Singel 159
Singel 159, AmsterdamUitkijkend over de Torensluis, de vaste brug met daarop het standbeeld van Multatuli, staat het monument Singel 159. Toen Multatuli het levenslicht zag, was het uitzicht hier echter totaal anders: tot 1829 stond het pand letterlijk in de schaduw van de Jan Roodenpoortstoren. Dit was het uitzicht van meerdere wijnhandelaren in ons pand aan de Rouaanse Kaai, die hun wijn ongetwijfeld uit de Franse stad haalden.
Kinderen van de laatste katholieke burgemeester
Toen de 15e-eeuwse stadsmuur langs de Stedegracht vanaf 1601 werd afgebroken veranderde de vestinggracht geleidelijk in een woongracht met nieuwe erven aan de westzijde.
Aan de oostzijde van het Singel, de westzijde van de Spuistraat en noordzijde Torensteeg – ter hoogte van waar nu onze panden Singel 157 en 159 staan – was in 1633 een openbare verkoop van 11 percelen door de erfgenamen van Pompeius (1550-1633) en Vroutgen Buyck (1548-1631), zoon en dochter van Joost Buyck, de laatste ‘sincere Katholieke’ burgemeester vóór de Alteratie. Voor dit erf, nummer 7, wordt ƒ 4430,- betaald en volgens een verklaring van eigenaar Jeuriaen Pietersz. is dit perceel twee jaar later volbouwd.
Pietersz is wijnkoper, en de locatie aan de Rouaanse kaai zal dan ook niet toevallig gekozen zijn. Via Het Kanaal vulden de 17e- en 18e-eeuwse Nederlandse schepen in de zeehaven hun ruimen met Franse wijnen die via de Seine vanuit Rouen werden aangevoerd.
In de Kleine IJstijd werd de wijn schaarser
In de Gouden Eeuw was wijn een dure drank, die steeds meer mensen zich door de stijgende welvaart konden veroorloven. Vooral zoete witte wijn viel in de smaak, eventueel werd de wijn aangezoet met suiker of honing: in die tijd ook nog luxeproducten.
Net als tegenwoordig nog gebruikelijk is werd de wijn destijds ook in donker gekleurde glazen flessen bewaard. De donkere kleur zorgt ervoor dat er geen zonlicht bij de wijn kan komen en het glas zelf vertraagt de veroudering van de wijn. Op deze manier kwam de wijn op zijn best bij de klant. In de 17e eeuw werd de wijn niet direct uit de fles geschonken. Deze werd eerst overgedaan in een kan, om de wijn van het bezinksel te scheiden en om deze te beluchten.
Het waren geen makkelijke tijden voor de wijnboeren. De prijs steeg, onder meer door de Kleine IJstijd, waar Europa van circa 1430 tot 1850 mee te maken had. Hoewel de temperatuurdaling van gemiddeld 1 graad gering lijkt, had deze grote invloed op de geliefde Rijnlandse wijnen uit Duitsland. Ook wijngebieden in Frankrijk werden getroffen. Wijn werd schaarser en bovendien werd er bij Franse wijnen zowel in Frankrijk als in de Nederlandse republiek belasting over geheven.
Vader en zoon op historisch schilderij: het einde van de oorlog met Spanje
In 1653 komt het pand bij de executieverkoop van Jeuriaen Pietersz. van Amstenraet voor ƒ 10.800,- in handen van Geurt (of Gerrit) Pietersz. van Amstenraet en twee jaar later doet Clara Gijsels, inmiddels weduwe van Gerrit en geassisteerd door haar zoon en voogd Andries het huis voor ƒ 10.000,- over aan Gillis van Amstenraet. Ook Gerrit en Gillis zitten in de wijn: Gerrit is wijnhandelaar en Gillis staat vermeld als wijnverlater.
Een 17e-eeuwse wijnverlater stelde met behulp van een peilstok of wijnroede de hoeveelheid vloeistof in een vat vast om zo de hoogte van de belasting te kunnen bepalen. Dit werd ‘roeien’ genoemd, vandaar dat de wijnverlater ook wel wijnroeier, of wijnpeiler werd genoemd. Daarnaast had de wijnverlater het recht om wijnen te ‘versnijden’, ofwel mengen. Ook het klaren van de wijn, waarbij die van het ene naar het andere vat werd overgeheveld en droes achterblijft, behoorde tot de taken.
Gerrit en Andries zijn vastgelegd op het schilderij ‘De schuttersmaaltijd’ uit 1648 van Bartholomeus Vander Helst. Links onder op het schilderij zien een grote metalen koeler met een wijnvat. Zullen vader en zoon de wijn verzorgd hebben?
Een jaar nadat hij het pand in bezit krijgt, overlijdt Gillis en in 1662 verkoopt zijn – inmiddels hertrouwde – weduwe het huis voor ƒ 12.000,- aan boekverkoper Jan Hendricksz Boom.
In de winkel aan het Singel is van alles te koop: exotisch fruit of toch liever een reisje?
In 1741 verkoopt Jan Boom, die als mede-erfgenaam in 1735 het resterende deel van het huis in handen kreeg, Singel 159 aan Harmanus van der Bijl. In 1771 wordt Jan van Staten eigenaar als Van der Bijl’s kleinzoon Hermanus van Heel het verkoopt. Van Staten betaalt ƒ 9850,- contant.
In 1802 brengt het huis nog ƒ 7000,- contant op als Willem de Vas – reeds eigenaar van het huis op de hoek met de Torensteeg – het koopt van de dochter van Jan van Staten, die het na zijn dood toebedeeld had gekregen.
Eind 19e eeuw vestigt zich hier Jac. P. Lissone (1840-1907), die als delicatessenwinkel startte in ons monument Keizersgracht 543. Het bedrijf wordt min of meer per toeval het eerste reisbureau van Nederland – en het tweede wereldwijd: alleen de Brit Thomas Cook gaat hem voor in 1841 – als men de eigenaar met zijn internationale connecties verzoekt een groepsreisje naar Londen te organiseren. Het leeft als voorloper van het huidige TUI nog altijd voort. In 1887 verhuizen alle vestigingen (met uitzondering van een winkel in de Leidsestraat 5), het reisbureau en de bodendienst op Londen naar Singel 159. Twee jaar later verhuist het reisbureau naar nummer 155.
In 1969 konden wij Singel 157 en 159 verwerven. Nummer 159 is een sobere klokgevel uit het derde kwart van de 18e eeuw met dunne natuurstenen banden, gebogen lijstvormig fronton met kuifje en kleine voluten als aanzetstukken.
Tussen 1970 en 1981 hebben verschillende restauratieplannen de revue gepasseerd. De slechte bouwkundige situatie van de panden maakten het oorspronkelijke restauratieplan te duur. Intussen werden de panden aan voor- en achterzijde gestut. De onderhandelingen met de eigenaren van de belendende percelen over de kostenverdeling en de wijze van funderen van de gemeenschappelijke bouwmuren zorgden voor vertraging, maar uiteindelijk kon dit herstel in 1980 worden uitgevoerd.
Eind 1981 werd begonnen met de volledige restauratie. Hierbij kwam een aantal ernstige gebreken aan het licht. Zo bleek dat bij een brand in de 19e eeuw tal van balken brandschade hadden opgelopen. Doordat ze omtimmerd waren leken ze voor het oog goed, maar uiteraard werden ze nu afgekeurd. De interieurs die in beide panden werden aangetroffen waren grotendeels eind-19e-eeuws, maar bij het uitpellen kwamen in dit pand gedeelten van de oorspronkelijke skeletconstructie weer tevoorschijn.
Jarenlang hadden de beide rijksmonumenten panden het stadsbeeld ontsierd. Zelfs zo opvallend dat ze in 1978 door een krant als illustratief voorbeeld werden gebruikt bij een artikel over de achteruitgang in de monumentenzorg. Wij zijn blij dat we ze als belangrijk onderdeel van de gevelwand bij de Torensluis hebben kunnen behouden. Er zijn nu zes woningen in de panden gesitueerd en bedrijfsruimten op de begane grond.
In de bedrijfsruimte zit nu Gallery OODE: “where young design and orphaned art come together”.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Archeolife
Delpher
Lissone reisbureau
Stadsarchief Amsterdam
Uit de oude koektrommel
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: G. Prins
Restauratieaannemer: H.J. Jurriëns