Waar een suikerbakkerij en een Blaeuverwerij in zat

B

B

Bloemgracht 125, Amsterdam

Voordat dit dubbelpand in 1871 op de Bloemgracht werd gebouwd, hebben op deze plek  verschillende industriële activiteiten plaatsgevonden. Op de Bloemgracht zaten vroeger suikerbakkers en blaeuverwers. Maar waarom kwamen deze twee industrieën hier aan deze gracht in de Jordaan zo vaak voor?

1871
Bouw huidig pand
1971
Aankoop Stadsherstel
1972
Partiële restauratie
1999
Restauratie
Nu
Woningen
De gracht
Industrie

Lakenververs verbannen naar de Bloemgracht en omgeving

De Bloemgracht is mogelijk de oudste gracht van de Jordaan, zij werd al in of voor 1615 verkaveld. In 1615 was er daar nog weinig bebouwing, in 1625 een deel, maar rond 1640 kwam er duidelijk meer activiteit op de gracht. Suikerbakkers, maar ook lakenververs hadden zich er gevestigd. Bekend is dat in 1623 de burgemeesters het besluit namen om de bestaande ververijen aan de oostkant van de Kloveniersburgwal te verplaatsen naar de Bloemgracht en omgeving. De zuidzijde van de Bloemgracht werd toegewezen aan de ‘Blaeuverwers‘ en de noordzijde aan de ‘Couleurverwers‘. De erven waren gemiddeld 110 voet (30,83 m) lang en 19 voet (5,33m) breed.

De eerste beschrijving van onze locatie is uit 1618, als het dan nog lege erf van 60 voet breed en 111,5 voet lang, verkocht wordt door Lucas Claeszn aan Claes Pieterszn Eelandt. Ten oosten en ten westen ervan wonen dan een bombazijnverver en een kuiper.

In 1661 wordt een deel van dit terrein verkocht, zijnde 17 voet breed en 42 voet lang, inclusief “het getimmert daerop staende”. Misschien heeft de meester-timmerman, die dan het huis verkoopt aan Marten Pieterszn Broers, het wel zelf gebouwd. Rechts van het huis staat dan D’ Elandt, die aan de achterzijde van ons perceel een tuin heeft.

Gebruik
Suikerbakkerij

Centrum van de Amsterdamse suikerindustrie

Bij de verkoop van het erf in 1679 was er sprake van een suikerbakkerij, genaamd “De blaeuwen Arent” De huurder had de suikerbakkerij gerealiseerd, zo lezen we in de akte. Er staat dan beschreven dat hij het huis weer terug moet brengen in de oude staat en mag meenemen wat hij in het pand aangebracht heeft.

In de oude stadskern stonden de eerste suikerbakkerijen doorgaans achter de woonhuizen. Zo was dat ook bij Suikerbakkerij Het Moriaanshoofd gelegen achter de huizen van de Oudezijds Voorburgwal, achter onze huidige bierwinkel van De Prael. De resten van deze bakkerij zijn nog onder de grond te vinden en de naam Suikerbakkerssteeg naast de winkel is daar nog het tastbare bewijs van.

Begin 17e eeuw kwamen er ook bakkerijen op de nieuwe grachten, zoals aan de Prinsengracht. Op de plek van onze kerk De Duif stond bijvoorbeeld suikerbakkerij Het Fortuyn. Deze bakkerijen gaven overlast, waardoor in 1652 werd bepaald dat nieuwe suikerbakkerijen alleen nog gebouwd mochten worden ten westen van de Keizersgracht en ten oosten van de Geldersekade / Kloveniersburgwal. Sindsdien werd de Jordaan – toch al een buurt vol ambachtslieden – de favoriete vestigingsplaats voor suikerbakkers. Men trof ze vooral aan langs de Lijnbaansgracht, Bloemgracht, Rozengracht en Lauriergracht.

Suikerbakkerij
Vijf of zes verdiepingen

Tientallen suikerfabriekjes aan de Bloemgracht

De stad als geheel telde in 1622 al 25 suikerbakkerijen en in 1661 waren dat er 66. Daarna kwam de klad er in wegens buitenlandse concurrentie, maar in de 18e eeuw groeide het aantal weer, van zo’n 30 tot liefst 112 in 1785. Rond 1800 stonden langs de Jordaangrachten nog tientallen suikerfabriekjes.

Die suikerbakkerijen waren eind 17e eeuw al vaak gebouwen met zo’n vijf of zes verdiepingen, veel hoger dan een woonhuis. In de suikerbakkerijen maakten de ‘meesterknechts’ en ‘zolderknechts’ van ingedikt rietsuikersap de suiker die rijke dames even verderop op de Herengracht in hun thee konden doen. De ‘ruwe suiker’ was meestal afkomstig uit Suriname, waar zwarte tot slaaf gemaakten die zoete drab uit het suikerriet hadden moeten persen. Zij kregen geen loon, maar wél zweepslagen.

Vol ontzag beschreef stadsgeschiedschrijver Melchior Fokkens in 1662 de opslagzolders van zo’n bedrijf: “Een suykerbakker heeft wel voor vijftigh of sestigh duyzent guldens alleen aan potten van doen, zoo groote als kleyne: in deze potten en vormen staat het van onder tot boven op alle solders zoo vol, dat er maar een deurgank is om een mens door te gaan. (…) Daar zijn in deze stadt drie potbakkeryen en een buyten, daar men anders niet doet dan vormen en potten voor deze suykerbakkers te maken, dat gedurigh voortgaat.”

Gebruik
Blaeuverwers

Dampende verfbaden met urine

In 1679 komt het verkochte huis uit de boedel van de hoedenwinkelier Marten Pieterszn Broers. In een akte van 1686 is er sprake van een voormalige suikerbakkerij, als schuitenvoerder Adriaen van Beveren de eigenaar wordt. Vanaf 1703 is er sprake van een huis en erf, er is dan een ververij gevestigd op het terrein als het huis verkocht wordt aan de verver Nicolaas Stulen. Later hoort er ook een steiger bij het perceel.

Hoe ging het verven? Als het laken was geweven, ging het naar de verver. Deze bereidde zijn verf in grote ketels. Er werden plantaardige verfstoffen en beitsmiddelen als aluin en urine toegevoegd. Het mengsel werd aan de kook gebracht en dan roerde de verver met lange stokken de lakens urenlang door het dampende verfbad. Terwijl de stof zorgvuldig werd gedraaid, veranderde de kleur van het water door de toevoeging van zuurstof van groengeel in blauw. Als deze kleur zich aan het laken had gehecht, werd de stof zorgvuldig uitgespoeld. In de tijd van de lakennering duurde het afwerken minstens een, soms twee tot drie dagen. Een blauwverver uit die tijd kon op deze manier drie tot vier kuipen per week afwerken.

Pas na 1731 zal het huis een ander gebruik kennen, als het gekocht wordt door meester-broodbakker Dirck Pink.

Rol van Stadsherstel
Karakter 19e eeuw bewaard

Dat er na de Suikerbakker-geschiedenis van dit pand, ook in de omgeving nog steeds met suiker wordt gewerkt zien we in de aktes terug. Zo is rond 1800 Jan Willem Warnsinck eigenaar van het pand. Bij hem wordt vermeld:
neringdoende in suiker, Bloemgracht 106. En in 1851 woont de suikerbakker Hendrik Adolf Dannenbroek in het huis. Op het terrein staat dan ook een azijnfabriek, ‘De Veldhoen’ die in 1871 wordt gesloopt. Dan wordt op het lege perceel het huidige dubbelpand gebouwd.

In 1971 -precies 100 jaar later- worden wij eigenaar, en al in 1972 vindt er een partiële restauratie plaats.
In 1999 volgde een grotere restauratie waarbij onder andere op de zolder een nieuwe woning werd gecreëerd. De 19e eeuwse indeling van de begane grondwoning, inclusief bedstede met deuren en toiletkast in de keuken, was nog aanwezig en is behouden. Er werden ook onderdelen uit overige woningen hiernaartoe gebracht. Ter aanvulling werd ook nog een zwart marmeren schouwtje gekocht en geplaatst in de voorkamer aan de gracht.

Vrienden bedankt
De aankleding van deze strook Bloemgracht is mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Vereniging van Vrienden van Stadsherstel.
Word ook Vriend
Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Taco Tichelaar (Bloemgracht 65)
www.beroepenvantoen.nl

Aan dit project hebben meegewerkt:
Aannemer Vink Bouw

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.