Spuistraat 255b
Spuistraat 255B, AmsterdamAan de achterzijde van de voornamere Nieuwezijds Voorburgwal bevonden zich de eenvoudiger huizen aan de Spuistraat, die tot de demping in 1867 Nieuwezijds Achterburgwal heette. Het huis hier bestond oorspronkelijk uit twee woningen onder één dak. Aan de achterzijde was een steegje, dat bereikbaar was via een luik in de voorgevel.
Twee huizen onder één dak aan een slopsteegje
Aan de ‘Deventer Houtmarkt’, nu Nieuwezijds Voorburgwal, staat in 1631 een voorhuis waar ‘’t Gulden Rad’ in de gevel staat. Aan de achterzijde heeft het een uitgang in een slopsteegje dat op de Nieuwezijds Achterburgwal uitkomt. Hier staat een huis dat bestaat uit twee woningen onder één dak, genaamd ‘de Coopoort’. Bij de overdracht wordt vermeld “welverstaende dat de achterwooninge een gemene uytgangh heeft in een slopsteechjen”, dat ligt tussen dit huis en dat van het buurpand aan de zuidzijde. Deze steeg liep achter dit en het buurpand op nummer 255A langs.
Zowel voor- als achterhuis zijn eigendom geweest van koopman Guillaume Laurens (geboren ca. 1562 in Antwerpen). Met Truijtgen Elberts kreeg hij zes kinderen, waaronder oudste zoon Elbert Willemsz (1589-1644), dochter Cornelia – Neeltje – (1591-1639) die in 1616 trouwt met de 28-jarige wasbleker Pauwels Emtinck – ook afkomstig uit Antwerpen – en dochter Hillegond (geboren 1594). Die laatste trouwt in 1618 met de 26-jarige koopgezel Anthoni Aertszn. Hij is het die in 1631 eigenaar wordt van zowel het voor- als achterhuis.
Vastgelegd op de Nachtwacht
In 1708 en 1709 koopt Leendert Cranen eerst ¾ part en later het laatste kwart in de twee achter elkaar gelegen woningen onder één dak.
Het voorhuis blijft in eigendom van de erfgenamen. Deze vormden een invloedrijke familie. Guillaume’s zoon Elbert is als musketier een van de oudere schutters die op de Nachtwacht staat. Ook is hij het die de naam Swedenrijk zijn intrede laat doen in de familie als hij in 1639 een gelijknamig huis koopt. Na zijn dood trouwt zijn weduwe met zijn zwager Pauwels (1587/88-1654), inmiddels weduwnaar van Neeltje. Zowel Elbert als Pauwels krijgen een zoon die vernoemd is naar Guillaume, respectievelijk Guilliam Sweedenrijck (1632/33-1692) en Giljaem Emtinck (geboren 1623), die samen met vader Pauwels in de zijdehandel werkzaam is. Guilliam Sweedenrijck maakt deel uit van een groep ruiters die de prinses-douarrière Maria Henrietta Stuart en haar zoon Willem III van Nassau, prins van Oranje, verwelkomt bij hun intocht in Amsterdam in 1660.
De erven in 1708 zijn de kleindochter van Elbert voor ¼ part, de weduwe van Pauwels’ zoon uit zijn tweede huwelijk voor ¼ deel en tenslotte de kinderen van Elisabeth Kuijsten voor 1/4. Elisabeth (1651-1708) was een kleindochter van Pauwels en Neeltje en weduwe van Elberts zoon Guilliam.
Het achtergelegen steegje was bereikbaar via een onderdoorgang met een luik.
Het vierde kwart komt in bezit van Cranen als de erven van Elberts derde kind, dochter Geertruij het verkopen, tegelijk met een kwart in het voorhuis aan de Deventer Houtmarkt. Het huis blijft vervolgens bijna een eeuw in de familie.
Cranen is in 1695 in ondertrouw gegaan met Lucia Grijsperre, die woonachtig is in de Rosemarijnsteeg om de hoek. Mogelijk betreft het hier het huidige nummer 10, wat ook in zijn bezit is en dat op hetzelfde slopsteegje uitkwam.
De weduwe van Servaas Grijsperre, Maria Anna Duran, laat haar hele nalatenschap – waaronder dit perceel – na aan vrouwe Maria Anna Heijdings, destijds getrouwd met Thomas Verbeet. Samen met mr. Cornelis Frans Adolff Knijff, met wie zij inmiddels getrouwd is, verkoopt zij het in 1805 aan Zijde Arent Steeding.
ƒ 100,- Voor een adres
Toen het huis in 1760 in bezit was van Maria Anna Duran, is het verbouwd en verhoogd. Onder het perceel, zo bleek bij de verkoop liep een vrije doorgang die door de eigenaar onderhouden en betaald moest worden. Deze overbouwde gang was via een luik in de voorgevel van dit pand bereikbaar. Hoewel niet meer als zodanig in gebruik, was deze onderdoorgang tot eind 20e eeuw volgens het kadaster nog steeds openbaar terrein waarvoor precario betaald moest worden.
In de 19e eeuw zijn hier onder meer een kleermakersaffaire, een timmerman/makelaar en een machinale brei-inrichting gevestigd. In 1891 wordt een dienstmeisje gevraagd, in 1893 wordt een gemeubileerde voorkamer te huur aangeboden en in 1894 een kleine binnenbrand geblust. In 1925 verschijnen er advertenties waarin ƒ 100,- wordt beloofd voor het doorgeven van het adres aan de Stad- en Landekas. En in 1974 biedt in de rubriek diversen ‘relax Monica’ zich aan.
In 1978 kochten wij van Kommesto BV de zeer vervallen panden Spuistraat 255 en 257 (ten tijde van de restauratie hernummerd naar de huidige nummers 255A en B). In de transportakte staat het huis beschreven als onbewoonbaar verklaard en als voorkomend op de Monumentenlijst. Het huis heeft een fraaie kleine klokgevel in Lodewijk XV-stijl met gebogen lijstvormig fronton, kuif en sierlijke aanzetstukken uit het derde kwart van de 18e eeuw.
De structuur van beide panden is in de loop der eeuwen geheel overhoop gehaald. Zo zijn bijvoorbeeld de kleine panden die aan de steeg stonden, via de gemeenschappelijke achtergevels van de huizen aan de Spuistraat gekoppeld. Spuistraat 255A en B hebben nu duidelijk een voor- en achterhuis. Bouwkundig bevonden de panden zich dan weliswaar in slechte staat en moesten er conserveringsmaatregelen getroffen worden, aan de andere kant waren er nog vele sporen van de vroegere middeleeuwse bebouwing. In dit huis bijvoorbeeld is het karakteristieke spiltrappenhuis compleet met trapwanden uit staande delen met daarin allerlei verrassende kastjes intact gebleven.
Vrienden bedankt
De stoep is dankzij een bijdrage van onze Vrienden weer van oude gele steentjes en hekwerken voorzien. Zo is het overgangsgebied tussen straat en huis weer duidelijker zichtbaar geworden.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Nikhef, Nationaal instituut voor subatomaire fysica
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange B.V.
Restauratieaannemer: G. J. Dijst & Zn.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel