Hagestraat 8-10
Hagestraat 8-10, HaarlemHet markante Rosenstock-Huessy Huis ligt in de Burgwalbuurt, binnen de historische omwalling van Haarlem en strekt zich uit tussen Hagestraat en Antoniestraat. Het complex bestaat uit een verzameling gebouwen met een rijke geschiedenis in de zorg voor kwetsbaren in de samenleving. In de tijd dat hier het R.K. weeshuis gevestigd was, waren jongens en meisjes streng gescheiden met een eigen ingang. Toch wisten twee wezen elkaar hier te vinden: wat begon met een zelf-gekneed broodje resulteerde in een gelukkig huwelijk.
In de loop der eeuwen historisch gegroeid
Het Rosenstock-Huessy Huis is in de loop der eeuwen historisch gegroeid tot een complex van vier aaneengesloten hoofdcomplexen en wat kleinere bebouwing, gelegen rondom twee binnentuinen.
In de loop der eeuwen deed het dienst als 15e-eeuws gasthuis, 16e-eeuwse beijaard, 18e- en 19e-eeuws armen- en weeshuis, 20e-eeuws bejaardenhuis en tenslotte sinds 1972 een sociaalmaatschappelijke woongroep: Rosenstock-Huessy Huis.
Naast het hoekpand Hagestraat 12 bestaat de voorgevel van het huidige Hagestraat nummer 10 (van links naar rechts gezien) uit twee topgevels van respectievelijk twee en drie vensterassen breed, een lijstgevel van vier vensterassen breed en een topgevel van één vensteras breed. Deze laatste had voorheen ook een doorgang – de jongensingang in de tijd van het weeshuis – maar die is rond 1972 vervangen door een venster. De top is voorzien van een hijsbalk; het venster eronder was oorspronkelijk een laaddeur.
Aan de straatzijde kunnen drie bouwfasen worden onderscheiden: het oudste muurwerk dateert van eind 18e, begin 19e eeuw. De twee topgevels links zijn waarschijnlijk opgetrokken bij een grote verbouwing in 1889, waarbij ook de kapel aan de achterzijde werd gerealiseerd. Van recenter datum is de verdieping van de lijstgevel en de rechter topgevel, die in 1904 worden gedateerd.
De oudste bouwmuren bevinden zich in dit bouwdeel
De linker topgevel is uitgevoerd in een sobere neorenaissance stijl met segmentbogen boven de vensters en decoratief gesmede muurankers en pinakels. Boven de vensters van de aangrenzende gevel is sprake van getrapte hanenkamstrekken. De architectuur en hoogte van de bouwlagen verschilt weliswaar, maar toch blijkt uit het metselwerk dat beide gelijktijdig gebouwd zijn.
Opvallend zijn de figuren die in de bestrating zijn aangebracht: twee vredesduiven en het ‘Kruis der Werkelijkheid’, waarmee Rosenstock-Huessy een kruispunt van vier polen aanduidde: verleden, toekomst, binnen- en buitenwereld.
Aan de binnenplaats is een klokgevel met stalen glas-in-lood ramen en een rond venster in de top. Deze dateert uit 1947, toen ook het achterliggende trappenhuis is gerealiseerd. Ernaast bevindt zich op de verdieping de kapel uit 1854, met daaronder verschillende ruimten, waarschijnlijk op de funderingen van oudere bebouwing. In 1889 is dit bouwdeel verlengd, waarbij op de begane grond een nieuwe regentenkamer is gerealiseerd met paneeldeuren en een stucplafond met perklijsten. De voorganger van deze kamer was naast de kapel gelegen.
Evenwijdig aan de straat loopt een gang in het midden van het gebouw, waarschijnlijk langs de oude achtergevel. Mogelijk is deze nog van vóór 1700 en daarmee de oudste bouwmuur van het complex, samen met de muur tussen Hagestraat 12 en 10.
Met de komst van de ‘zusters van Roosendaal’ in 1853 kwam er een strenge scheiding tussen mannelijke en vrouwelijke bewoners. De meisjesingang bevond zich aan de Hagestraat 10.
Twee weeskinderen vinden elkaar
Rond 1908 kwamen hier een achtjarig weesmeisje en een zesjarige weesjongen te wonen: de ouders van Mieke Gorter. Ondanks de strenge scheiding moeten zij elkaar gezien hebben lang voor zij verkering zouden krijgen. Mieke vertelt: “Mijn vader toen had een baan ‘buiten’, hij werkte bij uitgeverij Spaarnestad en volgde een opleiding tot graficus. Meisjes moesten binnen blijven en kregen werk in de bakkerij, de naaikamer of de wasserij. Per week werd gerouleerd.” Ging de non naar de kapel, dan plukte Miekes moeder stiekem van verschillende broodjes een klein stukje om daar een apart broodje van te kneden. Dat gaf ze dan aan Miekes vader die op weg naar zijn werk bukte bij het rooster dat op de bakkerij uitkwam, zogenaamd om zijn schoenveter te strikken. Had ze dienst in de wasserij, dan gooiden de andere meisjes haar de hemden van nummer 5 toe: “het wasnummertje van mijn vader”.
Het stel trouwt in 1926 en verhuist naar Haarlem Noord, waar in 1942 Mieke als vijfde kind wordt geboren. In 1944 werd door de Duitsers verordonneerd dat de bewoners van de huizen hier moesten vertrekken omdat die te dicht bij het Noordzeekanaal lagen. Het gezin vond opnieuw onderdak in het weeshuis. De grotere kinderen sliepen bij de weeskinderen op de slaapzalen; Mieke sliep bij haar ouders in het kamertje boven de poort, “naast die prachtige gevelsteen van de schelp”. In januari 1945 werd een broertje geboren: Jacobus, vernoemd naar zijn geboortehuis. “Zijn tweede naam was Sebastianus, naar de rector van het tehuis. Op aandringen van de nonnen volgden nog de namen Jozef en Maria.” Helaas is hij al jong overleden.
Startpunt van de Camino de Santiago
Wist u dat het Rosenstock-Huessy Huis startpunt voor pelgrims naar Santiago is? Mieke Gorter liep De Camino de Santiago op haar 80e: “Mede door de aankoop en restauratie van het Jacobs Godshuis door Stadsherstel, kwam de hele geschiedenis weer in mijn gedachten. Mijn ouders hebben ons een geweldige jeugd bezorgd. Om hen en mijn broertje te eren besloot ik de Camino te lopen. Met de zoon van mijn broer liep ik van het familiegraf van in Haarlem Noord naar de Sint Jacobskapel en daarna met de dochter van mijn broer naar Schiphol om naar Bourgos te vliegen. Vanuit Bourgos liep ik de 540 kilometer naar Santiago.”
Voorzien van attributen die verwijzen naar de pelgrimage
Van het hele complex genoot slechts één gevelsteen, in de voorgevel van Hagestraat 10, bescherming als rijksmonument, als onderdeel van het Sint Jacobs Godshuis, een ‘religieus gebouw, klooster(onderdeel)’: “vanwege een fraai gebeeldhouwde diepe schelp met bloemfestoenen, midden 17e eeuw”. De monumentenbeschrijving is niet erg nauwkeurig en bovendien niet geheel juist: het complex is geen klooster geweest, al werd het huis geleid door zusters en wat betreft de steen staan hierop vruchten afgebeeld. Dit terzijde, de steen zelf is prachtig, zeker nadat deze in 2012 werd gepolychromeerd waardoor de subtiele vormen nog beter tot hun recht komen.
Een tweede gevelsteen heeft waarschijnlijk oorspronkelijk de voorgevel van Hagestraat 10 gesierd maar is inmiddels ingemetseld in de achtergevel in het boogveld boven de entree naar de kapel. In het onderste deel is het jaartal 1599 te lezen, het jaar dat het Jacobsgasthuis de functie van beijaard (een doorgangshuis voor reizigers, die er één nacht gratis onderdak en een maaltijd kregen) kreeg. De steen is dan ook voorzien van diverse Jacobusattributen zoals Jacobsschelpen, korte pelgrimsstaven, drinkgerei en een koord voor een pelgrimsmantel. Na de grote verbouwing drie eeuwen later werd de originele steen voorzien van een mooi aansluitende top met daarop het jaartal 1889.
Onderdak, warmte en voedsel
Er waren in totaal vijf gevelstenen. Toen het complex in 1972 werd overgenomen door de sociaalmaatschappelijke woongroep Rosenstock-Huessy Huis waren er vier verdwenen. In 2008 kwamen bovengenoemde twee terug op initiatief van de Stichting Geveltekens Vereniging Haarlem, ze werden op kosten van het college van regenten van Jacobs Godshuis teruggeplaatst. De derde verdwenen steen was die van de drukkerij uit 1872. Wederom dankzij eerdergenoemde stichting kon deze in 2021 worden teruggeplaatst.
Dan is er nog een steen met simpelweg de tekst ‘St. Jacobs Godshuis’ die in 1904 zal zijn geplaatst toen de lijstgevel aan de Hagestraat werd verhoogd.
Tenslotte was er een waarschijnlijk 16e-eeuwse steen die bij een verbouwing in 1948 in de schouw van de vrouwenzaal aan Hagestraat 10 was gemetseld, vermoedelijk herplaatst van elders in het complex. Op deze steen verwelkomt Jacobus – centraal geplaatst – reizigers, gebrekkigen en pelgrims in zijn gasthuis, waar ze onderdak, warmte en voedsel krijgen. Dit beeldhouwwerk, oorspronkelijk mogelijk niet bedoeld als gevelsteen, is flink: ongeveer 100 x 26 cm en is eveneens bij de verhuizing naar Jacob in de Hout in 1966 verwijderd.
Middenin dit oude stadsdeel van Haarlem bevindt zich dit unieke complex, dat wij op de laatste dag van 2015 overnamen van de stichting Rosenstock-Huessy om het toekomstbestendig te kunnen maken. Het luidde het begin in van het op één na grootste Stadsherstel project. Bouwdeel voor bouwdeel wordt aangepakt en grondig verduurzaamd. Hierbij worden zonnepanelen geplaatst en maakt een warmtepompinstallatie gebruik van een bron op 170 meter diepte, waardoor de opgeleverde gebouwen van het gas af zijn.
In dit bouwdeel zijn een buitenschoolse opvang gevestigd en kantoorruimte voor huurders met een maatschappelijke doelstelling. Op de verdieping zijn appartementen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Bouwhistorische documentatie Rosenstock Huessy Huis (bouwdeel A), Jeroen van der Kuur, 2023
Bouwhistorische Notitie Maarten Enderman, gemeente Haarlem, 2011
Interview Mieke Gorter, 2023
Liefdewerk tot in eeuwigheid, geschiedenis van het Sint Jacobs Godshuis in Haarlem (1437-1715-2015), Wim Cerutti, 2015
Aan dit project hebben meegewerkt:
Brandjes van Baalen architecten
IDenergie installatie advies
Akerbouw
VHGM Visser Pomptechnie
Klomp Technisch Buro
Boon installatietechniek
Bouwmensen-Amersfoort (leerlingenbouwplaats)
Deze restauratie werd mede mogelijk gemaakt door:
Provincie Noord-Holland