Tuinstraat 57
Tuinstraat 57, AmsterdamIn de Tuinstraat nummer 57 zit een mooie gevelsteen met een afbeelding van een groen laken. De gevelsteen zat eerst op een vreemde plek in het pand, maar daarvoor…? We proberen het mysterie te ontrafelen van dit Jordanese pandje.
Het kwam niet voor in het gevelboek van jhr. Lopes Suasso
Dit huis in de Tuinstraat staat in de Jordaan, de wijk die is aangelegd in de eerste helft van de 17e eeuw, tijdens één van de grote Amsterdamse stadsuitbreidingen; de zogenaamde Derde Uitleg.
Tijdens de restauratie/herbouw van het pand, in 1987, werd de gevelsteen in twee brokken gevonden. De twee delen hadden waarschijnlijk al sinds de 18e eeuw dienstgedaan als natuurstenen dektafels van de gevel. Dektafels zijn de schouderstukken van een halsgevel. Vanaf de straat was dat niet zichtbaar, maar bij het demonteren van de topgevel van het pand hadden we opeens twee brokken gevelsteen in handen.
Uit archiefonderzoek bleek, dat de steen niet voorkwam in het schetsboek van Augustus Pieter Lopez Suasso, die tussen 1873 en 1877 alle gevelstenen in Amsterdam schetste. Onze conclusie is dan ook dat de gevelsteen waarschijnlijk bij het vernieuwen van de voorgevel, (vermoedelijk in de 18e eeuw) in tweeën is gehakt, om vervolgens als dektafels opnieuw in de gevel te worden verwerkt.
Vrienden bedankt
De restauratie van de gevelsteen is mogelijk gemaakt door de vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen en de vereniging Vrienden van Stadsherstel.
Hier was waarschijnlijk een lakenververij of drogerij
Uit verder archiefonderzoek bleek dat het pand in 1684 in een koop/verkoopakte ‘Het Groene Laken’ wordt genoemd. Je zou denken dat dat dan moet kloppen met de tekst en de afbeelding die op de steen zijn aangetroffen. De steen toont inderdaad een laken, dat aan een roede hangt. De onderzijde is gerimpeld om stof te suggereren. Daaronder was nog heel vaag de volgende tekst leesbaar: INT OVDE GROĒE LAKĒ. De streepjes boven de tekst (’tildes’) gelden als vervanging van (in dit geval) de letter N.
Ooit was hier waarschijnlijk een lakenververij of drogerij gevestigd. Dat kwam in Jordaan meer voor. Maar met die summiere informatie nam de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen geen genoegen. Toen dit jaar de gevelsteen opnieuw werd gerestaureerd, dook zij het archief in en onderzocht of er in ons pand daadwerkelijk een lakenkoper had gewoond. En ook of er een verklaring was voor het feit dat ons pand in oude akten ‘Het Groene Laken’ wordt genoemd, terwijl op de steen de naam INT OUDE GROENE LAKEN staat.
Een lakenkoopman in het Oude Groene Laken
Onderzoeker Hans Brandenburg vond wel een ‘Oude Groene Laken’, maar dat was een huis op de Nieuwendijk, van de lakenkoper Pieter Jansz, die later de achternaam Groenelaeken gebruikte. Zijn drie zoons, Jan Pietersz, Arend Pietersz en Dirck Pietersz gebruikten als achternaam ‘Brughman’ en waren ook lakenkoper van beroep.
Een pand in de Egelantiersstraat, direct achter ons pand, droeg óók de naam ’t Oude Groene Laeken’. Dit pand werd in 1663 door de erven van Dirck Pietersz Brugman verkocht. Dircks vader, Pieter Jansz, kwamen we al tegen op de Nieuwendijk. Twintig jaar later wordt ons pand in de Tuinstraat dus ‘Het Groene Laken’ genoemd terwijl er INT OUDE GROENE LAKEN in de gevel staat. Zou het een foutje van de klerk zijn? Zou hij de twee namen misschien hebben verwisseld?
Een lakenkoopman was een handelaar in wollen stof. De wol werd eerst geweven en vervolgens geruwd (voor de vleug). Vanaf de late middeleeuwen werd de stof populair onder grote delen van de bevolking, vooral omdat zij slijtvast en vuil- en waterafstotend was. Ideaal voor kleding dus. Het Amsterdamse laken werd gekeurd door staalmeesters, in de Staalhof op de hoek van de Groenburgwal/Staalstraat. Hier hing sinds 1662 ook het schilderij ‘De Staalmeesters’ van Rembrandt.
In 1851 woont in ons pand de melkverkoper Muys en vanaf 1864 en 1879 is er sprake van een ‘melkslijterij gedreven door Goosen’.
In oktober 1984 ontving Stadsherstel uit handen van Prins Bernhard de Hotke-prijs (prijs voor de monumentenzorg), een bedrag van toen ƒ 100.000, waaraan de voorwaarde werd gesteld dat 90% van het bedrag direct aan monumenten ten goede moest komen. Stadsherstel heeft toen dit bedrag aangewend voor de aankopen van het hoekpand Egelantiersdwarssstraat/Tuinstraat en drie huizen aan de Tuinstraat, waaronder dit pand van de Stichting de Binnenstad.
Na intensief bouwkundig onderzoek bleek, dat de verkrotting zo ver gevorderd was dat alleen sloop en herbouw restte. Eind 1985 zijn de bestaande panden door de gemeente gesloopt. Alle historische bouwmaterialen werden opgeslagen. Het project werd uitgevoerd als experiment, onder de vlag van het realiseren van sociale woningbouw in woonhuismonumenten. Daartoe ontvingen wij subsidie uit het Stadsvernieuwingsfonds.
De gevelsteen werd bij de herbouw in 1987 gerestaureerd door het atelier Snoep en Vermeer. De restaurator lijmde beiden stenen aan elkaar; ontbrekende delen werden aangevuld. Er werd onderzoek aan de oude kleurresten uitgevoerd, waarna de gevelsteen in oude kleur en techniek fraai werd gepolychromeerd (gekleurd). In 2017 droegen de Vrienden opnieuw bij aan de restauratie van de steen. Hard nodig, want de verf was behoorlijk vervaagd.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen
Vereniging Vrienden van Stadsherstel.