Sint Nicolaasstraat 88-90
Sint Nicolaasstraat 88-90, AmsterdamIn allerlei historische beschrijvingen lees je dat in de Sint Nicolaasstraat veel koffie- en theehuizen zijn. Ook werd aangenomen dat de steen in nummer 88-90 een reclame was voor een gespecialiseerde koffiehandelaar maar na onderzoek blijkt deze aanname verkeerd. Het is een reclame-uiting van pakker Gijsbert Rebel die hier zijn winkel had.
Er blijkt een pakker in het pand te hebben gewoond, niet een koffiehandelaar.
In 1729 wordt het hoekpand aan de Nieuwezijds Voorburgwal bij de verkoop aan Gijsbert Rebel omschreven als ‘waar De Prins van Oranje’ uithangt. Het aansluitende huis in de Sint Nicolaasstraat, nu nummer 88-90, is ‘naamloos‘. Gijsbert Rebel is pakker van beroep, een pakker is iemand die goederen voor verzending verpakt in vaten, kisten, balen enz. Na zijn dood verkopen de erven in 1752 beide panden. Het hoekhuis wordt omschreven als ‘waar de Gekroonde Koffiebaal uithangt’ en het pand in de Sint Nicolaasstraat als ‘waar het Surinaamse Koffievat in de gevel staat’.
Het verschil met uithangt en in de gevel staan is dat bij het eerste een uithangbord bedoeld wordt en bij het tweede staat er iets op of in de gevel. In dit geval dus een gevelsteen.
De steen met het liggende vat waaruit koffiebonen rollen is gezien de eenvoudige, onversierde voluten aan de zijkanten, te dateren in de eerste helft van de 18e eeuw. Gijsbert Rebel laat de gevelsteen waarschijnlijk aanbrengen als verwijzing naar zijn beroep; hij is immers pakker. Ook een ander onderzoek pleit ervoor dat de steen geen reclame is voor koffie maar voor het beroep van pakker.
Koffievaten in een scheepswrak gevonden
In 2002 publiceert Jeroen Lückers een onderzoek naar een midden 18e-eeuws Nederlands scheepswrak ten noorden van Texel. Het schip blijkt geladen met ruim honderd houten vaten koffie en een aantal zakken met cacaobonen. Gespecialiseerd onderzoek brengt aan het licht dat de koffievaten van ongeveer 1,15 m hoog, bestaande uit duigen, hoepen en dekseldelen, voornamelijk zijn gemaakt van de tropische houtsoorten Anderoba, Vinhatico en Wallaba die veel voorkomen in Suriname. De hoepen zijn gemaakt van lianen.
De vaten zijn waarschijnlijk in Suriname gemaakt want in de slavenregisters, die van alle plantages gemaakt zijn, wordt regelmatig melding gemaakt van een slaaf met het beroep vatenmaker. Zulke slaafgemaakten zijn volgens deze slavenregisters veel meer waard dan slaafgemaakten zonder ambachtelijke vaardigheden.
Dit onderzoek laat zien dat koffie niet alleen in zakken naar Amsterdam wordt vervoerd maar ook in houten vaten en dat er dus in die Surinaamse vaten wordt gehandeld. De gevelsteen ”t Sernaemse Koffivat” is geen verwijzing naar een koffiehandelaar maar reclame voor het bedrijf van pakker Gijsbert Rebel die deze bijzondere vaten verhandeld en gebruikt.
Ontstaan, groei en neergang van de Surinaamse koffieplantages
In Suriname komen geen koffieplanten voor tot in 1706 een aantal koffieplantjes uit Java in de Botanische Tuin in Amsterdam wordt opgekweekt in verwarmde plantenkassen. Die plantjes worden rond 1712 naar Suriname verscheept. In 1718 worden de eerste koffiebonen verscheept naar Amsterdam. De uitvoer neemt toe, met piekjaren rond 1776. Er komt dan jaarlijks 10.000 pond koffiebonen afkomstig van 300 plantages naar Amsterdam. Vanaf 1810 daalt het aantal koffieplantages flink door uitputting van de bodem en daling van de koffieprijzen op de internationale markten. In 1862, een jaar voor de afschaffing van de slavernij, zijn er nog 37 koffieplantages over. In 1890 is het afgelopen.
Het uitgraven en uitbaggeren van de kanalen is een van de allerzwaarste werkzaamheden op de plantages en een jaarlijks terugkerende activiteit. Het werk wordt door slaafgemaakten gedaan. Zij zijn nagenoeg overgeleverd aan de nukken van de plantage-eigenaren, genieten nauwelijks wettelijke bescherming en worden meestal niet oud.
Later was er waarschijnlijk toch nog een koffiewinkel
In 1742 blijkt op dit adres de theewinkel te zijn van Joh. Bont die ongetwijfeld ook koffie verkoopt. Dus een beetje waar is het verhaal over een koffiewinkel in dit pand wel. Er zijn op dat moment 64 koffie- en 14 theewinkels in onze stad. Joh. Bont is met zijn f. 1.000,- inkomen niet de minste van hen.
Maar het verhaal van de steen is nog niet geheel verteld, want tijdens een brand in 1974 werd de steen gestolen en belandde het via een omweg in het Douwe Egberts museum. Als Stadsherstel eigenaar wordt van het pand en te horen krijgt over deze steen in het museum, biedt het museum Stadsherstel een replica aan, die gemaakt wordt door Hans ’t Mannetje. De originele steen is nu te zien in het Tabaksmuseum in Joure, Friesland.
Dit pand is vanaf 1968 met meerdere verkrotte panden eigendom van Hendrik Cornelisz. Tabak. Die sterft in 1974, het jaar ook dat een deel van deze panden uitbrandt. De brand begint in dit pand. Tabak wil de huizen laten verdwijnen om er een parkeergarage te bouwen. Vóór de brand stikt het er jarenlang van de junks die ze kraken. Na de brand staan de panden er, vaak zonder dak, levenloos bij totdat Stadsherstel eigenaar wordt in 1978. In 1985 brengt ze de panden terug in oude staat en blaast dit gebied nieuw leven in. Dit project wordt door Stadsherstel het Blaeu-Erf project genoemd en is dan het grootste project van Stadsherstel.
De geveltop komt van de werf van Monumentenzorg en is afkomstig van een ander pand. In de frontvulling is een steen met een werkman aangebracht: ‘Gereedschap spant de kroon’ aangebracht ter herinnering aan 25 jaar Stadsherstel (1956-1981). De steen is gemaakt door Hans ’t Mannetje.
In het pand is weer een winkel gevestigd en daarboven woningen.
Broches, pins en sierraden
Nu houdt Dorien Dols Collectables hier een winkel. Dorien is edelsmid en maakt unieke broches en sieraden. Maar haar winkel en werkplaats zijn meer dan dat. Dorien heeft een plek gecreëerd waar alles samenkomt. Haar werk, collega ontwerpers en nieuw talent. Ook verkoopt ze de leukste en allermooiste broches & pins die ze maar kan vinden of zelf maakt.
Mijn droom? Een plek creëren waar alles samenkomt. Mijn werk, collega ontwerpers, nieuw talent. Verwonderen en verrassen dat is wat ik wil losmaken. Daarom open ik deze winkel annex atelier en ontmoetingsplek.
Onno Broers, Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen en Hans Brandenburg, huizenonderzoek
Ons Amsterdam 1958 10jg p. 182-183 H.W. Hings. De gevelsteen als document
De koffiecultuur in Suriname, Jan Veltkamp, 18e uitgave Suriname informatie
Gezicht op “Nieuw Amsterdam ofte Nue New Iorx opt’ t.Eylant Man”, omstreeks 1665
gevelstenenvanamsterdam.nl
Stadsarchief Amsterdam