Nieuwe Prinsengracht 53
Nieuwe Prinsengracht 53, AmsterdamDit spiegelsymmetrische woonhuis is waarschijnlijk begin 19e eeuw neergezet door de Joodse eigenaar E.M.C. Mazurel. In het rechterdeel woonde later de directeur van de brood- en meelfabriek die er omheen gelegen was. Ceres Nering-Bögel mocht in de oorlog o.a. aan het rijk leveren.
In de 17e eeuw geveild en in de 18e eeuw verkocht
De Nieuwe Prinsengracht ligt in het verlengde van de Prinsengracht in het oostelijke deel van de grachtengordel, tussen de Amstel en de Weesperstraat. Het eerste stuk van de Prinsengracht, de als derde gebouwde gracht behorende tot de Amsterdamse grachtengordel, werd in 1612 aangelegd. Het deel tussen de Leidsegracht en de Amstel behoort tot de vierde uitleg die in 1658 begon.
Bij de laatste uitbreiding werd het gedeelte ten oosten van de Amstel, waar het beschreven pand in ligt, aangelegd. Dit deel van de Prinsengracht kreeg de naam de Nieuwe Prinsengracht. Maar het werd ook wel de Joodse Prinsengracht genoemd. Het lag naast de Nieuwe Herengracht en de Nieuwe Keizersgracht in het destijds welvarende deel van de Amsterdamse Jodenbuurt. Tot 1866 liep de Nieuwe Prinsengracht ten oosten van de Muidergracht door tot aan het Entrepotdok. De drie vijvers binnen het Artis-complex herinneren nu nog aan het gedempte deel van de gracht.
De erven langs de Weesperstraat werden in 1669 geveild, die aan de Amstel in 1734. Het overblijvende stuk tot aan de Weesperstraat is vermoedelijk ook in het begin van de achttiende eeuw verkocht. Het gebied raakte maar zeer geleidelijk volgebouwd. De eerdere uitgifte van de percelen aan de Weesperstraat hing samen met de aanleg van de verbindingsweg tussen de ‘oude’ stad en de Weesperpoort.
E.M.C. Mazurel heeft het waarschijnlijk laten bouwen
Van 1802 tot zeker 1832 is E.M.C. Mazurel eigenaar van het huis. Het is goed mogelijk dat hij de panden gebouwd heeft. Hij is ook eigenaar van de percelen 3981 en 3980 ‘Houtloots als pakhuis’. Uit het bevolkingsonderzoek komt naar voren dat de panden als één pand in gebruik waren en waarschijnlijk kort voor mei 1857 zijn gesplitst.
In 1870-1875 zijn de heren A.L. en G.A. Nering-Bögel eigenaar, alsook van de panden rechts daarvan. In 1875 is de heer G.A. Nering-Bögel alleen eigenaar. Hij blijft dat tot 1949. Gustaaf Adriaan Nering-Bögel & Marie Arnolda Frederika Holleman woonden in nummer 53, 51 werd verhuurd. De broers Adriaan Christiaan en Adriaan Laurents Nering-Bögel startten in 1858 hun familiebedrijf op nummer 41, dat doorliep achter onze panden. Het betrof een overname van de stoommeel – en broodfabriek “Ceres”. Het bedrijf werd verbouwd tot een mechanische broodfabriek in 1860. In 1916 was het één van de meelfabrieken binnen de Stelling van Amsterdam die in opdracht van het Rijk meel mochten malen.
Van 1950 tot en met 2011 is de gemeente Amsterdam eigenaar, waarna zij het aan ons verkopen.
Spiegelsymmetrisch woonhuis
Nieuwe Prinsengracht 53 is, samen met het pand op nummer 51, een zogenaamd dubbelhuis achter een gemeenschappelijke voorgevel. De voorgevel bestaat uit zes venster-assen en dateert uit de eerste helft van de negentiende eeuw. De gevel is opgebouwd uit een natuurstenen plint van petit granit (blauwe hardsteen). Daarboven bestaat de gevel uit baksteen opgemetseld in kruisverband. De gevel wordt afgesloten door een hoofdgestel met een klossenlijst en een tandlijst. De achtergevel is gestuct met een weinig plastisch voeg- of rusticamotief. Het pand had een aanbouw, maar die was al verdwenen voordat wij het kochten, en daardoor was de symmetrie met het buurpand verloren.
Ten gevolge van betimmeringen en verlaagde plafonds was het niet mogelijk om de balkenstructuur van het pand te bekijken. Daardoor is het niet mogelijk vast te stellen of het pand in deze vorm in de negentiende eeuw tot stand is gekomen, of dat het teruggaat op een oudere bouwperiode. De kapconstructie bestaat uit Philibertspanten.
Philibertspanten worden ook wel schenkelspanten genoemd en worden gekenmerkt door gebogen benen die samengesteld zijn uit twee of drie lagen tegen elkaar gespijkerde planken. Die planken zijn maximaal zo’n drie meter lang en in gebogen vorm uitgezaagd.
Zeer gaaf bewaard gebleven vensterwandbetimmering
Via de extreem brede voordeur met bovenlicht in de rechter vensteras betreedt men de hal, die over de gehele diepte van het pand naar achteren loopt. Het trappenhuis, aan de achterzijde van de gang, heeft een hoge monumentale waarde. Het stamt uit de tweede helft van de negentiende eeuw en loopt door tot aan de tweede verdieping. De geprofileerde leuning wordt ondersteund door gietijzeren balustertjes.
Tot de monumentale onderdelen behoren verder de ruimtelijke structuur met voor- en achterkamer, de zeer gaaf bewaard gebleven vensterwandbetimmering met lambrisering, de luiken, zitbanken én restanten van laatnegentiende-eeuwse stucdecoratie in de kamer en-suite, en de lambrisering met luiken aan de achterzijde. De paneeldeur aan de achterzijde bezit eveneens monumentale waarde. Zeer bijzonder zijn de plafonds van de eerste verdieping, waarvan de florale vormgeving al neigt naar de Nieuwe Kunst, wat een datering aan het einde van de negentiende eeuw zou kunnen impliceren.
Zowel aan de achter- als aan de voorzijde van de tweede verdieping bevindt zich een schouw. De schouw aan de voorzijde is van petit granit gemaakt, voorzien van consoles van Carraramarmer. De achterste schouw is van grijs marmer. Het stucplafond bezit een eenvoudige lijst rondom en boven de schouw.
In de loop van de twintigste eeuw is veel van de historische bebouwing in de nabije omgeving onder de sloophamer gevallen of ingrijpend veranderd. Als tegenbeweging voor deze sloop, en plannen voor meer sloop is in 1956 Stadsherstel opgericht en heeft veel monumenten in deze buurt gered.
Al in de jaren dertig bestonden er plannen om de smalle Weesperstraat te verbreden, maar dat voornemen nam nog grootsere vormen aan na de Tweede Wereldoorlog. Voor de verpauperde en leegstaande buurt werd een wederopbouwplan opgesteld, kort daarna viel ook het besluit tot aanleg van de IJ-tunnel. Zo veranderde de nabijgelegen relatief rustige Weesperstraat in een vierbaansweg, links en rechts voornamelijk geflankeerd door hoge kantoorpanden en bedrijfsruimten, met soms woningen daarboven. Ook in de jaren tachtig en negentig zijn nog grootschalige woon- en bedrijfsgebouwen opgetrokken, zoals dat op de hoek van de Nieuwe Prinsengracht en Weesperstraat.
Voor de panden aan de Nieuwe Prinsengracht startte Stadsherstel een bijzondere samenwerking met De Groene Grachten, een initiatief van Wubbo Ockels om de Amsterdamse grachtengordel te verduurzamen. Er is een pakket van duurzame maatregelen samengesteld, zoals het plaatsen van een lucht-warmtepomp met lage temperatuurverwarming, isolatie, achterzetramen en warmteterugwinning op water en ventilatielucht. De meeste panden – het is een rijtje van zes – zijn van energielabel F-G naar A-B gegaan na de uitvoering van de voorgestelde maatregelen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Metaaldetecteren.nl
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Emma architecten
Aannemersbedrijf Vios
De Groene Grachten