Eerste Egelantiersdwarsstraat 6
Eerste Egelantiersdwarsstraat 6, AmsterdamBij dit onderstuk in de vervallen Jordaan kwam een muziekvereniging langs om Sinterklaasliedjes te laten horen aan de arme kindertjes. Hier was kindervereniging De Lindenboom gevestigd, opgericht om Jordaanse bleekneusjes een vakantie aan te kunnen bieden. Huis de Vijzel was toen al gesloopt vanwege zijn bouwvalligheid.
Voordat het huis gesloopt werd stond hier een pand met huisnummer 6. Dat was dus een zelfstandig huis. Het was gesloopt toen wij het kochten, er stond alleen nog een onderstuk. Zo was het ook met de huizen links en rechts ervan, alsook met het hoekhuis. Wij werden op dat moment ook eigenaar van het rechterpand en het hoekhuis. We bouwden op dit erf en het erf rechts daarvan nieuwbouw terug, met een historisch karakter. Dat deden we vanwege het tegenover gelegen Claes Claesz. Hofje uit 1626, waardoor we moderne nieuwbouw niet passend vonden. Huisnummer 6 werd niet opnieuw een zelfstandig huis. Het heeft namelijk geen eigen huisdeur, maar is toegankelijk via het buurhuis aan de rechterkant, nummer 4.
Wij konden bij de aankoop niet kiezen tussen verschillende manieren van aankopen, maar dat kon vóór 1811 wel. Het was toen zelfs mogelijk om een huis op zes verschillende manieren te kopen. In de eerste akte die we van het pand konden vinden, lezen we dat het pand per ‘sententie van willig decreet van het Hof van Holland’ in eigendom overgegaan is in 1669.
De deurwaarder van het Hof had een rol
Bij de verkoop van onroerend goed kon het Hof van Holland dus een sententie van willig decreet afgeven. Dit om de koper te verzekeren, dat niemand na levering van het onroerend goed hier nog rechten op kon doen gelden. De deurwaarder van het Hof maakte op een openbare plaats bekend dat eenieder die meende rechten op het goed te kunnen laten gelden, dit binnen een zekere termijn aan het Hof bekend moest maken.
Als na een vierde dagvaarding nog niemand zich meldde, verleende het Hof het willig decreet. Aanspraken op het onroerend goed konden na verkoop en overdracht met een willig decreet, niet meer op de koper worden verhaald. Wel was het nog enige tijd mogelijk dat derden aanspraak konden maken op het geld dat de verkoper had ontvangen. Het geld werd daarom onder akte van cautie (= borgstelling) afgegeven. De akten van cautie werden opgemaakt door schepenen.
Een apothekersfamilie
De Eerste Egelantiersdwarsstraat had eerder de namen Eerste Tuindwarsstraat en Korte Tuinstraat. Maar ook heeft hij nog een tijdje Panserdwarsstraat geheten, zelfs nog in 1848, naar de apothekersfamilie Panser. Ook de Pansemertbrug, de brug over de Egelantiersgracht aan de Prinsengracht, is naar hen vernoemd. Hendrick Cornelisz Panser (1610 – voor 1651), een apotheker uit Den Briel, was omstreeks midden 17e eeuw gevestigd aan de Egelantiersgracht. In 1658 trouwde hij en in 1662 nogmaals. Als ‘pest-apotheker’ bewees hij de stad, wanneer de gevreesde ziekte optrad, speciale diensten.
In 1712 trad Cornelis Panser in het huwelijk met Sandra Roos. Ook hij was volgens de archieven apotheker van beroep en woonde ook op de Egelantiersgracht. Waarschijnlijk hebben we hier te doen met een kleinzoon van Hendrick. Veilig kan men aannemen, dat op hetzelfde adres gedurende tientallen jaren een apothekerswinkel werd gedreven. In de wijde omtrek zal men de naam Panser hebben gekend. Als laatste woonplaats van een overledene vinden wij nog opgegeven “in den egelantiersstraet, by de eerste dw. achter pansers”.
Johannes Panser, waarschijnlijk de zoon van Hendrick, kocht in 1669 ons huis van de erfgenamen van huistimmerman Harcke Pieterszn. Panser, in 1664 getrouwd met Josina de Vooght, doopte in 1667 zoon Cornelis in de Noorderkerk. Tien jaar later, in 1674, overleed Johannes.
Josina hertrouwde in 1675 met Gijsbert Vanen. Toen deze het huis in 1685 verkocht, stond hij beschreven als apotheker en hing “De Gecroonde Vijzel” uit, en dat stond ook in de gevel. ‘Uit de gevel staan’ betekent dat er een uithangbord was. En ‘in de gevel’ betekent dat er een gevelsteen was. In 1770 is alleen die gevelsteen nog aanwezig, in 1802 is ook die verdwenen. In 1783 wordt het pand een winkelwoonhuis genoemd.
Als de boedel van apotheker Vanen in 1685 verkocht wordt, is een wijnkoper de nieuwe eigenaar. In 1742 heeft Sophia van de Berg er een grutterswinkel, twee vrouwelijke familieleden van haar (Feijtje en Jannetje) hadden in 1735 het huis voor de helft gekocht. Ook vinden we in de archieven, dat in 1700 “Huis de Vijzel” precario betaalde voor een regenbak, pothuis en pomp. In 1831 is er alleen nog een regenbak. In 1851 woont er een vrouwelijke schuitenvoerder, in 1864 een sigarenmaker en in 1879 een steendrukker.
De vergulde vijzel
Er waren verschillende manieren om aan te geven dat er een apotheker in een pand gevestigd was. Op het Damrak 11 werd dat ook met een vijzel aangeven. De gevelsteen met een stenen pot met vijzel waarin de medicijnen werden gemaakt, is omringd door een eiken- en een lauriertak. In de 19e eeuw zat hier in ieder geval een apotheker. In het pand Geldersekade 84 zit sinds 1696 een apotheker. Met een nieuwe steen, maar wel met een oude afbeelding erop, namelijk de gaper. Ook daarmee werd aangegeven dat in een pand een apotheker gevestigd was.
Een ‘gaper’ is een houten beeld van het hoofd van een man – meestal van zuidelijke afkomst – met open mond en vaak met uitgestoken tong. Deze deden dienst als uithangbord van apothekers, om klanten te trekken, maar ook als kwaliteitsaanduiding voor de winkel. De mond van de gaper staat niet open om te gapen, maar om een medicijn in te nemen. De pijnlijke gezichtsuitdrukking van veel gapers is te verklaren doordat het medicijn vies smaakt.
Activiteiten om geld in te zamelen voor kindervakanties
In ons huis was de in de crisistijd opgerichte Kindervereniging De Lindeboom gevestigd. De grote economische crisis die op 24 oktober 1929 begon met de beurskrach in de VS, leidde in de jaren dertig van de vorige eeuw in Nederland tot steeds ernstiger economische problemen en een sterk groeiende werkloosheid. Deze steeg van 105.000 personen in 1929 tot het hoogtepunt van 584.000 in 1936; in procenten: van 1,7 tot 11,9 procent van de beroepsbevolking. Degenen die zonder werk kwamen te zitten, hadden nauwelijks of geen kans om weer aan het werk te komen en waren afhankelijk van steunuitkeringen en het charitatieve werk van kerken en andere levensbeschouwelijke organisaties.
In Amsterdam was de armoede vooral in de oudere arbeidersbuurten zoals de Jordaan groot. Hier was de situatie extra schrijnend door de slechte woonomstandigheden. In andere wijken had de gemeente al maatregelen genomen tegen de verkrotting, maar in de Jordaan was dat nog nauwelijks gebeurd.
In 1934 werd De Lindeboom opgericht, met onder meer als doelstelling bleekneusjes uit de Jordaan een week zomervakantie te bieden, buiten de stad, in de vrije natuur. De vereniging zamelde geld in met toneelvoorstellingen, klaverjastoernooien en door het heffen van contributie. Maar ook werden in dit pand (bruilofts)feesten gegeven.
Bronnen:
Amsterdam en de Jordaan
Wandelen langs oud en nieuw in de Jordaan
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher