Spinhuissteeg 3
Spinhuissteeg 3, AmsterdamHalverwege de 17e eeuw staat hier De Maen in de gevel, met als buurpanden De Son en De Ster. Toevallig krijgt het pand een eigenaar met een toepasselijke naam: koopman Van Son woont hier als hij zijn aanstaande ontmoet, zij “ontvonkte ’t hart der Zon en wierd zyn Gemalin” aldus een bevriende dichteres en uitgeefster.
Hier was de wol- en lakenindustrie gevestigd
Op een deel van het voormalige terrein van het Sint-Ursulaklooster dat hier sinds tenminste 1419 was gevestigd werd in 1597 aan de Oudezijds Achterburgwal het Spinhuis opgericht: een tuchthuis voor vrouwen. Het diende als Huis van Bewaring en de “schamele meyskens, maegden en vrouwen” die hier terecht kwamen werden aan het werk gezet, “tot groote onkosten der stad, om getucht en gebetert te worden” en zo voortaan het “bedelen, leechgaen en doolwech te schuwen”.
Ook vrouwen die zich schuldig maakten aan hoererij in bordelen en herbergen, die overspel hadden gepleegd of wegens dronkenschap waren opgepakt werden hier opgesloten. Het werk bestond uit “vlas en wol te spinnen, netten te braien en ander slag van wollewerk te doen”. De straatnamen hier: de Spinhuissteeg, Dwars Spinhuissteeg en Korte Spinhuissteeg, herinneren nog aan deze periode.
De oudste overdracht van de erven ”mettet getimmer daerop staende”, waarop het huidige Spinhuissteeg 1A, 3 en 5 staan, dateert van twee jaar voor de oprichting van het tuchthuis. Ook toen werd hier al gespind, aangezien een deel van het betreffende getimmerte door het klooster in gebruik was geweest als ‘Spincamer’. Op de vogelvluchtkaart van Cornelis Anthonisz uit 1544 zijn aan de overzijde van de stadsmuur, recht tegenover de huidige Spinhuissteeg (die dan nog niet bestaat), de ramen te zien waarop de lakense stof na het vollen en verven werd gespannen.
De heer Van Son koopt pand De Maen
Het stadsbestuur verkoopt deze vier erven, waarvan er twee leeg zijn in 1595. Hans Wijdershuysen betaalt voor de erven, getekend met nummer 2, 3, 18 en 19, in totaal ƒ 4472,-. Op dat moment is sprake van een nieuwe straat die van de Oudezijds Achterburgwal naar de huidige Kloveniersburgwal zal gaan lopen: de Spinhuissteeg. Aan de achterzijde is al wel een ‘steegsken’: de nog altijd bestaande, maar inmiddels afgesloten Zaksteeg.
Deze Wijderhuysen verkoopt de nu bebouwde percelen in 1610 aan Reinier Pauw (1564-1636), die in deze periode van 1604-1620 diverse malen burgemeester van Amsterdam was. Op de plek van het huidige Spinhuissteeg 3 was een huis gebouwd.
In 1645 koopt zydereeder Abraham Wijmer (1617-1678) het huis bij een executieverkoop voor ƒ 9000,-. Het huis heeft de naam ‘De Maen’. Het huidige nummer 5 heet ‘De Son’ en 1A ‘De Ster’. In 1677 koopt de rijke koopman in de Oostzee-handel Willem Pieterson van Son uit de boedel van Wijmer voor ƒ 6400,- het pand waar nog steeds ‘De Maen’ in de gevel staat. Er hangt dan ook ‘De Perciaen’ uit. Aan de eigenaar komt toe het ledikant in de binnenkamer en dat op de kinderkamer, het goudleer in het voorhuis en de winkel in de voorkamer.
Twintig gedichten schreef zij over de familie Van Son
In 1687 is Willem, woonachtig in de Spinhuissteeg, in ondertrouw gegaan met Helena van der Hecke die in Den Haag woonde. Niet veel later zijn zij verhuisd naar Utrecht waar Willem domheer van de Oud-Munster (Sint-Salvatorkerk) was, een erefunctie die je slechts kon kopen bij gevestigde reputatie. De Amsterdamse burgemeester Joan Huydecoper met buitenplaats aan de Vecht was buurman en huisvriend.
Ook bevriend met de familie was Katharyne Lescailje (1649-1711), toen een zeer bekende Amsterdamse dichteres, uitgeefster en boekhandelaarster. Al tijdens haar leven werden haar werken gedrukt, destijds uitzonderlijk voor een vrouw. En De Tooneel- en mengelpoëzy dat 20 jaar na haar dood verscheen, was de eerste Nederlandse verzamelbundel met het werk van een vrouw.
Lescailje schreef bijna 20 ‘gelegenheidsgedichten’ – een populair genre – voor het gezin Van Son waaronder een bruiloftsgedicht en gedichten voor de verjaardagen van hun kinderen.
‘Vriendschap’ in die tijd moet in een ander licht worden gezien dan tegenwoordig. De omgang was meer een alliantie die voor beide partijen de sociale en economische positie versterkte. Van Son kwam uit een hoger burgerlijk circuit dan Lescailje en op haar beurt bevestigde zij zijn reputatie van succesvol koopman die goede kunst wist te waarderen, iets waar Van Son waarschijnlijk een financiële bijdrage tegenoverstelde.
Helena “ontvonkte ’t hart der Zon”
Katharyne Lescailje was groot liefhebber van Vondel en dat was terug te zien in haar werk. In tegenstelling tot tegenwoordig werd imitatie van stijl, woordkeuze of ritme destijds echter gezien als compliment, in plaats van als plagiaat.
Uit het werk van Lescailje, over Helena van der Hecke, 1690:
“Zie hier Helenaas deugd en haar aanvallig wezen.
De Grieksche roem vry op haar glans en Paris min
Deeze, om haar eed’le ziel en kuischen gloed gepreezen
Ontvonkte ’t hart der Zon en wierd zyn Gemalin”
Ter ere van de eenjarige verjaardag van dochter, jonkvrouwe Helena van Zon (geboren 1689) dicht Lescailje:
“Blonde Leentje, zoete bekje,
Die in ’s aanschijns ommetrekje (gezichtje),
In het tedere gelaat
Schoner als de dageraad”
Na bijna 200 jaar wordt de stad weer eigenaar
Deze dochter Helena Wilhelmina – blonde Leentje – overlijdt net als haar zus Clara Petronella in 1714. In 1711 is Isabella Jacoba al overleden; haar tweelingzus Sara Maria zou net als Lescailje dichteres worden.
In 1713 is vader overleden, een aanzienlijk vermogen nalatend.
In 1724 brengt ‘De Maen’ ƒ 10.000,- contant op als weduwe Anna Pruymer het koopt van Willems weduwe en hun vier overgebleven kinderen, drie dochters en een zoon. De jongste, Anna Lucretia, is met 24 jaar dan nog net minderjarig.
In 1730 verkopen de erfgenamen van Pruymer; De Maen staat dan nog altijd in de gevel, evenals De Son en De Sterre in die van de buurpanden. Barent Hooghart wordt eigenaar en na zijn overlijden wordt dit in 1763 Jan Schenkberg Hooghart, die in 1772 ook overleden is. En daarmee is het kringetje sinds 1595 weer rond want dan worden Burgemeesters en Thesaurieren van Amsterdam opnieuw eigenaar. Zij verkopen in 1792 vijf huizen en erven naast elkaar gelegen aan de Spinhuissteeg, twee huizen en erven in de Zaksteeg en een stal, koetshuis en erf in de Korte Spinhuissteeg aan de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente, die het huis pas in 1919 weer van de hand doen. In de 19e eeuw zijn de hoofdbewoners van het huis dan ook niet al te verwonderlijk predikanten en hun personeel
“Een prachtig oud pand dat voor ons gemaakt lijkt”
Uitgeefster Lescailje kende het echtpaar Van Son al sinds voor hun trouwen, toen Willem nog woonachtig was aan de Spinhuissteeg. Zal zij het pand op nummer 3 bezocht hebben? Dan zal ze niet vermoed kunnen hebben dat zich hier eeuwen later een uitgeverij, wederom met vrouwelijke directie, zou vestigen. Begonnen als kleine, zich opnieuw uitvindende organisatie heeft Uitgeverij Pluim de afgelopen jaren niet de minste namen aan zich weten te binden, waaronder Claudia de Breij, Salman Rushdie, Anousha Nzume, Israel van Dorsten, Hanna Bervoets, Arnon Grunberg en Joris Luyendijk. Een divers gezelschap bovendien: “jong, oud, auteurs uit verschillende klassen, van elke kleur of afkomst, schrijvers van betrokken non-fictie tot heel persoonlijke fictie – alles zit erin”. Ook poëzie, al zal die van een andere aard zijn dan de stichtelijke, politieke en lofgedichten en gelegenheidspoëzie van de 17e-eeuwse wegbereider Lescailje.
In 2018 interviewden wij oprichter en toen kersverse huurder Mizzi van der Pluijm. Lees HIER het interview terug.
Na een kleine vijf jaar besloot Pluim in 2022 niet verder te willen groeien. Het onderkomen speelt daarbij een rol: “Het is zo’n ideale locatie. In het centrum van Amsterdam, maar in een rustige steeg waar je geconcentreerd kunt werken. En een prachtig oud pand met een mooie houten vloer en ronde deuren, dat voor ons gemaakt lijkt”.
Meer informatie op de website: Uitgeverij Pluim
In 1922 koopt de gemeente het pand op een veiling van de Staat der Nederlanden. Het hoofdbureau van politie, dat op nummer 1 uit zijn jasje groeide brengt diverse onderdelen onder in de panden 1A, 3 en 5. Bevallen doet dit klaarblijkelijk niet, want al 1926 vroeg de politie om te mogen verhuizen vanwege verzakking. Het zou nog tot 1941 duren voor deze verhuizing daadwerkelijk plaatsvond.
In 1984 werden wij eigenaar van de achter het Spinhuis gelegen panden. In ruil hiervoor nam de gemeente van ons de braakliggende terreintjes van Zanddwarsstraat 18-20 over om er nieuwe woningen te bouwen. Wij restaureerden de panden in 1993 tot twee bedrijfsruimten en negen woningen, waarmee we de oudste bestemming hier terugbrachten.
Spinhuissteeg 3 is een rijksmonument met een gave klokgevel in Lodewijk XV-stijl van halverwege de 18e eeuw. De stoep en deur stammen uit deze periode, het bovenlicht uit het eerste kwart van de 19e eeuw. Het interieur heeft sobere houten (schijn)deuren in Lodewijk XV-stijl, die de gang extra allure geven. Weggewerkt onder de herstelde stucplafonds die bij het 19e-eeuwse karakter van de ruimtes passen bevinden zich nog 16e-eeuwse moer- en kinderbalken. Voor toekomstige generaties zal het een verrassing zijn deze bijzondere balklaag opnieuw te ontdekken.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Big Business! Literatuur als handelswaar in de Gouden Eeuw, in Vooys, jaargang 30 (2012), Lia van Gemert, Marrigje Paijmans en Sabine Muller
Genealogie Van Zon
Huygens Instituut Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Stadsarchief Amsterdam
Uitgeverij Pluim
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange BV.
Restauratieaannemer: Dickhof BV