Waar op de plek
van het klooster
het wijnverlatersgilde vergaderde

B

Barndesteeg 8

Barndesteeg 8, Amsterdam

Op de plek van het Bethaniënklooster werd in 1657 een huis gebouwd door het kuipers en wijnverlatersgilde. Zij vergaderden daar en lieten dat door beroemde kunstenaars vastleggen. Het was een gewilde buurt, die later erg verarmde en verloederde. Het pand verkeerde in slechte staat, maar kon opgeknapt worden en nu wordt er weer gewoond.

1428
Bethaniënklooster
1657
Woonhuis geplaatst
1992
Gerestaureerd door Stadsherstel
1994
Stadsherstel eigenaar
Nu
Woningen
Klooster
Bethaniënklooster

Het was een vergaderplek

In 1589 koopt de leerbereider Anthony Shermartes het perceel van de gemeente dat toebehoorde aan het Bethaniënklooster. Op het perceel staat een gebouw met een gedeelde muur, met het buurpand op nummer 6 en een leeg terrein erachter. In 1657 kopen de overlieden van het kuipers en wijnverlatersgilde het pand, waarna zij er een ander huis plaatsen. Ook in de steeg er achter wordt een gebouw geplaatst.

Oorspronkelijk behoorden de kuipers tot het smidsgilde. Op 16 december 1542 zijn zij daaruit afgescheiden. In een akte van 13 januari 1618 wordt voor het eerst gesproken van een kuipers- en wijnverlatersgilde.

Hoe de inrichting bij hun huis aan de Barndesteeg was weten we niet. Wel weten we dat in de gang er achter, de Hoogkamersgang, met het adres Oudezijds Achterburgwal 101, vergaderd werd door de overlieden van het gilde. In 1742, zo vinden we in de archieven, huurde op nummer 8 Dav. Guillod, eigenaar van een kruidenierswinkel, met 1 dienstbode het huis. De gildeknecht Frans Sluiter woonde bij hem in. In 1821 werd het gilde opgeheven en in 1822 verkopen zij het pand.

Beroep
Wijnverlater

Amsterdamse wijnroeierstekens

Vroeger was er belasting/accijns verschuldigd wanneer men goederen als wijn of turf de stad invoerde. Deze producten werden meestal aangevoerd in grote vaten. Waarna ze overgeheveld werden in kleinere, daarbij bleef de droes dan achter in het grote vat.

De wijnverlater was een beëdigd ambtenaar, die met een peilstok of wijnroede en wiskundige berekeningen de hoeveelheid vloeistof in een vat vaststelde en zodoende bepaalde hoeveel belasting er betaald diende te worden. Het vaststellen van de hoeveelheid vloeistof werd ‘roeien’ genoemd; vandaar het beroep ‘wijnroeier’. De wijnroeiers handelden als Gildebroeders van het Kuipers en Wijnverlaters Gilde van de stad.

Particulieren en handelaren konden tegen betaling een beroep op hen doen. Er werd betaald per grootte van een geijkt vat. Zodra een vat voldeed aan de door de stad voorgeschreven maat, werd het van een merkteken voorzien, waarbij elk merkteken stond voor een bepaalde inhoudsmaat. Op deze manier ontstond in steden of wijnstapelplaatsen een eigen systeem van wijnroeierstekens. De wijnverlater had ook het recht de wijn te mengen met andere wijnen.

Schilder
Gerbrand van der Eeckhout

Leerling Rembrandt

Aan het hoofd van het gilde stonden vier “overluyden”, die aanvankelijk ook nog werden bijgestaan door vier “prouffmeesters”. De overlieden werden gekozen “van den redelicxsten en bequamsten uyten voorseyden gilde”. Ieder jaar werden twee van de vier overlieden vervangen, zodat men deze positie maximaal twee jaar kon aanhouden. Er werd eenmaal per week, iedere maandagmiddag, door de overlieden vergaderd op de Gildekamer aan de Barndesteeg.

In 1673 maakte Gerbrand van den Eeckhout, een leerling van Rembrandt, daar een groepsportret van hen. Het toont de vier overlieden van het Amsterdamse kuipers- en wijnverlatersgilde tijdens één van hun vergaderingen. De gildeknecht die links op de achtergrond staat wijst op een brief, gedateerd 13 april 1673. Rechts staat een kleine jongen die, gezien het aan de riem bevestigde gereedschap, een kuipersleerling is.

Op de voorgrond zijn typische gereedschappen van het ambacht weergegeven, zoals het fust met het Amsterdamse stadswapen, de open en gesloten beslagbanden, de hakdissel en het hakmes, en de wijn- en maatkan. In een nis in de gemarmerde achterwand staat het beeld van Sint Matthias, de schutspatroon van de kuipers. Vier putti dragen de familiewapens met de namen van de overlieden. Dit zijn, van links naar rechts, Jan van Westreenen (1631-1693), Dirck Boonen (1627-1692), Cornelis van Loenen (1630-1684) en Willem van der Does (1619-1680).

Wijnverlater
Jan Jansz van den Eeckhout

Het kuipers- en wijnverlatersgilde van zijn broer


Van den Eeckhout ‘s schilderij uit 1673 heeft waarschijnlijk in het gildehuis van de kuipers en wijnverlaters gehangen. Het is nu eigendom van het Amsterdam Museum.

Ook in 1657 had Van den Eeckhout de overlieden al eens geportretteerd. Op dat schilderij stond ook zijn broer Jan Jansz van den Eeckhout (1619-1669) afgebeeld. Die was aanvankelijk wijnverlater, maar werd bij zijn dood in 1669 als wijnhandelaar omschreven. De naam van het gilde is geschreven op het zegel dat over de rand van de tafel hangt, terwijl op de achtergrond een schilderij te zien is van de heilige Matthias die een bijl vasthoudt. De namen van de overlieden staan op het document op tafel: Philips van der Neer, Jan van den Eeckhout, Tomas Hendrick en Jan Hendrick.

Gerbrand (1621–1674) werd geboren als zoon van de goudsmid Jan Pieterszoon van den Eeckhout uit de Kalverstraat. Vanaf 14-jarige leeftijd is hij een leerling van Rembrandt en neemt veel van zijn stijl over. Vanaf 1640 werkte Van den Eeckhout zelfstandig in een eigen atelier. Hij behield veel overeenkomsten met de stijl van Rembrandt, zoals het kleurgebruik en het type penseelstreken en bleef veel Bijbelse voorstellingen schilderen. Gerbrand bleef ongehuwd maar woonde vanaf 1670 op de Herengracht, samen met de weduwe van zijn broer Jan en hun vijf kinderen. Behalve een begaafd kunstschilder ontwikkelde hij zich ook tot een gerespecteerd kunstkenner, verzamelaar en taxateur van schilderijen.

Afbeelding
Jan Maurits Quinkhard

Bekendste portretschilder van Amsterdam


Bijna een eeuw later wordt er wéér een afbeelding gemaakt van vier overlieden, nu van Jan Maurits Quinkhard, met de beschrijving: “De Overluijden van ’tWijnkuijpers gild als Hendrik de Lange, Evert Everwijn, de Putter, Salomon van der Velde en deszelfs soon staende, door J.M. Quinkhard geschilderd, in ’t Gildehuijs in de Barndesteeg, Junij 1768 “. De overlieden van het Kuipers- en Wijnverlatersgilde in het Gildehuis, Barndesteeg 8. Het laat de vier regenten zittend om een tafel zien, “met linksachter een zoon of knecht van Salomon van der Velde; op de achterwand een schouw met aan weerszijden een nis waarin staande sculptuur; boven het schouw stucwerk met vogel en vier wapenschilden; op tafel: schrijfgerei(inktstel), stempel en papieren”.

De achterzijde van het pand, met daarin de gildekamer, grensde aan de Hoogkamersgang en nummerde later Oudezijds Achterburgwal 101.

Quinkhard, afkomstig uit een geslacht van Duitse portretschilders leerde tot zijn 22e het vak van zijn vader Julius Quinkhard. Rond 1710 vertrok hij naar Amsterdam alwaar hij een van de oprichters van de Amsterdamse Stadstekenacademie werd. Hij leidde onder andere zijn zoon en ook Jurriaen Andriessen op, die later in ons pand aan de Amstel 95 gaat wonen. Tussen 1730 en 1760 was hij de bekendste portretschilder van Amsterdam en genoot landelijke bekendheid. Zijn portretten vielen vooral op door de handgebaren die hij de geportretteerde personen gaf.

Huurder
Firma de Hoop

Een begrip in Amsterdam

Na het vertrek van het gilde in 1822 zijn er diverse eigenaren en bewoners geweest, zoals een lijstenmaker. In 1864 wordt er door de eigenaar van Herpen een vergunning aangevraagd voor een verbouwing waarbij de voor een achtergevels vernieuwd worden en het voor en achterhuis met elkaar verbonden worden. En in 1881 wordt het huis hersteld na een brand, ten bate van een meubelwerkplaats.

In 1928 richtte meneer A. De Hoop zijn werkplaats in, op de tweede verdieping van ons pand. Hij maakte daar voornamelijk messing reclame standaards voor winkels. Opgejaagd door de opkomende massafabricage werd meneer De Hoop gedwongen tot het vinden van een andere specialisatie, waardoor hij aanvankelijk naar de eerste en later naar de begane grond verdieping verhuisde.

Voornamelijk klanten uit de omgeving van de Nieuwmarkt klopten bij Firma De Hoop aan voor divers las, – buig, – en zaagwerk. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was er zelfs sprake van een uitbreiding en werd het pand aan de overkant erbij gehuurd voor de opslag van materiaal. Op 1 maart 1990 verhuist Firma De Hoop van de Barndesteeg naar de Veemarkt, waar het bedrijf zou uitgroeien tot een begrip in Amsterdam en omstreken. Men houdt zich nu vooral bezig met de ambachtelijke bewerking van aluminium, RVS en staal. Sinds 2016 is De Hoop Amsterdam gevestigd in Amsterdam Noord.

Rol van Stadsherstel
Stadsvernieuwing

De Bethaniënbuurt was een gewilde buurt die later erg verarmde en verloederde. Het pand verkeerde in slechte staat, zodat in de zomer van 1985 de gemeente aan Stadsherstel verzocht deze locatie te ontwikkelen. De stedenbouwkundige randvoorwaarden en de belendingen stelden een aantal specifieke eisen aan dit plan, maar het grootste probleem was het handhaven van de bedrijfsbestemming; de smederij, van de firma de Hoop.

Toen in 1990 de firma de Hoop besloot te verhuizen naar het Veemarktterrein kon het project opnieuw bekeken worden en lukte het wel er een haalbaar project van te maken.

In de jaren ’90 heeft Stadsherstel in het kader van stadsvernieuwing een belangrijke rol gespeeld in het opknappen van deze buurt en hebben we veel panden gerestaureerd of gaten in gevelrijen gevuld.

Meer informatie

Bronnen:
Historische gids van Amsterdam
Oneindig Noord-Holland
Verhalenwiki
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H. Rapange
Restauratieaannemer: Mokveld Bouw & onderhoud B.V.

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.