Op tijd gered voor
de viering van
700 jaar Amsterdam

N

Nieuwezijds Voorburgwal 149

Nieuwezijds Voorburgwal 149, Amsterdam

In 1973 stond dit ernstig bouwvallige pand nog in een dubbele rij stutten. Geen gezicht zo pal tegenover het Koninklijk Paleis en dat met het 700-jarig jubileum voor de deur. Net op tijd werd de restauratie voltooid, waardoor we de verhalen van deze unieke plek kunnen blijven vertellen. Wat te denken bijvoorbeeld van de oud-roesthandelaar die zich met succes toelegde op het verkopen van boeken. Een slimme verkoper die de naam van Caspar Philips handig wist te gebruiken toen hij de tweede druk verzorgde van het welbekende Grachtenboek?

Voor 1509
1e Bebouwing
1718
Bouw
1848
Verbouwing
1973
Stadsherstel eigenaar
1975
Restauratie
Nu
Winkel- en woonruimte
Middeleeuwen
Paleisstraat

Een lang, laag houten gebouw in de Middeleeuwse stad

In de oude Middeleeuwse stad stonden op de hoek van de Nieuwezijds Voorburgwal / Paleisstraat drie panden die daar destijds één geheel vormden. Het moet een lang, laag houten gebouw zijn geweest met een groot voorhuis, een binnenplaats en een kleiner achterhuis, het huidige Paleisstraat 23. Toen vanzelfsprekend nog niet Paleisstraat geheten maar Gasthuissteeg en -straat, genoemd naar het Sint Elisabethsgasthuis dat hier in de 15e en 16e eeuw op de stadswal stond en in 1652 moest wijken voor de bouw van het Stadhuis. Nadat de straat Dam en opnieuw Gasthuisstraat werd genoemd, kreeg het in 1909 de naam Paleisstraat.

In 1509 wordt Peter Brouwer genoemd als eigenaar van het hoekcomplex. In 1557 werd het voor ƒ 28 verhuurd aan een zuivelkoper. Hier was de Melkmarkt waar de melk in open houten emmers aangeboden werd.

In 1565 behoorde het huis aan Gheryt Holbuyck en van hem ging het over naar de Bergenvader Court Gerritsz. Holbuyck (circa 1530-1595). Diens weduwe Cely Claes had in haar codicil van 1601 bepaald “dat haer huysen ende erven nyet en sullen mogen werden vercoft, belast, ofte beswaert totdat haer kintskinderen ten huwelijcken state gecomen sullen sijn”.

Erfenis
’t Spijckerboor

Bijna 100 jaar in de familie

Toch wordt het hoekpand in 1611 verkocht, aan kramer Willem Jansz, waarschijnlijk omdat dringend herstel en onderhoud nodig was. Het voorhuis van het hoekpand wordt in 1616 weer van de hand gedaan, Jansz staat dan te boek als zeilmaker. Marten van der Schelden wordt eigenaar, maar wederom niet voor lang: in 1624 verkoopt hij het aan zijn zwager Matthijs Denijs. Het huis blijft tot 1718 in de familie.

Al in 1631 wordt bij de verkoop van het buurpand Nieuwezijds Voorburgwal 151 gesproken over het hoekhuis als genaamd ’t Spijckerboor. Zijdelakenkoper Denijs was getrouwd met Geertruyt van der Schelde. In 1645 zijn zij beiden overleden; tot de boedel behoort onder andere dit huis, waar dan nog steeds ’t Spijckerboor uithangt. Erfgenamen zijn drie minderjarige kinderen: Dignum, Jacob en Hendrik en de volwassen zoon Daniel. In 1650 zijn Daniel en Jacob de enige overgebleven erfgenamen en wordt het huis aan hen overgedragen. De tweede echtgenoot van Jacob’s weduwe verkoopt in 1659 zijn halve part aan Daniel.

Tussen 1662 en 1701 staan bij overdrachten van het buurpand Daniel Denijs en Wouter Jansz, kammenmaker als belendende eigenaren. In 1718 verkopen Margareta en Eva de Nijs, de dochters van Daniel, het huis.

Nieuwbouw
Rariteitenwinkel

Twee huizen onder één dak met vier verdiepingen

Gerrit van der Haert betaalt er ƒ 3900,- voor. Dit is in verhouding weinig vergeleken met het half zo kleine achterhuis dat drie maanden eerder nog ƒ 3500,- had opgebracht. De verklaring hiervoor kan zijn dat het inmiddels verzelfstandigde achterhuis flink verbouwd was: het was nu van steen en een verdieping verhoogd. Van der Haert kocht het oude hoekpand voor de grond: hij heeft het “geapproprieert tot twee huysen onder een dak”, met liefst vier verdiepingen.

De bovenverdiepingen kregen een ingang aan de Nieuwezijds Voorburgwalzijde. Aan de hand van de schoorsteenravelingen en andere bouwsporen hebben we kunnen nagaan dat er in de kelders onder straatniveau stookplaatsen zijn geweest. Op de begane grond kwamen twee winkels: zo waren er in 1742 een rariteitenwinkel en boekwinkel en in 1753 een Franse winkel en boekverkoper.

In dat jaar koopt Gerard Kleene, getrouwd met de kleindochter van Van der Haert en zodoende eigenaar van de helft in beide huizen en erven, het resterende ½ part van de tweede erfgenaam: diens kleinzoon voor ƒ 5600,-. Tien jaar later zijn Kleene en zijn vrouw beiden overleden en brengt de verkoop van beide huizen en erven ƒ 10.300,- op ten gunste van hun twee minderjarige kinderen. In 1799 brengt het pand nog maar ƒ 6800,- op.

Grachtenboek
Verkooptrucje?

Hier woonde de uitgever van de 2e druk van Caspar Philips’ grachtenboek

Onder de huurders boekhandelaar en kunstverkoper Jan Barend Elwe (1746-1816) die hier in 1791 de tweede druk uitgaf van het welbekende Grachtenboek dat lange tijd aan Caspar Philips Jacobsz is toegeschreven.

In 1767 was de intekening voor deze bijzondere uitgave met tekeningen van grachtenpanden door boekverkoper Bernardus Mourik. Landmeter Caspar Philips, die al sinds 1750 als tekenaar actief was, maakte hiertoe een proefplaat en er waren 242 intekenaren, waaronder ook Caspar Philips. Na de dood van Mourik werd zijn inventaris in 1791 geveild in het Logement de Keizerskroon. Elwe kocht de koperplaten en verzorgde de tweede uitgave van het Grachtenboek. Hiertoe werd een nieuw titelblad gemaakt met daarop prominent de naam van de bekende, kort daarvoor in 1789 overleden Caspar Philips.

Zijn naam ontbreekt echter op de oorspronkelijke uitgave van Mourik, zowel op de titelpagina als op de platen zelf. In 1963 trekt Isabella van Eeghen zijn (exclusieve) auteurschap in twijfel. De geveltekeningen uit het Grachtenboek lijken niet van de hand van Caspar Philips, die bekend stond om zijn gedetailleerde en kwalitatief hoogwaardige gravures. Het is zelfs niet waarschijnlijk dat hij de leiding had over de tekenaars. Het zou niet de eerste keer zijn geweest dat een 18e-eeuwse uitgever een werk aan een overleden kunstenaar toeschreef ter bevordering van de verkoop.

Boekwinkel
Van roest naar papier

Een vrouw neemen, gelyk de vernuftige dieren doen

Dat Elwe niet bij iedereen geliefd was (zo blijkt onder meer uit een schotschrift) maakt deze veronderstelling des te aannemelijker. Hij stond ook wel bekend als “Markies van Papier, Heer van Oneerlyk Verkregen Goederen, Baron der Oude Boeken”. Begonnen als handelaar in oud roest had hij op zekere dag “in een zeker gebouw, bewoond door stokoude knorrige Besjes” zijn eerste mand met boeken gekocht. Zijn eerste boekwinkeltje begon hij vanuit een pothuis.

Zelf zou Elwe amper kunnen lezen. Hij nam lessen en daarna vatte hij het plan op om “een publieke Winkel op te zetten, en gelyk de vernuftige Dieren, een vrouw te neemen”. Het ging hem goed: “Dusdanig volgde Vrouw Fortuin zyn Ed. altoos op de hielen, en bleef hem trouw verzellen, waarop zyn Ed. inderdaad anders nederig, (-) nu evenwel wat grootshartiger begon te worden, het welk hem naar een andere Wooning deed uitzien, daar zyn Ed. ook door den tyd (-) digt by het Raadhuis van A(msterdam) kwam woonen. Hier begon zyn Ed. zig eerst in zyn volle glans te vertoonen, Mejuffrouw, zyn Huisvrouw, alreê hooge mutsen te draagen en zig in alles regt Juffrouwachtig te kleeden, zo met een lange Palies als anders, zo dat het niet de Vrouw van Barent de Outroest, maar volkomen die van de Heer E(lwe) geleek; nu hield zy ook een Meid”.
In 1792 kon Elwe zich een eigen huis permitteren en verhuisde naar nummer 157.

19e Eeuw
Amsterdamse Fleet Street

Hier stond de wieg van een van de uitgevers van het Algemeen Handelsblad

Vanaf 1804 is het Georg Albrecht Diederichs (1761-1816) die hier boeken verkoopt. Zijn zoons – de Gebroeders Diederichs – zullen vanaf 1831 aan de overkant de uitgevers van het Algemeen Handelsblad worden. De jongste zoon is in 1804 in dit pand geboren: de wieg van de Amsterdamse Fleet Street, want aan de Nieuwezijds zouden zich vele krantenuitgeverijen vestigen, waaronder Het Nieuws van de Dag, De Telegraaf, De Tijd, De Volkskrant en persbureau Reuters.

Later in de 19e eeuw vestigen zich in het pand onder meer kappers, een koffiehuishouder en tapperijen. Rond 1848 is het gebouw ingrijpend veranderd. De hoek werd afgeschuind, zoals een goede winkelingang destijds betaamde. Bij de gevel veranderde de raamindeling. Er kwam een empire-indeling met een brede middenroe en de bovenste verdiepingen kregen luiken.

Niet alleen het hoekhuis kreeg een metamorfose: de schilderachtige gracht – die overigens door stank en achterstallig onderhoud voor hoofdbrekens zorgde – werd gedempt en gaf de Nieuwezijds Voorburgwal een geheel nieuw aangezicht. Voorstanders vonden ‘schilderachtig’ niet meer van deze tijd: ruimte voor landverkeer moest er komen, een moderne verkeersweg met de allure van een avenue, waardoor de toeristen “hun reukflesjes niet meer tevoorschijn hoefden te halen als ze de Nieuwezijds Voorburgwal wilden bewandelen”. En zo werden in november 1884 de eerste schuiten zand en puin gelost.

Rol van Stadsherstel
700 Jaar Amsterdam

Toen wij de panden op deze hoek in 1973 kochten, werd het ernstig bouwvallige nummer 149 gestut door een dubbele rij palen. Met de viering van Amsterdam 700 in het Monumentenjaar 1975 in het vooruitzicht vonden wij het belangrijk om deze rijksmonumenten direct tegenover het Koninklijk Paleis te redden.

We hadden dan ook al jaren pogingen ondernomen om de panden te verwerven maar “elke onderhandeling leed schipbreuk op de onwil en extravagante vraagprijs van de toenmalige eigenaar”. De Algemene Bank Nederland stelde via de gemeente een substantieel geldbedrag beschikbaar voor de rehabilitatie en het wederom bewoonbaar maken van de binnenstad, een prachtige geste.

Bij het begin van de werkzaamheden ontstonden moeilijkheden toen Bouwtoezicht gezien de sterke bouwvalligheid van de panden aandrong op de sloop van de panden, waar Bureau monumentenzorg echter onder geen enkele voorwaarde mee akkoord wilde gaan. De zeer ingrijpende en gecompliceerde stut- en stempelmaatregelen die genomen moesten worden zorgden voor enige vertraging. Mede dankzij de kundigheid van de architect en de bekwame aanpak van de ervaren aannemer werden de moeilijkheden met succes overwonnen en lukte het om de restauratie op tijd te voltooien.

Bij de oplevering in oktober 1975 onthulde burgemeester Samkalden een plaquette in aanwezigheid van een groot aantal belangstellenden.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
De drooglegging van Amsterdam, een onderzoek naar gedempt stadswater, Jeanine van Rooijen, 1995
Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, Jaap Balk e.a., 1981
Stadsarchief Amsterdam
Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange
Restauratieaannemer: Woudenberg

Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Algemene Bank Nederland

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.