Kalkmarkt 12
Kalkmarkt 12, AmsterdamOmringd door het water van Oosterdok, Oudeschans en Waalseilandsgracht ligt Waalseiland. Ooit lagen hier in De Oude Waal de grote schepen in de luwte te wachten tot ze het weer ruime sop kozen. Later meerden hier de kalkschepen vanuit Makkum aan die het snel groeiende Amsterdam voorzagen van metselkalk voor de bouw. Het bouwvallige pandje op nummer 12 leunde tegen haar grote buur tot wij het onder onze hoede namen en restaureerden. Dit stukje oud Amsterdam wordt nu gerekend tot een van de allermooiste.
Amsterdamse huizen werden gebouwd met Friese kalk
In 1634 werd besloten om een nieuw eiland aan te plempen in het IJ: Waalseiland. Een waal is een “met palen omgeven kant waar de schepen in eene zeehaven veilig kunnen liggen” (Van Dale, 1898) en Waalseiland verwijst dan ook naar de functie die het gebied eerst had. Toen de Oude Waal te ondiep raakte door aanslibbing en door de groter wordende schepen werd de waal verplaatst en werd hier een nieuw wooneiland ‘gewonnen’ op het water. In 1646 werden de eerste percelen vrijgegeven.
De Kalkmarkt vormt de zuidgrens van het Waalseiland en ligt aan het water van de Oudeschans. Dit was de plek waar Friese kalk- en steenschippers tot aan het eind van de 18e eeuw hun ladingen naar de markt brachten. De Makkumer economie draaide grotendeels op de kalknijverheid: in de 17e eeuw waren er minsten 100 kalkovens. De ligging aan de Zuiderzee maakte de aanvoer van de grondstoffen turf en schelpen makkelijk, evenals de afzetmarkt die zich vooral in Holland – en dan met name in de snelgroeiende stad Amsterdam – bevond. De kalk werd daar gebruikt als metselkalk voor de gebouwen.
De topzware toren zakte scheef op de fundering van plaggen
Dit gedeelte van de Kalkmarkt en Oudeschans, gelegen bij de Montelbaanstoren en aan de overzijde het West-Indisch pakhuis heeft veel van haar oude bekoring behouden en is nog steeds een van de meest weidse en schilderachtige punten van de oude stad.
De Montelbaanstoren werd in 1512 gebouwd als vestingtoren die ter verdediging diende van de achterliggende Lastage. Bij de stadsuitbreiding van 1593 werd de stad omsloten door een nieuwe vestinggordel en verloren schans en toren – binnen de stad getrokken – hun functie. In 1606 werd er een spits in renaissancestijl op geplaatst, vermoedelijk naar een ontwerp van stadsbouwmeester Hendrick de Keijser. Daarmee werd de toren 48 meter hoog. Bovendien kwamen er een uurwerk en enkele luidklokken. Al in 1610 begon de toren, die op plaggen (huiden genaamd) gefundeerd was, te verzakken. Met kabels werd de toren weer rechtgetrokken, maar niet voorkomen kon worden dat de toren een beetje scheef stond en het uurwerk daarom niet de juiste tijd aanwees. Het leidde tot de bijnaam Malle Jaap. Rembrandt, die in de buurt woonde, tekende de toren in 1644, maar hij liet hierbij de sierbekroning van De Keijser achterwege.
In 1852 dreigde de toren te worden gesloopt, maar uiteindelijk vond ze een nieuwe functie toen ze het Stadswaterkantoor ging huisvesten tussen 1878 en 2006. Daarna is de toren grondig gerestaureerd.
Door de gesplitste erven zijn de huizen smal
Als in 1646 op Waalseiland de erven worden uitgegeven door ‘Burgemeesteren en Thesaurien’ koopt stadsmeestertimmerman Pieter Intes de erven op de hoek van de Kalkmarkt en de Binnenkant. Het stadsbestuur wilde dat Waalseiland een rustig woonoord werd voor de gegoede burgerij, en de percelen waren er dan ook heel breed (circa 6.20 meter) en wel twee keer zo duur als bijvoorbeeld op het nabijgelegen Rapenburg. Vrijwel alle panden hier zijn dan ook drie ramen breed. De erven van Intes worden echter op ingewikkelde wijze gesplitst en er worden vier huizen gebouwd, drie aan de Kalkmarkt met de huidige nummers 11, 12 en 13 en één aan de Binnenkant, haaks op de andere drie. Deze huizen zijn dan ook smaller dan de meeste omringende panden en bescheiden van omvang.
Kalkmarkt 12 heeft een gevel met een goede roedenverdeling op de verdiepingen en onder een rechte lijst, waarschijnlijk vroeg 19e-eeuws. Uit vroegere tekeningen lijkt op te maken dat het pand daarvoor een klokgevel had. Het is een ondiep en smal pand van 4,15 breed en acht meter diep. In advertenties begin 20e eeuw waarin het te huur wordt aangeboden, staat het dan ook beschreven als een ‘lief huisje’.
Als oplossing voor goedkope huurhuizen
Uit deze en andere advertenties blijkt ook dat het destijds twee bedsteden had en voorzien was van muntgas. Vooral bij goedkope huurhuizen bestond het risico dat er de hele maand gestookt werd maar eind van de maand geen geld was om de gasrekening te betalen. De oplossing werd gevonden in gasmuntmeters. Nadat je een 2,5 cents munt in de meter stopte kreeg je dan de beschikking over één m3 gas. Dit maakte gas voor iedereen toegankelijk.
Oorspronkelijk had het huis drie afzonderlijk verhuurde bovenverdiepingen en een afzonderlijk te verhuren kelder. In de krantenarchieven vinden we in het begin van de 20e eeuw veel huuradvertenties, vaak met de toevoeging dat het geschikt is voor een klein gezin, bejaarde lieden of een zaak. De huur lag rond de f 17 per maand. Bij een veiling in 1898 bracht het pand f 6.400,- op.
Jarenlang was dit complex een ontsierend stukje in de verder vrij gave gevelwand van de Kalkmarkt, omdat de toppen van de panden wegens bouwvalligheid verwijderd waren. Het hoekhuis Binnenkant 51/ Kalkmarkt 13 stond op instorten en de panden op nummer 12 en 11 leunden ertegenaan. We hebben het geheel bij de restauratie dan ook in één keer aangepakt.
De panden zijn in oude luister hersteld, waarbij de woningen in Kalkmarkt 12 achter de voorgevel wat verbreed zijn binnen het hoekpand Kalkmarkt 13/ Binnenkant 51. Dit om de woningen aan de eisen van de huidige tijd te laten voldoen: er was simpelweg onvoldoende ruimte om alle voorzieningen te kunnen herbergen en voldoende woonruimte over te houden.
Met het herstel van de panden is dit prachtige stukje Amsterdam behouden gebleven. En de bewoners kunnen genieten van een van de allermooiste uitzichten van de stad.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amersfoortse gidsen, via Facebook
Delpher
Historische Gids van Amsterdam, uitgave Allert de Lange, 1971
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: IJ. Kok
Restauratieaannemer: J. Kneppers