Looiersgracht 2-4
Looiersgracht 2-4, AmsterdamDit rijksmonument heeft een 18e eeuwse gevel, onder een cirkelvormige verhoogde lijst met consoles uit het derde kwart van de 19e eeuw. Het lag tegenover de zogenaamde dooltuin, met beelden die later in het restaurant van het Amsterdam Museum kwamen te staan.
Een leertouwer is de eerste eigenaar
De Looiersgracht ontstond toen, vanaf 1612, vanuit de Brouwersgracht de grachtengordel in zuidelijke richting werd gegraven. De Looiersgracht was van het begin af aan voorbestemd voor leerlooierijen, omdat het stadsbestuur deze bedrijven op één plek wilde concentreren, vanwege de sterk nadelige effecten van deze bedrijfstak op het leefmilieu van omwonenden.
Het erf van wat nu Looiersgracht 2-4 is, was in 1614 langs de Prinsengracht 20 voet breed (achter 53 voet), langs de Looiersgracht 49 voet, aan de Noordzijde 69,5 voet. Omdat de straten en grachten van de Jordaan zijn aangelegd volgens de oude polderlopen, staan deze niet haaks op de Prinsengracht. Gevolg is dat dit erf een kleine voorkant heeft, maar enorm uitloopt aan de achterkant.
Het grote hoekerf wordt gekocht door Dirck Symonszn., leertouwer/leerbereider van beroep, en hij betaalt er 630 gulden voor. Het erf zelf kostte slechts 200 gulden, maar hij moest ook een bedrag aan rente betalen en maar liefst 415 gulden moet hij bijdragen aan melioratie. Dat zijn kosten die gemaakt zijn voor het ophogen van de grond en het geschikt maken van het terrein. Op dit grote hoekerf worden meerdere huizen gebouwd, o.a. Looiersgracht 2.
In 1631 verkopen Dircks erfgenamen dit huis en erf tezamen aan broer en zus Claes en Diewer Willemszn. Het hoekerf en – huis zelf blijven in bezit bij de nazaten van Dirck Symonszn.
Bewoners waren onder meer een koren en turfdrager, een meesterbeeldhouwer etc.
In 1655 vindt er weer een verkoop plaats en bij de bepalingen wordt dan vermeld, dat de gang tussen het huis van de erfgenamen van Dirck Symonszn en Looiersgracht 2 een openbare gang moet blijven. Deze gang werd toen Schollegang genoemd, en twee eeuwen later, in 1876 werd hij in de archieven Gruttersgang genoemd. In 1723 was er een regenbak in de stoep.
In het pand wonen door de eeuwen heen mensen met zeer verschillende beroepen:
- Vanaf 1655 Pieter Heijen, koren- en turfdrager
- Rond 1742 Pieter Dromrijp, beeldhouwer
- Rond 1851, J Kok, zadelmaker
- Rond 1864 wed. A.C. Arbman Bergh, beroep zeevarend
- Rond 1879 H.A. Reijdeman, winkelier
In de 19e eeuw heeft dit pand met achterhuis de aanduiding Looiersgracht 2/4 gekregen.
Goliath is naar het Amsterdam Museum gegaan
Van 1625-1862 lag aan de overkant van ons huis de ‘Dooltuin’. Het was een pleziertuin vol beelden van Bijbelse en mythologische figuren, fonteinen, bedriegertjes en een labyrint. Dankzij een vernuftig mechaniek, een samenspel van losse oogbollen, haakjes, stangen, spijkers en stevige koorden, kon Goliath met zijn hoofd bewegen en met zijn ogen rollen. Terwijl een explicateur de bezoekers van de tuin de Bijbelse verhalen voorschotelt, trekt een verdekt opgestelde helper aan de touwtjes. De beelden kwamen, tot groot vermaak van de bezoekers, tot leven. Na verloop van tijd liep de voorstelling niet meer zo gesmeerd. Volgens een bezoeker uit 1845 wendt Goliath zijn hoofd maar moeizaam, ‘met een ratelend geluid’.
Goliath kreeg later een plekje in het Amsterdams Historisch Museum in de Waag, dat in 1975 werd verplaatst naar het gebouw aan de Kalverstraat 92, van het Amsterdam Museum genoemd. Goliath wordt daar toezichthouder in het restaurant dat naar hem en David vernoemd is. Toen het museum en het restaurant een andere styling kregen, was er voor Goliath een plek in de Schuttersgalerij. Op dit moment is hij in depot, wachtend op een nieuwe plek in het museum aan de Kalverstraat.
Toen Stadsherstel dit pand, met binnenplaatsje en achterhuis, in 1969 kocht schreven we in het jaarverslag: ‘ Dit perceel komt voor op de lijst van Monumenten, en is gesitueerd nabij de Prinsengracht op een voor het stadsbeeld belangrijke plaats. De bouwkundige toestand is zodanig, dat t.z.t. waarschijnlijk min of meer ingrijpende voorzieningen dienen te worden getroffen, waartoe ontruiming zal moeten plaatsvinden. In 1954 is beschreven, dat er ook een pakkelder in het pand blijkt te zijn.’
In het jaarverslag van 1979 schrijven we: ‘De vergelijkende foto’s van de situatie vóór en na restauratie illustreren op duidelijke wijze de metamorfose die dit monument heeft ondergaan. Dit nabij de hoek met de Prinsengracht gesitueerde pand, dat erg in het oog loopt, biedt thans weer aantrekkelijke woonruimte. Het bezit een voorhuis waarvan de getoogde lijst opvalt, met een achterhuis achter een binnenplaatsje. In het pand is een tweetal 4-kamerwoningen ontstaan, elk verdeeld over twee verdiepingen.’
Bronnen:
Amsterdam Museum
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Joh A. Riesener
Restauratieaannemer: Gruppen