Zeilenmakerspad 3
Zeilenmakerspad 3, ZaandamIn 1916 in de nacht van 13 op 14 januari braken bij een vliegende storm de dijken door waardoor dit monument onder water kwam te staan. Het pand verzakte, maar een kleine vijftig jaar later was het toch de moeite waard om het te verplaatsen naar de Zaanse Schans.
De helft van Noord Holland stond onder water
In de nacht van 13 op 14 januari 1916 raasde een zeer zware storm over Nederland. Opgezweept door de wind beukte de Zuiderzee onophoudelijk tegen de dijken, die verzwakt waren door de regen die al dagen aaneengesloten viel. Op vijftien plaatsen bezweken de dijken en miljoenen liters water stroomden het achterland in waardoor het zeewater tot in Oost-Zaandam stroomde. Tientallen mensen verdronken en een derde van de provincie Noord-Holland stond maandenlang onder water.
De overstroming was prominent aanwezig in de media van die tijd. Fotografen brachten de ramp uitgebreid in beeld. De beelden maakten indruk in de rest van het land en een grote hulpactie kwam op gang. Toch kon pas in april gestart worden met het leegpompen van de polders, nadat de gaten in de dijken waren gedicht.
In ons gebied vielen gelukkig geen menselijke slachtoffers. Wel kwam heel veel vee om, vooral in en rond de dicht achter de dijk gelegen dorpen en de polders. Vee dat men nog voor het wassende water uit had weten te drijven, werd ondergebracht in de op terpen gelegen kerken en naar de Tolhuistuin. Van daaruit werd veel vee naar boerderijen ten zuiden van het IJ gebracht of verkocht.
Sint Catharijnepad 1 en 2 achter de Zuiddijk
De materiële schade was groot. Veel wegen, kerken, scholen, boerderijen en huizen werden verwoest of zwaar beschadigd. Ook hele stukken van de Waterlandse trambaan werden vernield. De ramp van 1916 was de laatste grote overstroming op het vasteland in de provincie Noord-Holland. De watersnood zorgde ervoor dat minister Lely in 1918 goedkeuring kreeg voor zijn plannen om de Zuiderzee af te sluiten. Ook werd besloten het dijkbeheer in één hand te brengen in plaats van het beheer aan wel 25 waterschappen over te laten. De annexatie van de dorpen werd versneld en was in 1921 een feit. Vanaf dat moment behoorde ook Ransdorp en Schellingwoude tot Amsterdam.
De watersnood van 1916 had ook diepe sporen achtergelaten op het Sint Catharijnepad, gelegen achter de Zuiddijk in Zaandam. De maandenlange wateroverlast had het houten pand Sint Catharijnepad 1 en 2 geen goed gedaan. Het was ernstig verzakt waardoor de gebinten van het houtskelet uit hun verband waren geraakt. Op basis van een aantal typische Zaanse elementen achtte architect Cornelis de Jong het de moeite waard het pand over te brengen naar de Schans en ermee aan de slag te gaan.
Dankzij speurwerk van de architect kwamen veel gegevens boven water die het mogelijk maakten het huis vrijwel geheel in zijn oorspronkelijke toestand te restaureren, met inpassing van hedendaagse voorzieningen voor eigentijds wooncomfort. Voor de restauratie van het pand stelde minister Marga Klompé een subsidie van 36.564 gulden beschikbaar. In oktober 1966 nam Simon Honig, als eerste bewoner zijn intrek in de woning. Hij bracht boven een van de deuren de spreuk aan ‘Geloof oprecht, ‘t Komt al terecht’.
In 2009 kochten wij samen met de Zaanse Woningcorporatie Parteon 23 panden en 6 bouwkavels op de Schans. De Zaanse Schans was in zwaar weer gekomen. Om het broodnodige onderhoud aan de Schans uit te kunnen voeren was geld nodig. De stichting ontving een grote subsidie vanuit Europa, maar de eigen bijdrage was alleen mogelijk door verkoop van een aantal panden.
Verkoop aan ons was een veilige oplossing. Wij hebben de panden een aantal jaren onderhouden. Toen de inkomsten van de stichting de Zaanse Schans door het toenemende toerisme stegen, kochten zij de panden terug. Wij adviseren de stichting nog steeds op het gebied van onderhoud, subsidies, leningen en huurrecht.
Pieter Hendriksz Schut gaf in 1679 een serie afbeeldingen uit het Oude en Nieuwe uit
Het pand bezit een smuiger die 1:1 meegenomen is van zijn oude naar zijn nieuwe plek toen het pand verplaatst is naar de Zaanse Schans. Smuigers zijn stookplaatsen, schouwen, in de vroegere Zaanse bouwtraditie. De brede tot aan de zoldering betegelde smuigers worden als specifiek Zaans beschouwd. Ze zijn aan de bovenkant voorzien van een naar voren welvende kuif voor een zo groot mogelijke warmteafgifte. De ijzeren vloerplaat op de grond werd ook gebruikt voor voetverwarming.
Op de vuurnis werd steeds een haardplaat geplaatst om de tegels van de smuiger te beschermen. Meestal, maar niet altijd, waren de tegels voorzien van Bijbelse voorstellingen. Deze tegels werden gemaakt naar voorbeeld van illustraties uit de in Protestantse kringen gebruikte platenbijbels. Vooral het werk van Pieter Hendriksz Schut werd door de tegelschilders nagevolgd. Hij gaf in 1679 een serie van 376 afbeeldingen uit het Oude en Nieuwe Testament uit, ruim zestig procent van zijn gravures is door de plateelbakkers overgenomen op tegels die in de nog bestaande Zaanse smuigers zijn terug te vinden.
Bronnen:
Oneindig Noord-Holland
Monumentaal Zaanstad
Beeldbank.zaanschemolen.nl
Historischeverenigingkoogzaandijk.nl
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher