Restauratieverhalen: kleurhistorisch onderzoek ‘Huis met de beelden’
Onderweg vanuit Amsterdam via Haarlem-Zuid kun je het al vanuit de verte zien: ‘dat roze met groene huis’. Die benaming gaat straks niet meer op. Huis Eindenhout, zoals de naam officieel luidt, toont zich binnenkort weer in wat haar oorspronkelijke kleur blijkt te zijn: roomwit. Dit is aangetoond met uitgebreid kleurhistorisch onderzoek. Hoe gaat zo’n onderzoek in zijn werk en waarom doen wij dit? In onze nieuwe serie restauratieverhalen neemt Stadsherstel u mee de steigers op.
Het is een van de meest karakteristieke panden van Haarlem: een neoclassicistisch herenhuis met kolommen façade en twee witmarmeren sfinxen die het landhuis de bijnaam ‘huis met de beelden’ gaven. Daarnaast stond het vooral bekend om de roze met groene gevel. Na het overlijden van de vorige eigenaar, de Amsterdamse antiquair H.F. Bill die het vervallen rijksmonument in 1972 kocht en met veel liefde liet restaureren, kon Stadsherstel het in 2018 met korting overnemen.
We hadden direct het gevoel “hier klopt iets niet”
Na aankoop werden voorbereidingen getroffen voor de restauratie. Hoewel de roze en groene kleurstelling waarschijnlijk gebaseerd was op oude prenten, overheerste volgens Ruth van der Puijl, projectleider, al snel het gevoel “Er klopt iets niet, dit is niet de oorspronkelijke kleur.” Reden voor een gedegen kleurhistorische verkenning.
Als uitgangspunt diende het bouwhistorisch onderzoek, voor Eindenhout uitgevoerd door De Fabryck. Zo’n bouwhistorisch onderzoek richt zich vooral op de bouw-, en bewonersgeschiedenis aan de hand van oude ontwerptekeningen, foto’s, prenten en kaarten, al dan niet ingekleurd. Dit laatste is bij gebrek aan kleurenfoto’s interessant voor een kleurhistoricus, maar niet altijd betrouwbaar.
Verf krabben vanaf de hoogwerker
Het belangrijkst zijn uiteraard de achtergebleven verfresten op het gebouw zelf. De monsters hiervan wil je in een zo vroeg mogelijk stadium nemen omdat het laboratoriumonderzoek nog enige tijd in beslag neemt. Ruth: “Tegelijk wil je een pand natuurlijk niet langer dan noodzakelijk verstoppen achter zo’n grote steiger.” In april van vorig jaar stonden kleurhistorici Annefloor Schlotter en Josefien Tegelaar dan ook op een hoogwerker heel lokaal verf van de voorgevel af te krabben.
Helaas is er in het verleden veel afbijtmiddel gebruikt, waardoor het niet mogelijk was om mooi gelaagde ‘kleurentrappetjes’ te maken. Toch is het in sommige hoekjes gelukt om tot wel zo’n 50 lagen oude verf te onderscheiden. In de periode tot circa 1850 konden vier kleurenfasen worden vastgesteld en dit geeft een goed beeld hoe het landhuis, in 1790 gebouwd door de rijke Amsterdamse leerhandelaar George Gerard Lans, er in de begindagen heeft uitgezien. Wat blijkt? De oorspronkelijke hoofdkleur van de gevel en kolommen was een romig wit. Daarna volgen een gele zandsteenkleurige afwerking, een donkergrijsbruin en een rossige kleur die ook te zien is op een afbeelding uit circa 1825 en waarop het uiterlijk van de laatste jaren waarschijnlijk gebaseerd is geweest. Uit het lab onderzoek blijkt dat de eerstvolgende verflaag zinkwit bevat, waarvan we weten dat die pas gebruikt werd na 1850.
De laatste puzzelstukjes
De ramen en deuren dragen geen sporen meer van oorspronkelijke verflagen maar de ontwerptekeningen toont deze onderdelen in bruin. Ook het nabijgelegen paviljoen Welgelegen – het huidige Provinciehuis – waarmee Eindenhout grote gelijkenis vertoont heeft oorspronkelijk bruine ramen gehad. Aangezien uit het bouwhistorisch rapport (waarvan u HIER een samenvatting kunt lezen) naar voren komt dat de architect van dit paviljoen, de Amsterdamse Abraham van der Hart (1747-1820) waarschijnlijk ook Eindenhout ontworpen heeft, en niet Pierre Esaie Duyvené zoals lange tijd werd gedacht, kan ook dat laatste puzzelstukje worden ingevuld.
Goede samenwerking is belangrijk voor een gedragen uitkomst
Het uiteindelijke advies op basis van het onderzoek bestond uit twee opties, met een – in de ogen van sommigen – redelijk ‘saai’ kleurenpalet, zeker in vergelijking met het karakteristieke roze en groen zoals de meeste mensen het gebouw kennen. Waarom is het eigenlijk zo belangrijk om terug te keren naar de oorsprong? Ruth: “We willen het pand graag terugbrengen naar hoe het ontworpen en bedoeld is; waarbij de kleur ondersteunend is. Zo komt de architectuur beter tot zijn recht en spreken de details meer.”
De geadviseerde kleuren zijn vervolgens als proef aangebracht, op zowel zon- als schaduwzijde van het pand en deze zijn in verschillende sessies met de kleurhistorici, de gemeente en de architect bekeken. De bewoners van de vijf bewoonde appartementen zijn geïnformeerd. Ruth: “Vaak wonen zij hier al lange tijd en het is leuk te zien hoe zij begaan zijn met het pand. Door hen mee te nemen in het proces en het bijbehorende verhaal te vertellen is er vaak begrip voor gemaakte keuzes. Andersom geldt dit ook: zo komen er ineens oude prenten en artikelen tevoorschijn die ze ons graag willen laten zien.”
Over de uiteindelijke keuze was snel consensus. Door het gedegen onderzoek en door de partijen in een vroeg stadium en bij alle stappen te betrekken is dit een gedragen beslissing.
Ruth: “Een fijne samenwerking en een prima uitkomst! Maar ook: best spannend als het steiger straks afgebroken wordt!”
Bedankt Vrienden!
De Vrienden van Stadsherstel dragen bij aan de restauratie en het schilder- en verguldwerk van het lange tuinhek.
Goed kleurhistorisch onderzoek is belangrijk om het gebouw terug te kunnen brengen naar hoe de architect het bedoeld heeft.
Ook in de serie restauratieverhalen:
– Archeologisch onderzoek: bijzondere archeologische vondst in de kelder theater Betty Asfalt Complex
– Bouwhistorisch onderzoek: ‘Grietje vrijt met Dirk’ in potlood geschreven’