de eeuwen heen gevolgd door de stad, Theo Bakker
Delpher
FamilieRaphalowiz.nl
Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, Jaap Balk e.a., 1981 Stadsarchief Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange
Restauratieaannemer: Woudenberg
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Algemene Bank Nederland