Herenmarkt 9
Herenmarkt 9, AmsterdamDit huis aan de ‘Heeremarct’ werd vrijwel gelijktijdig gebouwd met de overbuurman: het pand dat we nu kennen als het West-Indisch Huis. Het werd vernoemd naar de man die in dit nieuwe deel van de stad handelde in vele erven en huizen. Dit huis werd niet direct verkocht maar door een Van Wieringen-telg zelf bewoond: dochter Jaepje. Zoals elk huis kent ook Herenmarkt 9 lief en leed. Van huwelijksfeesten tot sterfgevallen, zoals de zoon die veel te jong omkwam bij de duikbotenoorlog in 1916. Door deze verhalen te vertellen leven de bewoners voort.
Het huis werd genoemd naar de geboortegronden van de schoonfamilie
In 1615 zijn de erven van dit stukje Herenmarkt uitgegeven. Jan Evertsz, schoenmaker, kocht dit en het naastgelegen erf (het tegenwoordige Herenmarkt 7) voor respectievelijk ƒ 1900,- en ƒ 2000,-. Nog voor de oplevering wordt het erf gesmaldeeld: Hans Stockman van Meghelen verwerft het voorste stuk van 46,5 bij 20 voet en Lijsbeth Vechters het achterste stuk aan de tegenwoordige Binnen Wieringenstraat.
Stockman was ‘huydevetter’, zoals de familie er meerdere telde – evenals ‘leerbereijders’, en was in 1607 op 27-jarige leeftijd gehuwd met Jaepje Alberts van Wieringen, eveneens 27 jaar oud. Lang wonen zij niet samen op dit adres: in 1619 is Jaepje weduwe en dankzij een ondertrouwakte weten we dat het erf in die tijd al volbouwd was. Ook is het een van de vroegste vermeldingen van de naam ‘Heeremarct’. Het moet een bedrijvige boel met één grote bouwput geweest zijn waar pal voor de deur ook een grote vleeshal, tegenwoordig beter bekend als het West-Indisch Huis, verrees.
Dat de eigenaren het huis een naam hebben meegegeven blijkt bij de kwijtschelding uit 1623 als Jaepje’s vader Albert Pietersz van Wieringen het huis “daer het Eylant van Wieringen in de gevel staet” verkoopt aan Jan Hermansz.
Vader Van Wieringen was betrokken bij maar liefst 119 onroerend goed transporten
Jaepje’s vader is niet de minste in deze buurt. Dat de parallelstraat achter de Herenmarkt al in 1610 naar hem Wieringer Straet (de huidige Binnen Wieringerstraat) vernoemd is, is veelbetekenend. Uit het kohier van 1631 waarin de bewoners staan vermeld die tenminste ƒ 1000 bezaten, blijkt dat hij betrokken was bij tenminste 119 onroerend goed transporten, waarvan 82 binnen de destijds meest recente stadsuitbreiding: de eerste fase van de grachtengordel. Zo kocht hij de erven van onze panden Herenstraat 36 en Herenstraat 38.
De gevelsteen is niet bewaard gebleven. Waarschijnlijk is deze verloren gegaan bij de verbouwing in 1825 toen de gevel is gemoderniseerd. Mogelijk is deze vergelijkbaar met de steen in het pand Kerkstraat 408 dat óók Het’Eylant’Wieringen heet. Dit pand maakt deel uit van de vierling Kerkstraat 402-408 met stenen die iets zeggen over de omgeving waar de eigenaar, meester-huistimmerman Jan Corneliszn Duyts, vandaan kwam: HET’ NUWE DIEP, DE HELDER, HET’ EYLANT’ WIERINGEN én het Stadsherstelpand op Kerkstraat 402: HVIS’ DVINEN.
Een ingewikkelde verdeling
Als Jan Hermansz van Halteren het pand koopt in 1623 is hij bierbeschoyer, iemand die tappers van ingevoerde bieren voorziet. In 1615 was hij als 25-jarige bombasijnwercker in ondertrouw gegaan met de weduwe Evertgen Willems die al drie kinderen had. In 1652 maakt zij “alhoewel sieck van lichaem te bedde leggende, echter haar verstand, memorie (…) gebruickende” haar testament op.
Erfgenamen zijn haar zoon Willem voor 1/3 part, de jongste zoon van haar dochter Trijn – die in het kraambed is overleden – voor 1/3 part en de zoon en eventuele toekomstige kinderen van haar dochter Saertgen voor nog eens een derde.
Als blijkt dat Trijns zoon al voor zijn 18e jaar naar Oost-Indië is vertrokken en daar rond 1659 is overleden, maakt dat de erfenis tot een zeer onoverzichtelijk gebeuren, want hij laat het grootste deel van zijn erfenis na aan Barent, de zoon van Saertgen en aan de zes kinderen van Willem. Maar gaat het nu om zeven gelijke delen van zijn derde part, of erft Barent de ene helft en de zes kinderen van Willem elk 1/6 van de andere helft? Om de “goede vriendschap en broederlijke affectie” niet te verstoren vragen Saertgen en Willem hulp van een notaris en komen tot de regeling dat Barent 47/144e deel van het huis in eigendom krijgt, de kinderen van Willem de rest.
Herenmarkt 9, gelegen aan de ‘levendige’ zijde
Barent trouwt in 1662 met Geertruijd Cracht. Waarschijnlijk wonen zij in het begin nog op nummer 9, maar verhuist het stel later naar Herenmarkt 21. Misschien is de ingewikkelde verdeling hier debet aan: uiteindelijk krijgt Anna – vermoedelijk een van Willems zes kinderen – het aandeel in het huis toegewezen en zij gaat hier, als weduwe teruggekeerd uit Utrecht en hertrouwd, met haar 2e echtgenoot wonen.
In 1703 wordt hun eigendom bij executie verkocht aan twee neven van Geertruijd. Daniel van Kerkhove verkoopt zijn helft kort daarna aan de ander: Balthasar Kragt. Bij haar overlijden laat Geertruijd haar erfenis, waaronder 21/72e deel in dit huis, na aan drie tantezeggers, waaronder Baltus Cragt. Mogelijk komt daarmee het hele pand in handen van Balthasar.
In de daaropvolgende eeuwen verandert het huis nog verschillende keren van eigenaar. Zo wordt het in 1879 verkocht voor ƒ 11.000 aan P. Winter en in 1882 voor ƒ 11.950 en ƒ 450 aan makelaar J.A. Wijnberg Wzn. Ook worden de woningen verhuurd: in 1893 wordt aangeboden “eene gestoffeerde voorkamer met alkoof, toehuis voor ƒ 18 ’s maands. Heerenmarkt 9, levendige zijde”. Vrijwel alle straten hadden in die tijd een levendige en stille zijde.
Van begrafenisondernemers, schoenmakers en kunstenaars
In de loop der jaren trekt een bonte stoet eigenaren en bewoners voorbij. Op drie verschillende momenten is sprake van schoenmakers: om te beginnen Jan Evertsz, de allereerste eigenaar van het erf; in 1899 vraagt J.E. Bootsveld om een schoenmakersjongen en in 1915 is het M. Pieksma die een nette schoenmakersjongen nodig heeft.
Het pand is tijdelijk een fröbelschool. Rond 1876 is hier het kantoor gevestigd van de begrafenisonderneming Eggerdink & Co. Zij hebben speciaal nieuwe rijtuigen aangekocht voor de deftige ter aardebestellingen. En in 1905 wordt het faillissement uitgesproken van Cornelis Eickelberg, makelaar in en magazijnhouder van machinerieën, met magazijn en kantoor op nummer 7.
In 1918 komen we op dit adres kunstschilder J. Meijer tegen. Dit lijkt te gaan om Johan Meijer (1885-1970), maar is wel opzienbarend omdat aangenomen wordt dat hij tot 1912 in Amsterdam woonde en daarna verhuisde naar Laren. Meijer was getrouwd met kunstenares Alberta Johanna Smetz (1893-1953), aan wie hij les gaf.
Tussen 1931-1936 zit hier L.J. Smals J.H.Jzn., aannemer van Lood- en zinkwerken. Op 18 februari 1943 vieren Quirinus Piek & Giesberta Cirenia Piek-Tieman hun 40-jarig huwelijk. Op 1-hoog woont dan F. v.d. Laar van de Alfra Weegwerktuigenfabriek. En tussen 1946-1950 is op dit adres transport en verhuisonderneming L.H. Bussink & Zn.
De zeeën als Kriegsgebiet: een wereldwijde handelsoorlog om scheepsruimte
Op 15 november 1916 staat een overlijdensbericht in de krant van de familie Platteel: hun jongste zoon en broer Laurens, 27 jaar oud, is omgekomen bij Newhaven met de S.S. Fortuna. Dit koopvaardijschip van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam was sinds 20 oktober onderweg van Rotterdam naar Cardiff, maar verging op 22 oktober. Het schip zonk in zo’n korte tijd dat velen zich niet meer in veiligheid konden brengen; 15 man waaronder de kapitein kwamen om, de stuurman en 9 man werden gered. Zij werden naar Londen overgebracht en keerden op 27 oktober terug in Vlissingen. Dit gold niet voor Laurens.
In de Eerste Wereldoorlog werd door Duitsland een felle oorlog gevoerd met onderzeeërs. Alle vijandelijke schepen werden aangevallen: niet alleen oorlogsschepen, maar ook koopvaardijschepen en soms passagiersschepen. Het doel was om de bevoorrading overzee van soldaten, levensmiddelen en andere goederen voor het front van het Verenigd Koninkrijk te saboteren zodat Engeland zou capituleren.
Ook voor het neutrale Nederland had de U-bootoorlog ernstige gevolgen. De meeste schepen bleven in de vaart, maar het ‘sperrgebiet’ invaren bracht het risico aangevallen te worden met zich mee – zeker als de schepen hielpen bij de bevoorrading van de vijand – en de handelsschepen moesten grote omwegen maken. Het grootste gevaar voor de neutrale schepen vormden wel de zeemijnen, door beide partijen geplaatst. Dit lot trof ook de S.S. Fortuna, dat op een Duitse mijn voer.
In 1975 werden wij eigenaar van het pand met de sobere houten lijst en houten onderpui. De stenen toegangstrap geeft toegang tot twee deuren van verschillend formaat. Bouwkundig ingrijpen was niet direct noodzakelijk; de restauratie is in één bouwstroom uitgevoerd met Herenmarkt 19 en het dichtbij gelegen Haarlemmerstraat 48.
Elke restauratie levert wel verrassingen op: de ene keer blijkt alles in slechtere staat dan verwacht, een andere keer komen bij het uitpellen historische bouwsporen tevoorschijn. Dit laatste was het geval bij Herenmarkt 9. Hoewel er uiteraard ook de onvermijdelijke tegenslagen waren, zoals de toestand van de kap, de onderliggende balklaag en de achtergevel, welke alle vernieuwd moesten worden. In de voorgevel zijn T-ramen vervangen door ramen met een driedeling zoals die op de bovenste verdiepingen nog te zien waren. De originele onderpui die in de vorige eeuw werd betimmerd is alleen hersteld, terwijl de stoep en de kelderingang vernieuwd moesten worden.
Op een raveelbalk op de eerste verdieping werd de tekst ”Door Haan en Hen en jonge Haan, Is dit blavon hier aangegaan. In Wintermaand 1825” aangetroffen. In de achtergevel werden twee puibalken uit circa 1620 gevonden en de kelderingang aan de achtergevel bevatte een stijl van het kruiskozijn dat oorspronkelijk elders in de achtergevel zat. In een originele puibalk in de achteraanbouw waren alle pengaten (van de stijlen) nog zichtbaar, zodat we op papier de oorspronkelijke toestand konden reconstrueren.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
De Nederlandsche koopvaardij in den oorlogstijd (1914-1918), eigen ervaringen van gezagvoerders, stuurlieden en andere opvarenden, 1930
Delpher
Dossier Herenmarkt, bewoners en eigenaren van de huizen aan de Herenmarkt in de XVIIde eeuw, ir.W.H.M. Nieuwenhuis, 1986
MaSS, Stapstenen van maritieme geschiedenis, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Nieuwsbrief Familie van Wieringen 15, december 2011
Stadsarchief Amsterdam
‘Wie varen wil, zij onvervaard, doch wake voor gevaar’, Het beleid van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Rotterdamsche Lloyd tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), Samuël Kruizinga, tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 2012
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratieaannemer: G.J. Dijst & Zn. B.V.
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel