De beruchte Flying Devils hadden hier hun rovershol

W

Wittenburgergracht 297-301

Wittenburgergracht 297-301, Amsterdam

Dit huis is verbonden geweest aan het Franciscushuis enige panden verderop, waar jongens uit de slopjes en steegjes op het rechte pad gehouden werden vanuit de Sint Franciscus Liefdewerken. In de jaren ‘70 zijn het hele andere jongeren die zich hier ophouden: een beruchte groep jeugdige criminelen kraakt ons pand en terroriseert de stad met hun berovingen en mishandelingen om eind van de avond weer braaf huiswaarts te gaan. Omgeven door markante Stadsherstelmonumenten als de Oosterkerk, molen de Gooyer en de Kromhoutwerf siert het pand hier de gevelwand.

1720
Bouw
Ca. 1800
Verbouwing
1981
Stadsherstel eigenaar
1989
Restauratie
Nu
Woningen
Bouw
Wittenburg

Gelegen tussen Oosterkerk en Oesjesduiker

Het erf waarop het huis Wittenburgergracht 297-301 gebouwd is wordt in 1663 door Burgemeesters en Thesaurieren uitgegeven. Wittenburg is een van de drie nieuwe Oostelijke Eilanden die dan net in het IJ zijn aangeplempt. Het ligt aan de Nieuwe Vaart, vlakbij de Osjesbrug (Oesjesduiker, te danken aan een hier gevestigde ossenslager) die de kade verbindt met die van de Oostenburgergracht en al voorkomt op de kaart van stadsarchitect Daniël Stalpaert in 1662.

De eerste eigenaar, spiegelkoper Pieter van Clingel, koopt dit en het naastgelegen erf tezamen voor F 2650,-. In 1713 verkopen zijn kleinkinderen beide nog lege erven ‘naast de stadshoutwallen’ voor F 95,- contant. In 1716 wordt dit erf met een deel van het eerdergenoemde belendende perceel verkocht, waarbij op ons erf een huis wordt gebouwd, dat in 1720 ‘volbouwd’ is. Er komt een smal pand te staan van iets meer dan 4,5 meter breed en 10 meter diep.

Het huis heeft een souterrain met een eigen ingang. In de eerste helft van de 19e eeuw is de gevel gewijzigd in een rechte daklijst met daarachter een puntig dakvoorschot en met negenruitsvensters. De twee toegangsdeuren naar het huis en de bovenwoningen hebben een houten omlijsting en versierde bovenlichten.

Charitas
Franciscushuis

“As we te laat komme, magge we d’r niet in”

In 1919 is hier een verkiezingsbureau gevestigd van de R.K. Kiesvereeniging, kennelijk gelinkt aan het tweede St. Franciscushuis dat sinds 1916 iets verder op nummer 51 gevestigd is. Als onderdeel van de St. Franciscus Liefdewerken werd godsdienstonderricht gegeven aan jongens die nog niet hun 1e Heilige communie hadden gedaan en “zonder bijzonderen tussenkomst hiertoe nooit zouden geraken”.

In 1923 wordt verslag gedaan van het bezoek van bisschop Buckx aan ‘ons nederig Franciscushuis’, het geeft een mooi beeld van de jongens op wie het Franciscushuis zich richt: “Uit slopjes en steegjes bijeenverzameld door de christelijke charitas kunnen zij nauwelijks beseffen, dat een prins der Kerk hun schamele armoede is komen bezoeken”. “Dagen te voren was reeds onder de ‘Franciscaantjes’ ‘n geheimzinnig gefluister rondgegaan, dat er Zondag ‘’n heusche, echte bisschop’ in ’t paars met ‘n ‘gouwe staf’ op ’t patronaat zou komen. (…) en toen de blije ochtend was aangebroken hadden (ze) d’r beste pakkie aangetrokken.”

Ook op nummer 59 moet men iets gemerkt hebben van de uitgelaten spanning rondom dit hoge bezoek. Al om 8 uur ’s morgens stonden zo’n 200 jongens – van wie velen er toen al een uur wandelen van huis op hadden zitten – voor de deur, want: “as we te laat komme, magge we d’r niet in”.

Sloop
Verkrotting

‘Red een pandje, bezet een pandje’

Van het oorspronkelijke Wittenburg is weinig meer over. Na de Tweede Wereldoorlog en vooral in de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw is de oude bebouwing grotendeels gesloopt en door nieuwbouw vervangen. Gelukkig is langs de Wittenburgergracht wel een deel van de oude bebouwing behouden, waaronder natuurlijk het meest markante bouwwerk, onze Oosterkerk èn drie Stadsherstel panden.

De beoogde stadsvernieuwing kwam maar moeizaam tot stand: in eerste instantie was te weinig vervangende woonruimte voorhanden. Alleen al op Kattenburg, dat in zijn geheel gesloopt is, hadden 1400 gezinnen een vervangende woning nodig. In afwachting van sloop werden de leegstaande panden dichtgespijkerd, een doorn in het oog voor veel woningzoekenden. Studenten, kunstenaars en jonggehuwden zagen hun kans schoon en bezetten als voorlopers op het latere kraken de ontruimde woningen onder het motto “Red een pandje, bezet een pandje”. Al spoedig trok dit jongeren, hippies en provo’s uit heel Nederland en Europa naar de Oostelijke Eilanden – dagblad Telegraaf sprak er schande van.

Kraak
Flying devils

Van rovershol tot restauratiepand

Ook ons pand wordt in 1972 gekraakt en wel door leden van de beruchte ‘Flying Devils’, een groep van ongeveer vijfentwintig 14 tot 18-jarigen die vroeger op de eilanden woonden. Toen de bulldozers en slopers kwamen, verhuisden veel families noodgedwongen naar Oost.

Uit een soort heimweegevoel trekken de jongens, die uit keurige gezinnen afkomstig zijn, weer naar Wittenburg waar ze zich één voelen. Aanvankelijk houden ze zich – uit verveling – bezig met ‘pootje pesten’, maar al spoedig escaleert dit in ‘potenrammen’. Naar (lage) schatting worden in een jaar tijd meer dan 150 homofielen ’s avonds mishandeld, bedreigd en beroofd. De jongens opereren daarbij in groepjes van ongeveer vijf en uitsluitend tussen 8 en 10 uur ’s avonds, waarna ze weer braaf thuis verschijnen.

Hoewel de kinderpolitie al eerder was getipt dat er iets ‘mis’ was met het kraakpand, kon zij er geen vat op krijgen. Uiteindelijk wordt de bende in 1973 opgerold nadat twee leden worden opgepakt wegens brommerdiefstal. Ze dragen jasjes met daarop Flying Devils geborduurd. Daarna ontdekt de politie in het kraakpand de buit van de inbrekersploeg, gevormd door oudere vrienden: radio’s, televisies, sieraden en Friese staart- en slingerklokken, soms ter waarde van tienduizend gulden.

Rol van Stadsherstel
Markante monumenten

“Van eenvoudige doch harmonieuze architectuur”, zou Monumentenzorg dit pand hoogstwaarschijnlijk typeren in de tijd – 1981 – dat Stadsherstel het kocht van de Stichting Diogenes. Toen deze, in 1960 door Geurt Brinkgreve opgerichte, restaurerende instelling het pand zelf aankocht in 1974 was de bouwkundige staat al zo slecht dat gedacht werd dat nieuwbouw de enige optie was, maar Monumentenzorg ging niet akkoord met sloop.

In afwachting van de restauratie, die uiteindelijk na vertrek van de bewoonster in 1988 plaatsvond, is het pand in eerste instantie geconsolideerd. Bij de restauratie zijn de fundering en indeling vernieuwd, waarbij op de begane grond en de eerste verdieping de oude stijl is hersteld en gehandhaafd. Ook de balklagen en kapconstructie konden behouden blijven.

In de jaren ’80 heeft een hernummering plaats gevonden op de Wittenburgergracht. In dit pand, sinds 1875 Wittenburgergracht 59 genoemd, heeft nu elke etage een eigen huisnummer: 297, 299 en 301.

Met het redden van dit pand bleef het karakter van de gevelwand hier behouden. Het pand is omgeven door een aantal zeer markante Stadsherstelmonumenten zoals Werf ’t Kromhout aan de overzijde, molen de Gooyer, het Markerhuisje en natuurlijk de Oosterkerk.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Het Parool 04-10-1973
Het Rijk van het Heilig Hart van Jesus; officieel orgaan van het Apostolaat van Eerherstel, jrg 22, 1923

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Peter Geusebroek B.V.
Restauratieaannemer: P.F. Boer en Zn.

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.