Westzijde 177
Westzijde 177, ZaandamToen wij het rijtje van vier arbeiderswoningen aan de Zaanse Westzijde overnamen, waren ze er erg belabberd aan toe. In de voorbereiding naar de restauratie bleken ze in nog slechtere staat dan we al dachten. Sceptici zeiden wel: “geef ze toch het laatste zetje”. Maar dan kennen ze Stadsherstel nog niet. De huisjes staan nu weer te stralen op hun plek aan de Westzijde, als een zeldzaam geworden voorbeeld van de sobere Zaanse houtbouw.
“Laat ik jelui maar niet langer in het onzekere laten”
In de eerste jaren van de 20e eeuw wonen aan de Westzijde 177 een timmerman, gasfitter en stoker. Vanaf 1920 fabrikant H.H. Bruins, die in 1924 in de krant vraagt om een ruimte die geschikt of geschikt te maken is als werkplaats, liefst in een volksbuurt. De eerstvolgende bewoners die we na Bruins tegenkomen is het gezin van Cor Schuddeboom. Weduwe Schuddeboom woont hier nog in 1964 en zij zijn hier komen wonen rond 1930, als we zoon Cor tegenkomen als fanatiek deelnemer aan de prijsvragen in de ’Zaansche Kinderkrant’ van de Zaanlander. Elke week zal hij vol spanning hebben uitgekeken naar het moment dat de krant op de mat viel, want zoals ‘Tante Ma’ schrijft: “En nu komt het voornaamste van alles, waarnaar jelui natuurlijk het meest benieuwd zijt. Laat ik jelui maar niet langer in het onzekere laten.” En ja hoor, zijn pogingen werpen hun vruchten af: in september 1930 mag Cor, in de leeftijdscategorie onder de 10 jaar, ‘het artistiek kleurboek van Daan Hoeksema’ in ontvangst nemen.
Vader Cor Schuddeboom is in 1939 een van de oprichters van de Zaandamse Tafeltennis Club, de oudste nog altijd bestaande Zaanse club. Sinds halverwege de jaren dertig werd de sport, overgewaaid vanuit Engeland, gespeeld in meerdere clubs in de Zaanstreek.
“Gelukkig hoeven we geen gescheurde en afgedankte balletjes meer te plakken”
Ook in de oorlog wordt doorgespeeld, ZTTC neemt deel aan de officiële competitie van de afdeling Amsterdam van de Nederlandse Tafeltennis Bond (NTTB), die bleef doorgaan tot het seizoen 1944-1945. Maar makkelijk had ZZT het niet: al in 1941 wordt dringend verzocht om zuinig met de schaarse ballen te zijn. Op 3 maart 1943 wordt in een advertentie gevraagd om ballen.
Exact zes jaar later blikt Schuddeboom – op dat moment nog het enige lid sinds de oprichting en dat niet alleen: ook voorzitter en competitieleider – terug op het tienjarig bestaan en ook op die oorlogsjaren waarin met gescheurde en geplakte balletjes werd gespeeld.
Voor het ping-pongspel benadrukt hij het belang van het voetenwerk. Pijnlijk zal het zeker geweest zijn toen juist dat voetenwerk hem in 1953 een nare hielblessure opleverde tijdens een ongeval bij een belangrijke wedstrijd. Gelukkig had Schuddeboom ook nog andere hobby’s want in 1948 is op dit adres het secretariaat gevestigd van ‘De Korenbloem’ (1923 – 1969), niet zomaar een zangvereniging maar die van de gemeentelijke geheelonthouders.
Hoewel het geschrift ‘het Morgenslokje’ (1803) als begin van de drankbestrijding wordt beschouwd, krijgt het eind 19e eeuw een flinke impuls met de opkomst van de moderne arbeidersbeweging die een relatie tussen drankmisbruik en armoede ziet. Zoals Ferdinand Domela Nieuwenhuis het uitdrukte: “Denkende mensen drinken niet, drinkende mensen denken niet”.
Al in de jaren 70 stonden de huizen op de nominatie voor sloop
Van voormalig buurman Piet Langenberg die van circa 1974 tot 1982 op nummer 179 woonde, weten wij dat er zo’n goed contact was met het echtpaar Visser dat ze de tuinen aan de achterzijde hadden doorgebroken. Meneer Visser hield wedstrijdduiven in een hok in de tuin en als die uitgevlogen waren mocht er geen wasgoed in de tuin hangen: anders zouden de duiven niet durven thuiskomen.
De huisjes waren destijds eigendom van de gemeente die van plan was om ze te slopen vanwege de zeer slechte bouwkundige staat. In de loop van de jaren zakten de huizen ook nog eens scheef en door het meermalen ophogen van de Westzijde moesten de laatste bewoners achter de voordeur eerst twee treden naar beneden stappen. Het hemelwater kon zo van de straat de woningen binnenlopen.
Dit ophogen van de Westzijde is overigens niet van de laatste tijd. Al in 1912 schrijft Neeltje Mulder over ‘den goeden ouden tijd (ruim 60, 70 jaar geleden)’ en een verhoging van de – destijds nog – Lagedijk toen zij jong was en hier nog de voorgangers van de huidige huisjes stonden: “Men vond het een bedroevenden tijd, een periode van vuilen weg en dientengevolge een bederf voor matten, loopers en tapijt.” Maar met de watersnood van 1825 nog in gedachten, had men vrede met de weg- en dijkversterking.
Deze bouwvorm noemde men ‘gelijk aan de arke Noachs’
Het ergste was volgens Mulder dat de huizen voor het oog een stuk dieper de grond in leken te dalen: “Ik herinner me hoe leelijk het stond, alsof vele huizen kleiner of verzakt schenen, de drempels dieper”. Ze vergelijkt de situatie met de tijd waarin ze haar boek schrijft (1912) en concludeert dat men ook nu ziet hoe “huis en weg lijdt onder de toenemende zware vrachten die dagelijks vervoerd worden. De vorm der huizen verschilde weinig van heden; de meesten met schuin dak, boven ééne verdieping. Men noemde dezen vorm: gelijk aan de arke Noachs! De meesten waren van hout, groen geschilderd, enkele met een steenen voormuur.”
Destijds bepaalde de aanwezigheid van een bleekveld mede de waarde van de woning. Soms was het huis “best, maar er is niet eens een ordentelijk bleekveld bij, alleen maar een groentje”, waarmee een klein grasperk werd bedoeld, ongeschikt voor het bleken van de was. Het erf heette het ‘achteruit’ en bij het vinden van een geschikt huis werd vooral gelet op de aanwezigheid van een hoekraam, zoals nummer 173 dat heeft, en dat veel bijdroeg aan de gezelligheid van het vertrek.
Ooit gebouwd onder de rook van de gasfabriek waartoe ze behoorden zijn de huisjes nu gasloos
Westzijde 173-179 bestaat uit één bouwlaag met daarop een kap. De gevels zijn bedekt met rabathout. De woningen zijn twee aan twee gespiegeld. In het midden bevinden zich de twee voordeuren met daarnaast aan elke kant twee ramen en daarboven een grote dakkapel (Vlaamse gevel) met zadeldak, bedekt met gesmoorde Oudhollandse pannen. De zij- en voorgevel zijn grotendeels in oude staat gebleven om naast het uiterlijk ook de oude houten planken te bewaren. De interieurs waren in de 20e eeuw al aangepast, maar de hoofdindeling is gebleven.
Bij de restauratie is ondanks het vele houtrot zoveel mogelijk origineel hout gebruikt, vooral aan de voorzijde die zichtbaar is vanaf de straat. De niet-monumentale achterzijde heeft een aanbouw gekregen zodat meer woonruimte ontstaat, terwijl er ook een tuintje gehandhaafd blijft. De halletjes voorzien van hout hebben de uitstraling van de bouwperiode, terwijl de rest van de woning een moderner afwerking heeft. Op nummer 177 is een wand met de verschillende verflagen intact gehouden. Ook is daar de oorspronkelijke isolatie van houtkrullen gebruikt.
Het dak, de vloer en de muren zijn goed geïsoleerd en het is gelukt om van het gas af te komen. In de bedsteden zijn de warmtepompen geplaatst. Boven zijn er lage temperatuurradiatoren en op de begane grond ligt vloerverwarming.
In 2021 werden wij eigenaar van deze woningen, toen woningcorporatie Parteon – met wie wij al eerder intensief samenwerkten bij een grote reddingsactie van de Zaanse Schans – voor de overname een partij zocht die erfgoed en monumentenzorg als kerntaak ziet en een sterke binding heeft in de Zaanstreek.
De staat van de panden was slechter dan vooraf gedacht en dan tijdens de eerste verkenning in 2017. Het vocht had grote schade toegebracht en ook was het blok scheef weggezakt. Vanwege deze slechte bouwtechnische staat in combinatie met het cultuurhistorische belang om ze te behouden stelde de gemeente Zaanstad haar jaarlijkse Kanjersubsidie van 50.000 euro beschikbaar voor de restauratie. Ook is het rijtje sinds 2021 aangewezen als gemeentelijk monument.
Bij de restauratie is een doek over het pand gespannen zodat in de winter droog kon worden doorgewerkt en het hout goed kon drogen. De huizen hebben beneden een hal, grote kamer, keuken en achterkamer. Boven zijn twee kleine slaapkamers gerealiseerd en een badkamer met wc en douche. Met passen en meten en een smalle, steile trap zoals voorheen zijn het compacte, eigentijdse en sfeervolle woningen geworden.
Aan de sterk gemoderniseerde Westzijde is dit rijtje houten arbeiderswoningen een monumentale herinnering aan de tijd van de 19e-eeuwse lokale industriële ontwikkeling en wij zijn trots dat we ze hebben kunnen behouden.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben bijdragen aan het herstel van de voorgevel van dit rijtje arbeidershuisjes, waardoor ze hun oorspronkelijke aangezicht terug hebben gekregen.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Andere panden in dit rijtje:
– Westzijde 173
– Westzijde 175
– Westzijde 179
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Noordhollands Dagblad
Uit den goeden ouden tijd (ruim 60, 70 jaar geleden), jeugdherinneringen van Neeltje Mulder, 1912 Zaanwiki
Aan dit project hebben meegewerkt:
Architect: Verlaan en Bouwstra architecten
Aannemer: Akerbouw BV aannemers
Constructeur: De Beaufort bouwadvies
Advies: Osinga bouwhistorie
Fundering: De Betonhoeve funderingen
Advies: Arda Advies Voor Natuur En Landschap
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Gemeente Zaanstad
Vereniging Vrienden van Stadsherstel