Kerkstraat 273
Kerkstraat 273, AmsterdamToen de gewezen schipper Gerrit Colaert met zijn huishoudster Kerkstraat 273 betrok, had hij avonturen achter de rug die hij maar nauwelijks kon navertellen. Hij leidde als eerste Europeaan een expeditie naar het binnenland van West-Australië. Ze hadden de opdracht om een inwoner gevangen te nemen, maar deze troffen ze niet aan. Wel zwanen die hier in tegenstelling tot de Europese exemplaren zwart bleken te zijn. En wat waren die geheimzinnige noten die ze beter aan de boom hadden kunnen laten hangen?
De eerste eigenaar is een steenkoper
Tijdens de Vierde Uitleg werd vanaf 1658 de Kerkstraat aangelegd, gelegen tussen de Keizers- en Prinsengracht en lopend van de Leidsegracht naar de Amstel.
In 1667 is erf 56, waar later Kerkstraat 273 op gebouwd wordt, door burgemeesters en thesaurieën uitgegeven. Steenkoper Henrik Wouterszn van der Spelt koopt het voor ƒ 340,-. Hij koopt ook het naastgelegen erf nummer 57, beide breed 26 voet en lang 60 voet, en de twee in het verlengde gelegen erven 12 en 13 aan de Keizersgracht die met 200 voet beduidend langgerekter zijn.
Koopman in juwelen Dominicus de Coghe (1625-1703) bezit al enkele percelen op dit stuk van de Keizersgracht als hij op 20 augustus 1669 voor ƒ 3998,- nog een perceel grond ter hoogte van het huidige nummer 682 koopt, in het verlengde van ons pand aan de Kerkstraat. Hij koopt het als belegging en laat het nog niet bebouwen.
Twee weken later sluiten de eigenaren van de erven aan de Keizersgracht tussen de Vijzelstraat en de Reguliersgracht een gezamenlijk en eeuwigdurend contract met de afspraak om aan de grachtzijde geen pakhuizen of stallen te zullen bouwen maar slechts woonhuizen, eventueel met pakkelder en/of -zolder. Net als elders in de Kerkstraat is dit ook voor de bebouwing van dit stukje Kerkstraat beeldbepalend geweest: deze diende als het ware als achteringang van de grachtenpanden.
Vier erven tussen Keizersgracht en Kerkstraat
In 1670 was het erf aan de Kerkstraat volbouwd. In 1697 verkoopt zoon en enig erfgenaam Wouter van der Spelt de vier erven aan Keizersgracht en Kerkstraat voor ƒ 16.000,-. Op de twee erven aan de Kerkstraat staan dan 3 huizen, het huidige Kerkstraat 273 is het meest oostelijke. Kopers zijn meester-metselaars Schelte Popta en Hendrick Claesz de Vries en hun respectievelijke vrouwen Lysbet Klock en Johanna Kloeck.
Zij bezitten hier meerdere erven en aan het eind van de eeuw bouwen zij een rijtje van vijf gelijkvormige koopmanshuizen met pakkelders en pakzolders aan de Keizersgracht 678 t/m 686. Nummer 682 wordt op 12 januari 1700 opgedragen en verkocht voor ƒ 14.000,-. Hiervan komt ƒ 5000,- toe aan eerdergenoemde De Coghe wegens een door hem aan Popta verleende hypotheek. Koper van het achterliggende pand aan de Keizersgracht 682 is Adriaen van der Stel (1665-1720), een zoon van de gouverneur van Kaap de Goede Hoop. Dezelfde maand nog gaat Van der Stel in ondertrouw met Hillegonda Cranendonck (1671-1708) en kort daarna betrekt het stel het grachtenpand.
Een gouverneur verkoopt voor vertrek het huis aan een voormalig schipper
In juli koopt Van der Stel voor ƒ 2400,- contant een aan de Amstelkerkstraat – zoals dit stukje toen genoemd werd – gelegen huis (nummer 273). Verkopers zijn Popta en De Vries die het huis hebben vervangen door een dwarshuis met aan de oostzijde ervan een braakliggend terreintje van 10 voet breed. Achter het huis is het 50 voet breed en 22 voet diep. Dit stuk grond had Van der Stel twee dagen eerder eveneens van Popta en De Vries gekocht voor ƒ 300,-. Hij laat achter het huis over de volle breedte van het erf een koetshuis bouwen met een uitgang naar de Kerkstraat ernaast. Boven de doorrit komt de woning van de koetsier: het smalle buurhuis nummer 275.
In 1703 verhuist het gezin Van der Stel, een zoon is inmiddels geboren, naar Oost-Indië, waar Adriaen tot Raad van Indië was benoemd en in 1705 gouverneur zou worden van Amboina, een VOC-gebied in de Molukken. Tijdens de reis wordt in Kaapstad een tweede zoon geboren.
Keizersgracht 682 wordt verhuurd. Kerkstraat 273 wordt voor vertrek voor ƒ 3000.- overgedaan aan Gerrit Colaert, gewezen schipper op Oost-Indië. Enkele jaren eerder in 1696 was hij als schipper van ‘De Nijptangh’ naar Australië gevaren.
Niet eerder kwamen Europeanen zo ver het Australische binnenland in
De hoeker Nijptangh maakte samen met het galjoot ‘t Wezeltje en fregat De Geelvinck onderdeel uit van een Nederlandse expeditie onder leiding van Willem de Vlamingh, een 55-jarige ervaren VOC-officier. Op 5 januari leidde Colaert een verkenning van het vasteland bij het latere Perth via de rivier de ‘Swann’, zo genoemd vanwege de vele zwanen die men er aantrof. Als een echte antipode waren deze zwanen in tegenstelling tot de hen bekende niet wit maar zwart. Ongedierte kwam men er niet tegen, maar Colaert schrijft in zijn journaal dat men overdag vreselijk gekweld werd door vliegen.
Een van de opdrachten van de expeditie was om een inwoner van het geheimzinnige Terra Australis te vangen. Hutten, verlaten kampvuren en voetafdrukken waren echter de enige tekenen van leven die ze tegenkwamen. Ongeveer drie uur nadat zes van de bemanningsleden, waaronder Colaert, hadden geproefd van noten die smaakten naar bonen, de jongere als walnoten, werden zij doodziek en moesten zij met hulp weer aan boord gebracht worden. Terwijl het herstel enkele dagen duurde, voer het schip zo’n 90 kilometer verder het binnenland in tot de rivier te smal werd: zo ver waren Europeanen niet eerder gekomen.
De huishoudster erfde het huis mits zij niet terugkeerde naar haar echtgenoot
Gerrit Colaert was vrijgezel en overlijdt in 1710. Het jaar ervoor heeft hij zijn testament laten opmaken; enige erfgenaam is zijn huishoudster Jacomyna Cornelis de Gelder (1670-1714) die gescheiden van haar man leeft en waarschijnlijk een relatie had met Colaert. Deze bepaalde dat Johanna en Aletta Colaert, twee nichten in Batavia gerechtigd zouden zijn na haar overlijden óf als zij naar haar man terugkeerde of met een ander zou hertrouwen. Jacomyna houdt zich kennelijk aan de gestelde voorwaarde en na haar overlijden erven de nichten ieder de helft van het huisje.
In 1742 verkopen de erfgenamen van Johanna – de minderjarige kinderen van haar zoon – hun ½ part voor ƒ 1750,- aan juwelier Jacob Boursse Anthonisz (1682-1749). Deze is dan al ruim tien jaar eigenaar van het pand aan Keizersgracht 682 en de achtergelegen stal, die hij kocht van de oudste zoon Van der Stel.
Pas in 1761 komt de andere helft in bezit van de familie Boursse. In 1746 is de andere nicht, Aletta of haar erfgenaam onvermogend overleden in Oost-Indië. Boursse, en na zijn dood zijn erfgenamen, inden de huur van Aletta’s helft van het huis. Als niemand zich aandient als eigenaar vervalt het halve perceel aan de Grafelijkheid, waarna het openbaar verkocht wordt. Sara Boursse en Gijsbertus Boursse, predikant te Muiden, worden voor eveneens ƒ 1750,- eigenaar. De huizen blijven tot zeker begin 19e eeuw in bezit van de nakomelingen Boursse.
Kerkstraat 273 is een laat 17e-eeuws dwarshuis met een sobere 18e-eeuwse lijstgevel met dakkapel, houten onderpui met twee deuren en een frontale stoep. De roede-indeling van de ramen is duidelijk 18e-eeuws, maar de raamkozijnen dateren nog uit de bouwperiode. Aan de achterzijde liep de kap oorspronkelijk door tot ongeveer anderhalve meter boven de vloer van de eerste verdieping. Dit is op te maken uit een rollaag in de bouwmuren en aan de achtergevel uit het metselwerk daarboven dat omstreeks 1900 is vernieuwd.
Wij kochten dit huis in 1983 van toenmalig filmproducent Dirk Jan van Haren Noman, die het op zijn beurt in 1979 had gekocht.
Het pandje was zwaar verwaarloosd: de voorgevel stond geheel in de stutten en op- en neren, de achtergevel was 20 centimeter verzakt en de rechter bouwmuur rustte tegen de kap. De gevels waren te slecht om te herstellen; ze zijn opnieuw opgemetseld met zo veel mogelijk gebruik van oorspronkelijk materiaal. Bij de restauratie werd een betegelde waterkelder aangetroffen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum maandblad 73 1986, S.A.C. Dudok van Heel
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Verhandelingen en Berigten Betrekkelijk het Zeewegen, Zeevaartkunde, de Hydrographie, de Koloniën: Volume 27, 1867
1606: An Epic Adventure, Evan McHugh
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: A.H.M. van Beem B.V.