Waar de beroemde kaartenmakers-familie Blaeu een bedrijf had

B

Bloemgracht 76

Bloemgracht 76, Amsterdam

In dit hoekhuis in de Jordaan is altijd veel bedrijvigheid geweest; het fungeert al eeuwen als winkel zoals een goed hoekhuis betaamt. Het heeft ook een afgesloten hoek waarin de winkeldeur zich bevindt, met fraaie betimmering rondom. Het huis stond lang in de stutten, maar staat nu weer goed op zijn pootjes. Het was rond 1637 één van de locaties van de beroemde kaartenmakers-familie Blaeu. Ook zijn er aanwijzingen dat de Duitse archeoloog Schliemann hier gewoond heeft.

1631
Er staat een huis
1966
Stadsherstel eigenaar
1978
Restauratie
Nu
Winkel en woningen
Over de gracht
Tappers Neeringen

Het hoekpand met buurpand blijft in één hand

De Bloemgracht is, als onderdeel van de Jordaan, aangelegd in de eerste helft van de 17e eeuw tijdens één van de grote Amsterdamse stadsuitbreidingen; de zogenaamde Derde Uitleg.

In 1631 staat hier een huis op het erf dat Abel Cornelisz Oosterland, met beroep hoedenmaker, koopt; het komt uit de boedel van Dirck Fransen Boomgaert. Bij een verkoop in 1641 aan de tapper Jan van Oort staat er beschreven dat er in het pand ‘tappers neeringen’ gedaan werden. Uit de beschreven opbrengsten van de huur blijkt ook dat er een kelder onder het huis zit.

In dit zelfde jaar 1641 wordt ook het buurhuis van het hoekpand op de Bloemgracht verkocht; het staat beschreven als “onder één dak behorende bij het hoekpand”.

In 1759 verkopen de erfgenamen van Jan van Oort het huis. Nu hebben beide panden een zware 18e eeuwse rechte lijst. Volgens de archieven vanaf 1641 tot op heden, hebben de twee huizen steeds één eigenaar gekend. De aktes tussen de periode 1631 – 1641 zijn niet meer aanwezig, en dat is juist de periode waarin de beroemde kaartenmaker Willem Blaeu zich met zijn bedrijf in het hoekhuis en nummer 74 vestigt. Maar daarover straks meer.

Rol van Stadsherstel
Gered in een vervallen Jordaan

De winkelpui van het hoekhuis heeft nu nog een afgeschuinde hoek met lijst, gedragen door twee consoles. De uitbouw uit 1828, die zorgde voor een verhoging van de precario, bestaande uit een kruierspothuis, pomp, privaat en gootsteen is in 1837 veranderd. Er hoeft dan minder precario betaald te worden; er is dan alleen een privaat en berghok onder de stoep aanwezig.

In 1851 woont Nicolas Zilver, met beroep winkelier, in het huis. In 1864 en 1879 staat Jan Willem Maatman, met hetzelfde beroep, als bewoner vermeld. Hij heeft er dan een winkel in boter, kaas en vleeschwaren. In 1897 wordt het te koop aangeboden als een winkelhuis met een ‘koomenij’, een winkel in kruideniers- en eetwaren. En later is het ‘Aalsmeersch bloemenmagazijn’ er in gevestigd.

In 1966 kochten wij dit huis op een veiling. Het was toen behoorlijk verwaarloosd. We zouden van niet minder dan 14 monumenten op de Bloemgracht eigenaar worden. Allemaal kochten we die in de jaren zestig, lang voordat de gemeente met het plan kwam om de Jordaan te behouden en het opknappen ervan zou gaan stimuleren.

In 1978 restaureerden we het pand en op basis van de gemeentelijke ‘Open Gaten Regeling’ werden door de Dienst Herhuisvesting kandidaten uit de Jordaan gezocht.

Bedrijf
‘Blaeu’s wereld in kaart

Goede kaarten voor succesvolle handelsexpedities

Willem Blaeu (1571-1638), vestigde- na in 1613 al een winkel te hebben gekocht aan het Damrak- rond 1635 een drukkerij en uitgeverij van geschikte kaarten voor zeelieden en geïnteresseerde burgers op de Bloemgracht. Eerst ‘naast de ‘Cleerbesem’ in ons pand op nummer 76 en het buurpand op nummer 74, en later op de hoek van de derde Leliedwarsstraat. Al vanaf zijn allereerste gedrukte kaarten uit 1605 viel hij op door kwaliteit en vernieuwingen.

Willem Blaeu had het vak van kaartenmaker bij de vermaarde Deense astronoom Tycho Brahe geleerd. Goede kaarten waren een voorwaarde voor succesvolle handelsexpedities, iets dat Amsterdamse handelaren in de loop van de 16e eeuw steeds meer waren gaan inzien. Daarom ontwikkelde Amsterdam zich tot een waar knooppunt van informatie. Hier waren de beste kaarten te koop; bij Cornelis Claesz, Jodocus Hondius, Johannes Jansonius en dus ook bij de firma Blaeu. Blaeu ging er niet zelf op uit om metingen te doen. Hij ontwierp zijn kaarten op basis van bestaand kaartmateriaal, aangevuld met kennis die hij haalde uit scheepsjournaals, reisverslagen en gesprekken met zeelieden.

Na Willem’s overlijden in 1638 zet zijn zoon Joan samen met zijn broer Cornelis de zaak van zijn vader voort.

De zoon
Joan Blaeu

Meester-cartograaf in de Gouden Eeuw’

Zoon Cornelis stierf al in 1644. Niettemin wist de andere zoon, Joan Willemsz. Blaeu, in de jaren daarna enkele cartografische meesterwerken te vervaardigen, die zijn naam voor altijd zouden vestigen. Hij had in de 17e eeuw de status van meest beroemde kaartenmaker.

Joan (1598-1673) studeerde in Leiden en Padua. Behalve vele verschillende globes, maakte hij onder andere de bekende Atlas Maior, met meer dan 600 kaarten van gebieden uit de hele wereld, en gaf deze Atlas in 1662 ook uit. Joan ging het lange tijd voor de wind. In 1651 trad hij toe tot de vroedschap, enkele jaren later werd hij schepen.

In 1670 werd aan de Gravenstraat het ‘Blaeu erf’ gevestigd, de drukkerij die in 1672 in vlammen op ging, waarbij ook een groot deel van de cartografische werken verloren ging. Naar schatting bedroeg de schade meer dan 350.000 gulden. In 1696 werd het bedrijf opgeheven.

Nog steeds zijn de atlassen en stadsplattegronden van Blaeu geliefde verzamelobjecten.

Bewoner?
Archeoloog Schliemann

De ontdekker van het oude Troje

In verschillende bronnen wordt er melding van gemaakt dat op de hoek van de Bloemgracht met de Tweede Leliedwarsstraat de Duitse ontdekkingsreiziger Johann Schliemann woonde. We hebben tot op heden nog niet kunnen achterhalen of dat in óns pand was, of aan de overkant, zodat Schliemann op ons pand uitkeek. Als iemand hier iets meer over weet dan horen wij dat graag.

Johann Ludwig Heinrich Julius Schliemann (1822 -1890) is bekend geworden door zijn vondst van het oude Troje. Maar hij geldt ook als een van de pioniers van het archeologische vakgebied. Een belangrijke bijdrage van Schliemann is zijn ontdekking dat aardewerkstijlen een belangrijke sleutel voor de chronologie vormen.

In 1841 werd hij als handelaar naar Venezuela gezonden, maar leed schipbreuk voor de Nederlandse kust. Zo kwam hij te werken bij de Amsterdamse firma Hoyack. Hij woonde aan de Oudezijds Voorburgwal, maar later kennelijk ook aan de Bloemgracht. In 1846 werd hij de agent van de Amsterdamse firma B.H. Schröder en Co. En ging naar Sint-Petersburg. Johan sprak volgens de overlevering achttien talen, bekwaamde zich in de handel, en kon met de opbrengst van gelukkige speculaties in 1864 een wereldreis maken, die eerst in Griekenland en later in Turkije eindigde. Daar ontdekte hij – als amateurarcheoloog- Troje, wat hem meteen wereldberoemd maakte. Hij liet 60.000 brieven en achttien dagboeken na.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: G. J. Dijst & Zn

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.