Cromhouthuis
Herengracht 368, AmsterdamDe vier Cromhoutpanden, waarvan Stadsherstel de nummers 366 en 368 bezit, zijn in de periode 1660-1662 in Hollands classicistische stijl gebouwd naar ontwerp van de Amsterdamse architect Philips Vingboons. Dit was in opdracht van de rijke handelaar Jacob Cromhout (1608-1669). Philips Vingboons wordt ook wel de uitvinder van de Amsterdamse halsgevel genoemd.
Verbouwing interieur
Philips Vingboons wordt wel de uitvinder van de Amsterdamse halsgevel genoemd. Voor rijke, vooral katholieke, opdrachtgevers als Cromhout ontwierp Vingboons een passende, eigentijdse en weelderige woonomgeving met als inspiratie: Italiaanse stof, de Franse snit en de Hollandse maat.
Elk van de vier Cromhouthuizen heeft een halsgevel van Bentheimer zandsteen met driehoekige topfrontons, kleinere frontons en lijsten boven de ramen, fruitmotief langs klauwstukken, gevleugelde oeil-de-boeufs, festoenen en jaartalstenen. De wapens in de klauw-stukken van Herengracht 366 zijn, waarschijnlijk in de Franse tijd, weggehakt; in de gevels van de andere Cromhouthuizen zijn nog wapenvelden aanwezig maar deze zijn leeg. Drie huizen hebben een jaartalsteen met 1662 in Romeinse cijfers.
In het bestek voor de bouw van de huizen werd een prijs afgesproken van 55.000 gulden. Voor de bouw waren meester-metselaar Jan Cornelisz Spaens en meester-timmerman Dirck Hacks aangetrokken.
In 1718 vindt er een grote verbouwing plaats, voornamelijk in het achterhuis dat zich bevindt achter de panden 366 en 368. Opdrachtgever is de kleinzoon van de bouwheer, Jacob Cromhout, heer van Nieuwerkerk (1672-1722). De keuze voor het verfraaien van zijn woning viel op de jonge schilder Jacob de Wit en de beeldhouwer en stukadoor Ignatius van Logteren. Beide ambachtslieden zouden de ontdekking van de eeuw zijn en meer werken voor Cromhout en anderen maken.
Uit een vroeg achttiende-eeuwse boedelbeschrijving blijkt bovendien dat de wanden van de grote zaal voorzien waren van wandtapijten en dat de wanden van de ernaast gelegen antichambre bekleed waren met goudleer. Het was dus een waar stadspaleis. Cromhout woonde op 366 en in het grote achterhuis met zijn vrouw en volle nicht, Elisabeth Jacoba Cromhout. Het pand kreeg toen ook een nieuw trappenhuis met een Engelse statietrap met houtsnijwerk, die vanuit de marmeren hal naar de bovenverdiepingen leidt.
Zijn geraffineerde schilderstijl en beheersing van het licht in zijn schilderingen is fenomenaal.
In de omschrijving van de huizen staat dat sommige vloeren van de kamers voorzien waren van houten vloeren dan wel met ‘curieuze witte Italiaensche Marmbere Steenen met compartimenten naer de Solder verdeelt’. Hiermee wordt gedoeld op het spiegelen van het vloerpatroon in het cassetteplafond. Het cassetteplafond in de grote tuinzaal is nog steeds aanwezig en werd in 1718 voorzien van beschilderde plafondstukken.
De plafondschilderingen zijn van Jacob de Wit (1695-1754). Het zijn tien doeken met mythologische voorstellingen van Romeinse goden. De maanden zijn afgebeeld door middel van sterrenbeelden. Ook de jaargetijden en de vier elementen zijn afgebeeld. Daarnaast is Mercurius, god van de handel, afgebeeld, als verwijzing naar de opdrachtgever die koopman was. Het is De Wits vroegste plafondschildering. Op de pijlenhouder van de boogschutter is zijn signatuur en het jaartal 1718 aangebracht.
De Wit zal dankzij de familie Cromhout uitgroeien tot de beroemdste Hollandse kunstschilder van de achttiende eeuw.
Herengracht 366 werd in 1887 gekocht door het Nederlandsch Bijbelgenootschap en stond daarna bekend als het Bijbelhuis. In de kelder zijn nog gietijzeren kolommen te zien die zijn aangebracht om het gewicht van de vele Bijbels te kunnen dragen.
In 1904 kocht het Bijbelgenootschap het buurpand nummer 368 erbij. Na het vertrek van het Bijbelgenootschap in 1975 bleef het Bijbels Museum in het pand gehuisvest. Later werd er samengewerkt met het Amsterdam Museum en kreeg het museum de naam Cromhouthuis.
De collectie van het Bijbels Museum was op de bovenste verdieping van de monumenten te zien. De andere verdiepingen vertelden het verhaal van de familie Cromhout en gaven een kijkje in de wooncultuur van rijke Amsterdamse families. Het thema daarbij was verzamelen: het verzamelen van bijzondere kunstvoorwerpen, schilderijen en familieportretten. Voor de inrichting van de zalen is geput uit de rijke collectie van het Amsterdam Museum
In 2019 besloot het Bijbels Museum het daaropvolgende jaar te willen verhuizen. Om zich volledig te richten op haar nieuwe koers. De twee Cromhouthuizen gingen in de verkoop. Belangrijke voorwaarde bij de verkoop was dat de nieuwe eigenaar goed voor de unieke panden zou zorgen en dat de panden openbaar toegankelijk zouden blijven. Stadsherstel, als hoeder van Amsterdams erfgoed, kwam al snel in beeld.
Ook vriend van Stadsherstel worden?
De Vrienden van Stadsherstel maken de terugkeer van het tweede alliantiewapen, gemaakt door Ignatius Van Logteren, mogelijk door de restauratie en opbouw van het kunstwerk in de tuin te realiseren.
Bronnen:
Bouwkundige termen, Haslinghuis-Janse, Primavera Pers, Leiden, 1997
In de wolken, Jacob de Wit als plafondschilder, Bijbels Museum/ Stadsuitgeverij Amsterdam, 2000
Vier eeuwen Herengracht, Stadsdrukkerij, 1976
Het Grachtenboek 1993, Paul Spies e.a.
Bouwen in Amsterdam, H.J. Zantkuyl, VVAB, gem. bur. MZ, gem archief, Architecture en Natura, Amsterdam , 1997
De Amsterdamse grachtengordel, Annemiek te Stroete & Gabri van Tussenbroek, 2013
Ignatius & Jan van Logteren, P.M. Fischer, Canaletto/ Repro-Holland BV, Aplhen aan den Rijn, 2005
Van Amsterdamse burgers tot Europese aristrocraten, S.A.C. Dudok van Heel, Koninklijk
Nederlandsch genootschap voor geslacht- en wapenkunde, ’s Gravenhage, 2008
www.cromhouthuis.nl
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel
De Bijll Nachenius Fonds
Slingenberg Heymeijer Fonds (fondsen op naam van het Prins Bernhard Cultuurfonds)
Provincie Noord-Holland