Koestraat 3
Koestraat 3, AmsterdamOok al zijn de sporen van het rijke verleden hier gewist, we vertellen graag de verhalen van dit stukje oude stad. Op de plek waar een klooster stond, dat later dienst deed als Latijnse School, zouden in de 17e eeuw voorname herenhuizen gebouwd worden. Nog weer later vielen meerdere huizen in deze straat ten prooi aan de hongerwinter, ook Koestraat 3.
In protestants Amsterdam kwam hier de Latijnse School
In de Koestraat, een straatje tussen de Oudezijds Achterburgwal en Kloveniersburgwal werden in het begin van de 17e eeuw voorname herenhuizen gebouwd. Maar in de 15e eeuw zag deze buurt er nog heel anders uit: in 1450 stichtten Arent Moey en Weyn Pieter Ghijbertsdr er een klooster voor tot inkeer gekomen zondige vrouwen: het Sinte Maria Magdalena van Bethaniënklooster, naar Maria Magdalena die in het Nieuwe Testament haar zondige leven vaarwel zegt.
Een belangrijke inkomstenbron voor het Bethaniënklooster was het fokken en mesten van de koeien en ossen voor de schuttersmaaltijden en langs de koestal liep een pad. Een eeuw later verkeerde het klooster in zo’n erbarmelijke staat dat het een deel van de grond moest verkopen. Over het kloosterterrein werd een weg aangelegd op de plek van het oorspronkelijke pad: de Koestraat.
Nog weer later, na de Alteratie van 1578 werd het kloosterterrein door de stad onteigend en bestemd tot woonruimte. Het schip van de kloosterkapel, het huidige Koestraat 3-5, werd toen in gebruik genomen als Latijnse School, de voorloper van het Stedelijk Gymnasium (nu het Barlaeus). In 1678 fuseerde de Latijnse School hier met die van de nieuwe zijde en verhuisde naar het Singel.
Achter het huis stond de Brandspuitenfabriek
Een jaar later wordt dit door de stad geconfisqueerde deel van het klooster bij een openbare verkoop voor ƒ 3500,- eigendom van makelaar Jacob Fransz, inclusief een gang naar de Hoogkamersgang die uitkwam op de oude binnentuin. Het complex werd expres in delen geveild om te voorkomen dat het zijn oude bestemming terugkreeg.
Twee schilders namen hun intrek in het voormalige schip van de kapel: ter hoogte van het huidige nummer 3 de belangrijke marineschilder Johannes van der Capelle (1626-1679). Van dit deel is weinig meer bekend dan dat het geen achtererf bezat en lang de schoolpoort heeft behouden. Jan van der Heijden (1637-1712) kocht het naastgelegen deel, ter hoogte van het huidige nummer 5. Deze in Gorinchem geboren glazenier, spiegelfabrikant en kunstschilder werd vooral bekend als uitvinder. Hij zou op dit adres wonen en werken tot zijn dood en had aan de achterzijde ook zijn werkplaats: de brandspuitenfabriek. Hij verbeterde de al bestaande brandspuit waardoor het water direct uit de gracht gepompt kon worden en voorzag die van slangen om gericht te kunnen spuiten. Daarnaast werkte hij hier aan zijn verbeterde straatlantaarns, die nog steeds op diverse plaatsen in de stad te bewonderen zijn, zoals op het Amstelveld.
Het pand moet een bezienswaardigheid zijn geweest, rijkelijk versierd met motieven die ontleend waren aan de brandweer en de straatverlichting.
In 1882 worden de gereedschappen van de bijouterieënfabriek geveild
In 1742 woont hier Abr. Wijnants, tabakkoper. Hij is een halve kapitalist met een inkomen van ƒ 1000,- en een huur van ƒ 400,-. Hij heeft één dienstbode in dienst. In 1759 worden ‘twee huizen en de erven daarbij’ (Koestraat 1 en 3) voor ƒ 8650,- verkocht door de nabestaanden van Johannes Stuyvesand, kanunnik van de St. Pieter te Utrecht en woonachtig aldaar, aan Adriana Crol, weduwe van Gerrit Crol. Johannes Stuyvesand was erfgenaam via zijn moeder Margaretha de Reus, een ‘oomzegger’ van Jacob Fransz.
In 1800 Koopt Jan Ernst Melbert ½ part in de beide huizen op nummer 1 en 3 voor ƒ 4000,-; in 1815 heeft hij het volle bezit. J.H. Ziesen huurt rond die tijd, in 1805, het huis en betaalt daarvoor ƒ 425,- huur. Vanaf tenminste 1851 is goudsmid N.H. van Veen de hoofdbewoner. Diens goud- en zilversmeedgereedschappen uit zijn voormalige bijouterieënfabriek worden geveild in 1882.
Drie jaar daarvoor in 1879 is goudsmid J.A.E. Rikkert de hoofdbewoner van nummer 3 geworden; van nummer 3A is dat vleeshouwer A. de Leeuw en van 3B muzikant M. Schitzler.
In WOII worden hier veel huizen gesloopt
Rond 1885 is hier de grond verkocht aan D. van Zuijlen en H. van den Oever, die het perceel opnieuw hebben bebouwd. In 1888 verkoopt laatstgenoemde zijn aandeel aan Van Zuijlen. Er is dan sprake van een winkelhuis met erf, Koestraat 3B. Het huis heeft behalve de winkel drie bovenetages. Waarschijnlijk in deze periode is het perceel uitgebreid met Koestraat 1. Makelaar H.J. Scholtz die het in 1901 voor ƒ 6000,- op een veiling koopt, moet daarnaast ƒ 30,- betalen voor overname van de aanleg voor duinwater. Twee maanden later verkoopt hij het voor hetzelfde bedrag aan mejuffrouw A.J.B. Zoethout.
De Koestraat, gelegen tussen de synagoges en de handel op de Nieuwmarkt, had veel Joodse bewoners. Zoals op nummer 3b-I Rebecca Aandagt-Slier (1862- Auschwitz, 1943). Met haar echtgenoot Jacob Aandagt (overleden in 1917) kreeg zij twaalf kinderen waarvan twee dochters de oorlog hebben overleefd. Op 3b-II woonden Leendert Schelvis (1906- Auschwitz, 1943) en Reina Schelvis-van West (1912- Auschwitz, 1942), die in 1936 getrouwd waren. Op zijn militiekaart staat dat Leendert ‘voorgoed ongeschikt’ was voor militaire dienst. Hij verkocht groenten en fruit op de markt.
In 1942 wordt er het 50-jarig huwelijksfeest van het echtpaar Akkerman-Duselaar gevierd. Het gaat hier om Mari en Uke, die vermoedelijk 18 kinderen kregen en tussen 1895 – toen zij vanuit Leeuwarden naar Amsterdam trokken in de hoop op een beter leven – en 1944 ruim dertig woningen bewoonden in de Amsterdamse binnenstad. Ze zullen hier dan ook niet lang gewoond hebben, maar vierden hier wèl een bijzonder jubileum.
Diverse huizen in de straat zijn gesloopt gedurende de hongerwinter 1944-1945 vanwege brandstoftekorten. Dit adres zal eenzelfde lot niet bespaard zijn gebleven; op oude woningkaarten staat vermeld “gesloopt opgave woningdienst nov ‘45”.
Stadsherstel was sinds 1986 coördinator-opdrachtgever voor de door de gemeente aangekochte percelen in de Bethaniënbuurt. Naast restauratie en herstel van monumenten en beeldbepalende gebouwen, betekende dit in praktijk ook het invullen van ‘gaten’ met nieuwbouw woningwetwoningen. Koestraat 3 was zo’n ‘gat in de gevelwand’.
Een uitdaging, zeker gezien de smalle straat, de half openbare binnenplaats en de geringe bouwdiepte van dit perceel. Door optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte, zijn hier zes woningen gerealiseerd met een kleine gemeenschappelijke tuin en grote gemeenschappelijke dakterrassen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum, jaarboek 1961, Enige merkwaardige gebouwen in de Koestraat, ir. R. Meischke
Delpher
Joods Amsterdam
Joods Monument
Ons Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
Voor altijd op de vlucht, een Amsterdams familieverhaal, Angelo Schenkers, 2021
Aan dit project hebben meegewerkt:
Architect: Ir. Anna Trouerbach
Constructeur: Heijckmann Adviesburo voor Bouwkonstrukties
Aannemer: Mokveld Bouw & Onderhoud BV