Laagte Kadijk 2
Laagte Kadijk 2, AmsterdamIn 1945 al werd dit huis gesloopt, wat restte was een onderstuk. Het gat is opgevuld zodat hier weer gewoond en gewerkt wordt zoals voorheen. Van oudsher was dit gebied industrieel maar eind 19e eeuw nam de bevolkingsdichtheid enorm toe, met slechte omstandigheden als gevolg: een goede voedingsbodem voor het communistisch gedachtegoed.
Recreëren langs de Rapenburgergracht
Als onderdeel van de Vierde Uitleg werden rond 1645 de Rapenburgergracht, en parallel daaraan de Nieuwe (Zee) Vaart gegraven. De eerste als verbindingsgracht, de tweede was een uitloper van het IJ en liep door drassig gebied. Met het opwerpen van de Nieuwe Zeedijk in 1682 ontstond het Kadijkseiland. Kadijk komt van kaaldijk: een dijk zonder voorland. Aan de kant van de Nieuwe Vaart was de belangrijkste activiteit scheepsbouw, met werven als ’t Kromhout, maar ook waren er tal van andere bedrijfjes.
De middenstrook van het eiland werd lange tijd onder meer gebruikt als het ‘stadsturfmagazijn’. De Rapenburgergrachtstrook werd in de 17e eeuw eerst gebruikt voor recreatie. Zo waren er tuinen waar de gegoede Amsterdammer kon verpozen. Maar als gevolg van de ontwikkelingen rond de VOC en de Amsterdamse admiraliteit werden hier rond 1710 de eerste pakhuizen gebouwd en vestigden zich ook hier scheepswerven naast verschillende katoendrukkerijen. Ook was het stadsgeschut hier opgeslagen. Deze straat werd de Nieuwe Rapenburgerstraat genoemd en kennen we nu als de Laagte Kadijk. De uitbreiding van de havenactiviteiten bracht meer werkgelegenheid met zich mee. Veel ongeschoolde havenarbeiders die van buitenaf werden aangetrokken vestigden zich op de Kadijken en de oostelijke eilanden waar de huren het laagst waren en ze dicht bij hun werk woonden.
Hier geen drank.. nou ja, een biertje dan.
De gemiddelde woningbezetting steeg enorm. Alleen al aan de Laagte Kadijk waren rond 1900 zo’n 19 kelderwoningen. De omstandigheden lieten te wensen over. Zo kwam hier veel tyfus voor. Een ander probleem was het alcoholgebruik. Het zware werk en het onzekere bestaan van de dagloners maakte een vlucht in de drank verleidelijk tijdverdrijf, óók in de baas zijn tijd. Lang ook was het gebruikelijk om de loonzakjes in de kroeg uit te delen, waarna die drastisch lichter mee huiswaarts gingen. De Volksbond besloot om die reden eind 19e eeuw tot oprichting van ‘Het Koffiehuis van den Volksbond’, schuin tegenover Laagte Kadijk 2: een plek waar men gratis of met korting koffie kon drinken, zodat de gezinnen thuis ook nog iets te zien kregen van het zuur verdiende geld. Overigens werd er wel bier getapt. De verleiding van de jenever lag echter op de loer: tussen 1894 en 1899 werd door minstens vijf personen op ons adres een vergunning aangevraagd tot ”verkoop van sterken drank in het klein”. Menigeen zal als afzakkertje nog even aan de overkant zijn aangewipt.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam het karakteristieke koffiehuis leeg te staan, maar voor het tegen de vlakte ging om plaats te maken voor een parkeerterrein besloot Kees – een begrip op het eiland – het gebouw in de jaren 80 te kraken en er opnieuw een goedkoop koffiehuis te starten. Hij werd gedoogd, tot het concept wat uitgebreid werd en de Belastingdienst hem wist te vinden. Er is nog altijd een restaurant in het gebouwtje gevestigd.
Vanuit huis keek je tegen de muur van de opslag
Kadijkseiland was voor het grootste deel van de 19e en 20e eeuw een uniek stukje Amsterdam. In 1822 werd in Amsterdam het entrepotstelsel ingevoerd: goederen konden onder toezicht worden opgeslagen, zonder dat daar direct invoerrechten over betaald moesten worden. Dit hoefde pas als de bestemming duidelijk was en de goederen werden doorgevoerd. In eerste instantie stonden de pakhuizen verspreid door de stad, maar omdat dat lastig controleren was kwam er een centrale Rijks Entrepotopslag, afgeschermd door een hoge muur en met één toegang in het poort- annex kantoorgebouw aan het Kadijksplein.
De bestaande pakhuizen, gebouwd tussen 1710 en 1738, werden uitgebreid met een groot aantal nieuwe pakhuizen, loodsen en magazijnen. In 1839 was dit complex gereed: met maar liefst 98 opslagplaatsen over een lengte van 800 meter was het een van de langste pakhuiscomplexen van Europa. De naam veranderde van Rapenburgergracht in Entrepotdok. De bewoners van de Laagte Kadijk keken uit op de muur, met daarachter de vrijhandelszone.
Vanaf het eind van de 19e eeuw nam door internationale concurrentie de positie van Amsterdam als stapelmarkt van Europa geleidelijk af. Ook maakte het ‘leveren op bestelling’ de goederenopslag voor een groot deel overbodig. De pakhuizen verloren geleidelijk hun functie en leegstand was het gevolg.
Een Zaaier ging uit om te zaaien..
Het is niet verwonderlijk dat in deze arbeidersbuurt het communisme hoogtij vierde. In 1927 wordt op dit adres het Centraal Bureau ingericht van De Zaaier, dat hier tot tenminste 1932 zit.
De Zaaier was opgericht in 1901 als de eerste jeugdorganisatie van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en bestond, met een korte onderbreking, tot 1938. De naam was bedacht door Henriette Roland Holst (1869 – 1952) – ‘tante Jet’ – en waarschijnlijk geïnspireerd op Multatuli die deze Bijbelse spreuk gebruikt: “Een Zaaier ging uit om te zaaien…”. De eerste afdeling van De Zaaier was in Amsterdam; op de 20-jarige voorzitter na waren alle 26 leden tussen de 15 en 17 jaar.
De bond zou later een meer communistische koers gaan varen en zijn naam in 1920 veranderen in Communistische Jeugdbond (CJB), hoewel De Zaaier nog jarenlang in gebruik bleef. Van het ‘Kinderbureau’ gevestigd op dit adres weten we dat er twee gesalarieerde krachten aan verbonden waren, een ontspanningsschool ‘de Jonge Proletaar’ en een partijschool.
Uit krantenberichten blijkt dat de partij niet onomstreden was. Zo wordt in meerdere kranten een uitgebreid artikel opgenomen met de kop: ‘Communistische opvoeding: De weg die ten verderve voert’. Daarin valt te lezen “Als de communistische jeugdbeweging alleen maar politieke bedoelingen had, we zouden haar niet als een zóó groot gevaar zien, maar ’t gaat om méér: het gaat om de vernietiging van geloof en moraal in het ontvankelijk kindergemoed, (..) het gaat om zielen, om kinderzielen!”
En ook uit een bericht van 1929 in ‘Dux; tijdschrift voor priesters, die zich met de vorming der R.K. rijpende jeugd bezighouden’ blijkt bezorgdheid: “Onze Katholieke Arbeidersjeugd zal hecht georganiseerd moeten zijn, wil zij op den duur in deze strijd de meerdere blijven”.
Al eind 1945 werd het pand net achter het Kadijksplein gesloopt. Een onderstuk was al dat restte. Alleen dankzij de bewaard gebleven bouwtekeningen voor een nieuwe voorgevel uit 1883 en de foto van fotograaf Jacob Olie van rond de eeuwwisseling weten wij hoe de bebouwing vóór sloop was.
De nieuwbouw ter plaatse van Laagte Kadijk 1 en 2 was een bijzondere eend in de bijt bij dit restauratiewerk van het project Holatuka II (Hoogte Laagte Tussen Kadijken). Dit is ook het enige pand waar daadwerkelijk iets fout is gegaan tijdens de bouw, want de pas opgemetselde gevel van deze nieuwbouw is vlak voor oplevering in goed overleg tussen architect en aannemer afgebroken en opnieuw opgetrokken. Bij het voegen was een niet meer te corrigeren fout gemaakt. Uithakken van de voeg was niet mogelijk zonder de bijzondere gevelbaksteen te beschadigen en zodoende was de enige oplossing radicaal te noemen. Het enige ‘foutje’, wat bij een project van deze omvang toch wel bijzonder te noemen is.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Cultuur-Historische Vereniging
Blog Maria Bervoets
De ontwikkeling van het Kadijkseiland, 1999, Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel, Barbara M. Luigies
Delpher
Fotoarchief 1018
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Sytze Visser
Restauratieaannemer: Vink Bouw BV
Constructeur: ing. A.T. Brands