Nieuwe Nieuwstraat 19
Nieuwe Nieuwstraat 19, AmsterdamDe Nieuwe Nieuwstraat zakte eind vorige eeuw steeds verder af. Verloedering, leegstand, ingepakte huizen: bij uitstek een plek voor Stadsherstel. Ook het pand op nummer 19 was dichtgetimmerd toen wij het kochten. Lange tijd woonde hier de rijmende rekenmeester Adam van Lintz. Hij had hier ook een goedlopende school, die later werd overgenomen door Pieter van Tunem. Ook diens zoon zette, na vele VOC omzwervingen, de school voort.
Het Sint Geertruidenklooster was welvarend, bescheiden van omvang en streng in de leer
De Nieuwe Nieuwstraat, een van de vele steegjes tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwendijk, loopt dwars door het terrein van het voormalige middeleeuwse Klooster St. Geertruid: Maechdendael tot Sinte Gheertruden. Over het ontstaan van het convent is weinig meer bekend dan dat het voor 1432, mogelijk in 1416 is gesticht en dat het sinds 1433 mocht beschikken over een eigen biechtvader, kerkhof en een kapel die in 1450 gereed kwam. Aanvankelijk was het Sint Geertruidenklooster aangesloten bij de Derde Orde der Franciscanen, halverwege de 15e eeuw ging het over op de strengere regel van Augustinus.
Gelegen op duur grondgebied was het klooster bescheiden in omvang. Het grensde met één zijde aan het Onze Lieve Vrouwengasthuis met recht van overpad, hetgeen voor nogal wat onenigheid over en weer zorgde. Het klooster was behoorlijk welvarend en had nauwelijks proveniers nodig om rond te komen. Een van de bezigheden was het vermenigvuldigen van handschriften, iets wat meer voorkwam in mannenkloosters.
Met de Alteratie van 1578 kwam de kentering. Ook het Sint Geertruidenconvent ontkwam hoogstwaarschijnlijk niet aan de vernietigende beeldenstorm: in 1984 werd het bovenstuk gevonden van een pietà, een beeld van de treurende Maria met haar overleden zoon in de armen. De beide gezichten bleken beschadigd.
Er was al een Nieuw Straet: de huidige Oude Nieuwstraat
Ook van de ondergang van het klooster is weinig bekend: de archieven zijn op enkele snippers na verloren gegaan. We weten dat het klooster uiteindelijk is opgeheven in 1585. De kloostergebouwen bleven grotendeels bestaan. Zo kwam in de kapel een suikerbakkerij; het koor van deze kapel werd pas in 1940 gesloopt. De naam van de Suikerbakkerssteeg verwijst hiernaar, zoals de St. Geertruidensteeg een herinnering is aan het klooster.
Dwars over het terrein werd een “nieuwe geroyde straet van St. Geertruyden” met veel winkelhuisjes aangelegd. Deze kreeg de naam Nieuwe Herestraet, maar uiteindelijk werd de naam Nieuw Straet gehandhaafd, hoewel die naam tot verwarring leidde omdat er al een Nieuw Straet bestond: een dwarsstraat van de Korsjespoortsteeg. De straatnamen kregen in de volksmond de toevoeging ‘oude’ en ‘nieuwe’ en deze zijn tenslotte officieel overgenomen, wat tot twee bijzondere straatnamen heeft geleid.
De ons oudst bekende verkoop van een huis en erf op deze locatie dateert van 1621 als Anthonis Gerritszn het verkoopt aan kuiper Warnaer Janszn. Zijn kinderen verkopen hun 2/3 deel in 1657 aan Jacob van Meurs die dan al voor 1/3 eigenaar is. In 1680 verkoopt zijn weduwe het pand. De straat wordt op dat moment voor het eerst Nieuwe straat genoemd.
Zijn portretje werd bij toeval teruggevonden bij een antiquair
Koper in 1680 was Adam van Lintz (1635-1705), dichter, wiskundige en rekenmeester. Niet alleen woonde hij hier lange tijd, hij had er ook een succesvolle school in schoonschrijven, rekenen en handelskennis. Daarnaast schreef hij rijmen van stichtelijke aard, die hij op aandringen van anderen in 1699 uitgaf onder de titel Zeedelyk Rymwerk en waarvan in 1721 nog een herdruk verscheen. Van Lintz koos hierbij bewust voor eenvoudig, toegankelijk taalgebruik, wat vooral in de smaak viel in de vrijzinnige kringen waartoe hijzelf ook behoorde. Van Lintz bleef ‘vrijer’ (ongehuwd) en liet bij zijn dood een aanzienlijke nalatenschap na waarbij hij zich godsvruchtig en liefdadig toonde. Het huis wordt nagelaten aan ‘oomzeggers’.
Het portret van Van Lintz maakt deel uit van het Panpoëticon Batavûm, een bijzondere 18e-eeuwse collectie die de Amsterdamse schilder en graveur Arnoud van Halen (1673-1732) rond 1700 begon en uitgroeide tot bijna 350 geschilderde auteursportretjes op kleine metalen plaatjes van 9,5 x 11 cm. Het kabinet met de portretjes raakte in 1807 zwaar beschadigd bij de ontploffing van een schip met buskruit in de Leidse binnenstad. Toch bleef de collectie gespaard én compleet, tot de portretjes in 1849 afzonderlijk verkocht werden. Het merendeel is nog altijd niet getraceerd. Het portretje van Van Lintz werd in 2016 bij toeval teruggevonden bij een antiquariaat.
Van kwartiermeester naar schoolmeester
De erfgenamen van Lintz verkopen het huis in gedeelten in 1714 en 1715 aan Pieter van Tunem. Deze Pieter (1675-1732) was geen onbekende van Van Lintz. Hoogst waarschijnlijk om de hoek geboren in de Geertruidensteeg zal hij onderricht genoten hebben van Van Lintz. En na zijn overlijden nam Pieter de school over.
In 1708 ging Pieter in ondertrouw met Christina Schult, met wie hij tenminste twee zoons kreeg: Johannes (1708) en Pieter (1712). Pieter junior maakt minstens vier VOC-reizen, waarvan drie naar Batavia: in 1721 als scheepsjongen op de Koning Karel de Derde; hij keert terug in 1724 op de Castricum. Enkele maanden later is hij matroos op de Oostrust, retour in 1926 op de Hogersmilde. In 1729 is hij kwartiermeester op de Jacoba, waarvandaan hij met de Loosdrecht terugkeert in 1733. In 1734 tenslotte gaat hij als bosschieter aan boord van de Stadwijk naar Ceylon. Hier blijft hij langere tijd hangen: in 1741 neemt de Beukestijn hem mee terug naar Nederland.
Bij de personele quotisatie van 1742, een voorloper van de inkomstenbelasting, staat Pieter geregistreerd als schoolmeester, net als zijn vader. In 1757, zelf inmiddels verhuisd, zoekt hij een opvolger voor de school.
Na het overlijden van de ongehuwde Pieter in 1774 laat hij zijn bezittingen, waaronder vele huizen, na aan de Lutherse Diaconie.
In ons pand zat jarenlang KillaCutz
In de jaren 50 van de vorige eeuw zat de Nieuwe Nieuwstraat vol eetgelegenheden met hun lichtreclames en in de loop van de tijd zakte het straatje steeds verder af. Het stond er nu vol geparkeerde auto’s, huizen kwamen leeg te staan en werden dichtgetimmerd of gekraakt.
Voor één specifieke doelgroep was dit een heel bekende en populaire plek: de muziekliefhebbers. Aan het eind van de 20e eeuw was de straat hét platenstraatje van Amsterdam. Verzamelaars kwamen speciaal van buiten de stad naar platenzaken als Rhythm Import, Soul Food, Dance Tracks en – sinds de restauratie lange tijd in ons pand op nummer 19 – KillaCutz, die als laatste nog standhoudt, zij het inmiddels op nummer 21.
Het winkelwoonhuis op nummer 19, op de hoek van de afgesloten Grenadiersgang en met de Sint Geertruidensteeg grenzend aan de achterzijde, heeft een 18e-eeuwse gevel met houten onderpui. Te oordelen naar de “D’eerste steen gelegt door J.G. Heintze, 27 augustus 1852” in de gevel is er in 1852 een grote verbouwing geweest.
In 1988 werden wij eigenaar van dit al jarenlang dichtgetimmerde en -gemetselde pand met tuitgevel. Krakers vertelden dat het pand regelmatig plotseling bewoog en kraakte: in meer dan één opzicht een ‘kraakpand’. Bij het uitpellen in voorbereiding op de restauratie in 1997 bleek de bouwkundige staat nog slechter dan de toch al sombere verwachting: de houtconstructies waren verrot en daardoor was ook het metselwerk op vele plaatsen ernstig ontzet. Met ingrijpend stut- en stempelwerk werd instorting voorkomen.
De verminkte tuit werd vervangen door een fraaie halsgeveltop uit circa 1680 met een segmentvormig fronton met schelp, klauwstukken met fruitmotieven en bijpassende siervazen. Van de top die afkomstig is van de monumentenwerf weten we helaas niet meer dan dat deze ooit een pand aan de Keizersgracht heeft gesierd. Snoep en Vermeer heeft de top gerestaureerd en geplaatst.
En wie goed kijkt ziet op de hijsbalkconstructie een loden schelvis. Deze is aangebracht ter gelegenheid van het bereiken van het hoogste punt, dat samenviel met de verjaardag van bouwkundig opzichter Bert Schellevis.
Vrienden bedankt
De vrienden hebben bijdragen aan de koop en restauratie van de topgevel.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum, 45e jaargang, 1958, 53e jaargang, 1966 en 54e jaargang, 1967
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Neerlandistiek
Oneindig Noord-Holland
Schrijverskabinet, Henk Looijesteijn
Stadsarchief Amsterdam
Theo Bakker
Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: P. Geusebroek
Restauratieaannemer: F. Boer & Zn. te Nieuwerbrug aan de Rijn