Het huis van een stadsgeneesheer, programmamaker en ... Sinterklaas

S

Spinhuissteeg 12

Spinhuissteeg 12, Amsterdam

Dichtgetimmerde ramen, vervallen meubels in het spinrag, tot flarden vergane gordijnen en weelderig met zwam begroeide muren: twintig jaar maar liefst stond dit rijksmonument leeg toen wij het mede dankzij onze Vrienden konden aankopen. In de 18e eeuw kreeg het pand zijn huidige voorname uiterlijk met prachtige gesneden deur. Geduldig keek het rococo kopje in het bovenlicht toe tot wij het pand weer in oude luister hersteld hadden. En het zag dat het goed was.

Ca. 1600
Bouw
Ca. 1757
Verbouwing
2014
Stadsherstel eigenaar
2017
Restauratie
Nu
Woningen
Middeleeuwen
11.000 Maagdenklooster

Een tuchthuis voor dievegges, bedelaarsters en prostituees

De plek waar nu de Spinhuissteeg loopt was in het Middeleeuwse Amsterdam onderdeel van het Sint Ursulaklooster – ook wel Elfduizend Maagdenklooster – dat bij de stadsuitbreiding van omstreeks 1430 binnen de stadsmuren was komen te liggen. Destijds namen kloosters bijna een derde van de stad in beslag. Toen na de Alteratie in 1578 de katholieke kloosters werden onteigend werd in een deel van het klooster het Spinhuis opgericht, een tuchthuis voor vrouwen. Delen van het klooster en de kloosterkapel werden gesloopt voor de aanleg van een verbindingsstraat tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Kloveniersburgwal: de Spinhuissteeg. Hierlangs werden huizen gebouwd.

Adriaen Leendertsz, een fervent deelnemer in de strijd tegen het katholicisme, kocht het ‘ledige erf’ met nummer 11, het huidige Spinhuissteeg 12. Naast zijn ‘levendig aandeel’ in de Beeldenstorm en deelname aan de Geuzenopstand was hij koster van de Oude Kerk en later stadstimmerman. Timmermannen waren in die tijd vaak tevens architect en aannemer en het lijkt dus aannemelijk dat Leendertsz zijn erf zelf bebouwde. Het huis met trapgevel had een souterrain, begane grond, verdieping met raamvensters en een zolder onder een zadeldak. Langs de linker zijgevel liep een gang, de plek van een inmiddels dichtgezet raamvenster in deze gevel is bij de restauratie teruggevonden in het metselwerk.

17e Eeuw
Voorname steeg

Tussen regenten, hoogleraren en kunstenaars

Samuel Coster is nog geen achttien als hij in 1597 een aanzienlijk bezit van huizen en waardepapieren erft van zijn vader, waaronder dit pand. Coster zou een bekend stadsgeneesheer worden en een leidende rol spelen in het Amsterdamse literaire circuit. Hij was goed bevriend met Brederode en Van den Vondel. In 1615 zou hij een geschil hebben met de eigenaar van de helft van ons pand Nieuwezijds Voorburgwal 95, Hendrick Boelisz.

Na zijn overlijden vererft het huis op zijn nichtje Baefje Jans en na haar overlijden komt het in handen van haar weduwnaar, wiens tweede echtgenote Harmpje Amsingh het huis in 1671 verkoopt aan hoedencramer Willem de Neve. In het onderhuis zal waarschijnlijk de winkel en het hoedenmakersatelier gevestigd zijn geweest. Aangezien iedereen, van elke leeftijd, stand en geslacht, destijds een hoofddeksel droeg kan dit een lucratieve zaak zijn geweest. Het huis blijft vervolgens drie kwart eeuw in handen van de familie De Neve. In de steeg woonde toen een interessante mix van regenten, wetenschappers en kunstenaars. Hoogleraren Van Baerle en Vossius woonden er, evenals burgemeester Reinier Adriaensz Pauw en schilder Gerard de Lairesse; kaartenmaker Petrus Schenk I had er zijn winkel ‘In Sansons Atlas’ en er was een pakhuis met goederen voor de ‘comisen der Admiraliteit’.

De bewonersgeschiedenis van dit pand is zo uitgebreid dat we er een boekje aan hebben gewijd. Het is uitgegeven als een van de ruim 30 themaboekjes die wij reeds uitbrachten voor onze Vrienden. De meeste titels zijn te koop in ons Winkeltje,maar dit boekje is niet meer op voorraad. De digitale versie is gelukkig nog wel te vinden op onze website.
Stadsherstel Winkeltje
18e Eeuw
Wijnkoper

Winst omzetten in stenen

Na het overlijden van Willem erfden zijn vier kinderen ieder een kwart van de woning. Uiteindelijk werd de enige zoon, Abraham, eigenaar tot hij in 1752 overleed. Zijn dochter Magdalena verkocht het in 1755 voor ƒ 3500,- aan wijnkoper Barend Hooghart. Nog tot 1757 staat Magdalena’s echtgenoot P. van der Heijden vermeld als degene die de 100e/200e penning (een af te dragen belasting) betaalt; mogelijk woonde het echtpaar hier dus nog enkele jaren na de verkoop. Na dat jaar betaalde Hooghart de belasting en rond die tijd zal hij gestart zijn met de grootscheepse verbouwing die het pand zijn huidige uiterlijk gegeven heeft. Hooghart was een succesvol handelaar die zijn winst omzette in stenen: hij bezat minstens vijf panden voor de verhuur in de Spinhuissteeg, toen Wijk 9 genaamd.

In 1763 verkochten zijn erven het huis in verhuurde staat aan Maria Leussing en haar man Dirk Smits, die het op hun beurt in 1773 aan de drie gezusters Fokke verkochten. Maria Catharina verkocht haar 1/3 deel aan haar zussen, en de twee helften werden uiteindelijk in 1781 en 1786 verkocht aan Andries Meijenberg die tot 1805 eigenaar zou blijven.

Verbouwing
Voornaam uiterlijk

Fraai houtsnijwerk in rococostijl en veel oog voor detail

Hooghart geeft het pand zijn huidige, voorname uitstraling als hij rond 1755-’60 zowel het interieur als exterieur fors laat verbouwen. De dakconstructie wordt aangepast en de voorgevel geheel vernieuwd: de trapgevel wordt daarbij gewijzigd in een klok met een asymmetrische kuif en voluten op de schouders. Er komt een hardstenen trap naar een bordes op het niveau van de beletage. De nieuwe voordeur wordt een kostbaar, rijk bewerkt uitgevoerd exemplaar in twee delen, elk voorzien van een paneel en fraai gestoken snijwerk in het bovenste deel. Het heeft de typerende rococo kenmerken uit de Lodewijk XV periode (1755-1770).

Ook binnen wordt veel aandacht aan details besteed. Er wordt marmer aangebracht in de hal, waar een luxe uitgevoerde houten spiltrap met fraai snijwerk naar de etage leidt. Een nieuw aangebrachte en bovengemiddeld grote leugenaar op zolder zorgt ervoor dat er een extra kamer ontstaat. Tot slot worden alle vensters uitgevoerd als schuifvensters met een roede indeling.
De achtergevel, een 17e-eeuwse tuit met oren, blijft grotendeels gelijk. Het achterhuis is niet oorspronkelijk maar mogelijk rond 1734 aangebracht en eind 18e of vroeg 19e-eeuw vernieuwd.

In latere eeuwen zijn er opnieuw aanpassingen en moderniseringen doorgevoerd, maar niet zo grondig als die in de 18e eeuw. Er kwamen bijvoorbeeld 19e-eeuwse empire schuiframen en lambriseringen aan de voorzijde van de beletage. In de 20e eeuw werd het souterrain inpandig toegankelijk gemaakt en kwam hier de keuken.

Vrienden bedankt

De Vrienden hebben bijgedragen aan de aankoop van dit karaktervolle rijksmonument met de vele bijzondere elementen.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Word ook Vriend
19e Eeuw
Grote gezinnen

Achttien dienstbodes kwamen en gingen

Halverwege de 19e eeuw was timmerman Otto August van Dobbenburg eigenaar van het bovenhuis. Hij verkocht het in 1872 aan koopman Petrus Andreas Henricus Borghols, wiens weduwe Maria Borghols-Borgé het in 1900 aan Johan Gustaaf Gerhard Schrader verkocht.

Het boven- en onderhuis werden verhuurd, soms voor meerdere jaren, soms maar voor een maand. Van 1870 tot 1892 woonde deurwaarder Willem Frederik Schrikker in het bovenhuis met vrouw en zes kinderen. Met zakenpartner Hartsuijker hield hij er ook zijn deurwaarderskantoor.

In 1895 vestigde de joodse fabrikant Gabriel Asbacher zich in het huis, samen met zijn vrouw en eveneens zes kinderen plus een dienstbode. Het onderhuis werd in 1851 tot eind 1852 verhuurd aan notaris Jan van der Spang met zijn vrouw, wederom zes kinderen en een dienstbode. Toen kwam ‘convooiloper’ Jan Bos er wonen met zijn vrouw, drie kinderen en in totaal achttien komende en gaande dienstbodes. Daarna verbleven in het onderhuis gezinnen van ambachtslieden met twee tot zes kinderen. De Duitse chemigraaf (etser) Walter Max Philipp had er zijn atelier.

20e Eeuw
Engelenmasker

Huis van Sinterklaas en de schrijver van ‘Hup Holland Hup’

Tot 1965 bleef het huis in bezit van de familie Schrader. Na het overlijden van Johan en in 1921 van zijn weduwe, erfde dochter Johanna het pand dat zij zou blijven verhuren. In deze periode hield onder andere Handelsmaatschappij Aquila hier kantoor.

Van 1946 tot 1965 huurde Jan de Cler met zijn gezin in het pand. De Cler begon zijn carrière als kunstschilder en illustrator, maar werd vooral bekend van radio- en televisieprogramma’s zoals ‘Negen heit de klok’. Ook schreef hij zevenduizend liedjes waaronder de voetbalklassieker Hup Holland Hup. Toen De Cler in 1964 huisarts werd verhuisde het gezin naar een huis met praktijkruimte.

In 1965 verkocht Johanna Schrader het nu leegstaande nummer 12 aan jurist Jaap Engel. Hij deed wat aanpassingen aan de indeling en liet door de bekende Amsterdamse gevelsteenontwerper Hans ’t Mannetje een bovenlicht ontwerpen met daarin zijn naam op subtiele wijze verwerkt. Het gezicht met – volgens ’t Mannetje zelf – ‘iets van engelachtige sereniteit’ en de initialen J en E in twee sierlijke bochten om en boven het hoofd aangebracht was zo fraai uitgevoerd in de stijl van de rococo voordeur, dat zelfs Monumentenzorg het bovenlicht op circa 1750 dateerde.

In de zestiger jaren van de vorige eeuw woonde hier op zolder niemand minder dan Sinterklaas. Dat wil zeggen, Dick Ernst Claassen die in de jaren 90 tien jaar lang deze rol vervulde bij de Amsterdamse intocht.

Rol van Stadsherstel
Zwam uitbloei

Twintig jaar maar liefst stond dit rijksmonument leeg. Dichtgetimmerde ramen, vervallen meubels in het spinrag, tot flarden vergane gordijnen. Het pand was fors verzakt richting de straatkant; goten en hemelwaterafvoeren functioneerden daardoor niet meer en vocht en schimmelvorming hadden vrij spel. Het gevolg: zwam uitbloei over vele vierkante meters en houtrot van balkkoppen, dakspanten en kozijnen. Deze vervallen staat in combinatie met de unieke locatie was voor ons aanleiding om contact te zoeken met de eigenaren. Mede dankzij financiële bijdragen van onze Vrienden en het Amsterdam Monumenten Fonds konden wij het pand verwerven.

Zoals altijd was het uitgangspunt bij de restauratie om zoveel mogelijk historische materialen te behouden, wat – ook zoals altijd – een hele puzzel was met de eisen omtrent geluid en brandwering en de plaatsing van installaties. Met veel passen en meten en een flinke dosis vindingrijkheid zijn we hier heel goed, al zeggen we het zelf, in geslaagd.

Net als in de 18e en 19e eeuw wordt het pand in twee delen verhuurd. De ene driekamerwoning beslaat de beletage en het souterrain, de ander de verdieping en zolder met vide.

Samen met onze andere panden aan de Spinhuissteeg 1A, 3 en 5 en Dwars Spinhuissteeg 5-13 is met de restauratie van nummer 12 de sfeer in dit hele oude stukje Amsterdam behouden gebleven.

Restauratie
Bijzondere vondsten

Een 17e-eeuws deurkozijn en een waterkelder hoorden tot de verrassingen

De gemeente stelde de eigenaar verplicht snel tot restauratie over te gaan. Inclusief het vergunningentraject heeft de restauratie twee jaar geduurd. Na de asbestsanering en het uitpellen is de fundering hersteld en vernieuwd. De bestaande Amsterdamse fundering – op houten palen – is behouden gebleven, de nieuwe fundering is een vloer van gewapend beton die is onderheid met gekoppelde schroef-injectiepalen.

Zoveel mogelijk originele details zijn bewaard en in het zicht gehouden: de 17e-eeuwse balklagen evenals de lambriseringen, wandaftimmeringen, historische deuren en bijzondere kasten. Ook de gedeelde 18e-eeuwse marmeren hal met de fraaie houten spiltrap hebben gelukkig de tijd, het vocht en de weelderige zwamgroei overleefd, evenals de voordeur. Bijzonder was de vondst van een 17e-eeuws houten deurkozijn aan de achterzijde, ooit voorzien van een bovenlicht, waarschijnlijk van glas-in-lood. De deur had een beperkte hoogte van 1.75 meter.

Bij het uitgraven van het souterrain werd een forse waterkelder van ongeveer 5000 liter (de meest voorkomende inhoud is 2000 tot 5000 liter) aangetroffen, vermoedelijk uit de 18e eeuw. Onder het bordesje van het souterrain bleek zich een met plavuizen beklede bak te bevinden. Wat hiervan het doel is geweest is niet met zekerheid te zeggen, mogelijk was het in gebruik als waterkering of pekelbak.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Spinhuissteeg 12, uitgave Stadsherstel 2017
Stadsarchief Amsterdam
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Architectenburo Borh
Restauratieaannemer: Akerbouw B.V.
Bouwhistorisch en archiefonderzoek: Harriën van Dijk, Roel Verveer

Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Vereniging Vrienden van Stadsherstel
Amsterdams Monumenten Fonds

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.