Brouwersgracht 86
Brouwersgracht 86, AmsterdamHet eerste monument dat Stadsherstel redde, door het aan te kopen en te restaureren, is een typisch Stadsherstelpandje. Een naar het lijkt gewoon Amsterdams grachtenhuis met een pothuis aan de voor- en zijkant, maar toch heeft elk Stadsherstelmonument iets unieks. Dat is in dit geval de “preekstoel” die boven één van die posthuizen hangt. En dat het eerste huis een hoekhuis is, daar is over nagedacht.
De 1e eigenaar was scheepsbouwer die zich ging toeleggen op huizenbouw
De huizen op de noordhoek van de Binnen Brouwersstraat en Brouwersgracht werden rond 1618 gebouwd door Heere Gerritsz Posch (1584-1634). Posch was aanvankelijk scheepsbouwer, maar zag uiteindelijk meer brood in het bouwen van huizen. Het hoekhuis werd door hem op 27 februari 1619 aan een plateelbakker verkocht.
Uit het grachtenboek van Caspar Philips uit 1770 blijkt dat dit pand een pilastergevel had die van rond 1650 dateert. Ook het interieur van het pand toont sporen die wijzen op een bouwdatum van midden 17e eeuw.
Op 11 februari 1650 was het huis aan bierbeschooier Dirck Jansz van der Meulen verkocht. Bierbeschooiers leveren bier aan tappers en particulieren en het is begrijpelijk dat zij graag een plaats hadden aan dit stuk van de Brouwersgracht waar de Bierkaai was. Van der Meulen heeft waarschijnlijk het oudere pand door een groter en moderner huis laten vervangen. Mogelijk door zijn schoonzoon, de meester-metselaar Jacob Claesz Berckman die ontwerper en bouwer was. Deze was een leerling van de stadsmetselaar Philip de Vos.
Een houten trap aan de gevel is zeer uitzonderlijk
Oorspronkelijk was de voordeur aan de Brouwersgracht iets uit het midden geplaatst, omdat er rechts in het voorhuis een hangkamertje was aangebracht. Via een klein spiltrapje kon men de insteek boven de binnenhaard en dit hangkamertje bereiken. De beletage bestond uit het voorhuis – winkel met hangkamertje- binnenhaard en insteekverdieping. Beide laatste hadden elk een schouw.
De huurwaarde van het huis bedroeg in 1732 ƒ 200 per jaar. De kelder waar Van der Meulen eens zijn bieren had opgeslagen, werd in de 18e eeuw voor ƒ70,- apart verhuurd. De bovenkamers brachten in 1732 samen ƒ 78,- op.
De vroegere houten huizen hadden houten buitentrappen. Toen de huizen versteenden, versteenden de trappen ook. In de Jordaan waar de huizen wat eenvoudiger uitgevoerd werden er nog langer houten buitentrappen toegepast. Dat de bovenkamers van de Brouwersgracht 86 via een houten buitentrap aan de zijkant van het huis bereikbaar is, is wel uitzonderlijk te noemen. De trap is over het pothuis gebouwd, waar een secreet was ondergebracht, en kreeg een houten overhuiving ter bescherming. Achter de deur in de gevel begint de steile steektrap naar de verdiepingen. De twee etagewoningen hadden beiden een onverwarmde voorkamer en achterkamer met schouw en een bedstede in het midden van de etage.
Drie hoedenmakers, een schilder, zeilenmaker, tapper en groenteboer
In 1725 was de hoedenstoffeerder Jan Scholten eigenaar van het huis geworden. Zijn weduwe hertrouwde kort na zijn overlijden met Jacobus Houtman, die eveneens hoedenstoffeerder was. Bij hen werkte een aangetrouwde neef van Scholten, Hendrik Hootmar , die na 1745 de hoedenzaak heeft voortgezet. Waar hij van 1750-1782 eigenaar van is geweest. Toen noemde hij zich Hendrik Houtman, geboren Hootmar.
Nadat er onder andere een schilder en een zeilmaker hadden gezeten, werd Brouwersgracht 86 in 1873 een kroeg. Toen Stadsherstel het pand kocht was het pand gesplitst in voor- en achterwoningen en huurde groenteboer Lever het, zijn winkel was bekend in de omgeving. Lever kwam na de restauratie terug.
Dit is het eerste huis dat Stadsherstel in bezit kreeg, op 22 mei 1957 werd het voorlopig koopcontract getekend en op 5 juli vond de overdracht plaats. Stadsherstel kocht, toen de stad nog in puin lag, veel hoekpanden aan. Want door het restaureren van hoekpanden werden de huizenrijen in twee straten overeind gehouden door de boekensteunfunctie die het gerestaureerde stadsherstelmonument op zich nam. De andere reden voor het restaureren van hoekhuizen is dat het pand een uitstraling heeft naar meerdere kanten hierdoor was ons werk extra zichtbaar en zo lieten we zien dat het wel loont op die oude krotjes op te knappen.
Brouwersgracht 86 moest nodig gerestaureerd worden. De tuitgevel van het pand die rond 1900 aangebracht was werd onder andere gestut. Bij de restauratie werd de eenvoudige top vervangen door een fraai gedetailleerde halsgevel afkomstig van de werf van Bureau Monumentenzorg. Op de werf lagen meer delen van gevels, afkomstig van gesloopte panden. Stadsherstel heeft vele brokstukken kunnen bewaren voor Amsterdam door ze te herplaatsen op verminkte gevels. Zo heeft Brouwersgracht 86 een halsgevel uit het tweede kwart van de 18e eeuw gekregen. Een gevel uit de stijlperiode van Lodewijk XIV met beeldhouwwerk bestaande uit klauwstukken met symmetrische acanthusbladeren en S-motieven met daarop vazen en een schelp in de afdekking.
Een ABC’tje van AMSTERDAMSE
MIJ TOT STADSHERSTEL NV
Toen Stadsherstel in 1956 begon was haar naam Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel. Door de heer P.J.M. Nass, toen medewerker van het kersverse Stadsherstel, werd een ABC’tje voor de Brouwersgracht 86 gemaakt.
- AMSTERDAMSE
- M ijmeringen
- IJ en Amstel stroomden samen
- T ot een zandplaat bovenkwam
- O p die plaat, daar is geboren:
- T rots en fier mijn Amsterdam
- S teeds, wanneer ik in gedachten
- T terugblik op mijn oude stad
- A cht ik mij een uitverkoor’ne
- D ie bezit een grote schat
- S oms in weemoed zie ik
- H hoe verval aan ’t oude knaagt
- E eens één pracht en praal van bouwkunst
- R ondom nu door hout geschraagd
- S teeds nog willen enkele mensen
- T och saneren – tot mijn spijt-
- E n de binnenstad verruimen
- L evend naar deez’ nieuwe tijd
- N og één gedachte wil ik uiten: Mokummers staat allen pal
- V echt en strijdt tegen vernielers , hoedt Uw stad voor het verval!
De heer Nass begeleidde de restauratie aan de Brouwersgracht. Voor het onderstuk werd door hem, bij een slooppand op de Zeedijk, een prachtige pui met ragfijne roedjes met oude ruiten gevonden, dat precies paste. De heer Nass was ook degenen die de buitentrap van dit monument de “preekstoel” noemde.