Waar de
Rouaense Boeijer
in de gevel staat

S

Singel 135

Singel 135, Amsterdam

Dit huis aan de Singel heeft een gevelsteen met daarop de tekst “de Rouaense Boeijer”. Blijkbaar was de Londense schipper die eigenaar van het pand was, uitgeweken naar de Franse havenstad aan de Seine. Daarna hebben er o.a. verschillende creatieve mensen in het pand gewoond en eraan gewerkt, zoals een meester- stadsschilder, de bouwmeester Bleijs en een meubelarchitect.

1730
Bouwjaar
1883
Ontwerp Bleijs
1958
Stadsherstel eigenaar
1987
Restauratie
2008
Renovatie woning
Nu
Woningen
Over het Singel
Stedegracht

De naam koningsgracht sloeg niet aan

Het Singel is de Amsterdamse gracht die van het IJ naar het Muntplein stroomt. Bij het Muntplein mondt het Singel uit in de Amstel. Het Singel is ongeveer twee kilometer lang en er staan diverse Stadsherstelmonumenten aan.

Het Singel werd rond 1428 gegraven om de stad te verdedigen tegen indringers. Vanaf 1481 werden de aarden wallen vervangen door stenen muren. In die tijd sprak men ook wel van Stedegracht in plaats van Singel. Door de stadsuitbreidingen van 1585 en 1613 veranderde het Singel drastisch van karakter.

De stadsmuur werd vanaf 1601 afgebroken en de vestinggracht veranderde geleidelijk in een woongracht. Aan de westkant kwamen nieuwe erven vrij die spoedig werden verkocht, voornamelijk aan prominente bewoners van de binnenstad. De huizen en bedrijfspanden aan de oostkant, de zijde waar dit pand staat, die altijd in de schaduw van de stadsmuur hadden gestaan, zagen opeens uit over een breed water. Het was de bedoeling dat het Singel in bebouwing en allure zou aansluiten bij de grachtengordel.

Die ambitie blijkt ook uit de wijziging van de naam in Koningsgracht, maar die naam sloeg niet aan, want het Singel bleef wat allure betreft onmiskenbaar achter bij de Heren- en de Keizersgracht. De erven waren er minder diep, waardoor er geen echt grote huizen gebouwd konden worden.

Het gebied
Rouaansche Kaai

Handel met een Franse stad aan de Seine

Het deel van het Singel vanaf de Ronde Lutherse Kerk tot aan de Lijnbaanssteeg, waar de schepen op Londen, de ‘Londenvaarders’ hun ligplaats hadden, werd ook wel Londense Kaai of Engelse Kaai genoemd. Tussen de Lijnbaanssteeg en de Jan Roodenpoortstoren (Torensluis), waar ook ons pand staat noemde men het Singel de Rouaansche Kaai, vanwege de vaart op Het Kanaal naar de Franse havenplaats Rouen. Rouen is de hoofdstad van Normandië, het ligt bij de monding van de Seine.

In 1611 was er tussen Amsterdam en Rouen een beurtvaart verbinding. Beurtvaart was een vorm van scheepvaart, waarbij passagiers, vracht en vee volgens een dienstregeling langs een vast traject werden vervoerd. Het was het eerste openbaar vervoer in Nederland en het was eeuwenlang aan vergunningen en verordeningen van de steden gebonden. Het woord ‘beurt’ duidt in deze context op de geregelde volgorde waarin schippers moesten varen. Beurtvaart ontstond in de vijftiende eeuw in de waterrijke kustgebieden van Holland. Van daaruit werden ook verbindingen met andere delen van de Nederlanden tot stand gebracht, plus enkele met buitenlandse steden. Zoals in 1611 met Rouen.

Het huis
’t vergulde scheepje

Met de Rouaense boeier in de gevel

In 1618 koopt Dirck Albertszn, van beroep schipper op Londen, het pand op een executoriale veiling voor ƒ 3750,-. Het gekochte wordt als volgt omschreven: ‘huis en erf op de Rouaanse Kaai bij de Jan Rodenpoort waar ’t vergulde scheepje in de gevel staat’. Dirck en/of zijn kinderen nemen later waarschijnlijk de achternaam Pool aan. Zoon en koopman Isaac Pool wordt eigenaar en in 1687 verkoopt de kleinzoon van Dirck, Ambrosius Pool, het huis. Het huis wordt dan voor het eerst ‘de Rouaense Boeyer genoemd.

In 1678 wordt de meester stadsschilder Arent Maets (Nuenen 1638-Amsterdam 1722) eigenaar. Hij was in 1683 in Amsterdam getrouwd met Marritje IJsbrants. Bij zijn overlijden was hij weduwnaar van Marritje Jans Claver, hij had 8 kinderen. In 1690-1720 is hij ook eigenaar van de buitenplaats Overpost in Alphen aan den Rijn, een in de 18e eeuw gebouwd herenhuis dat sinds 1754 bekend staat als buitenplaats.

In 1733 verkopen zijn kleinkinderen het huis aan Abraham Cramer, met beroep convooiloper (iemand die belast is met het in orde brengen en bezorgen van documenten, nodig voor het in- en uitklaren van de in-, resp. uit te voeren goederen. Abraham wordt in 1742 een halve kapitalist genoemd, hij heeft 1 dienstbode, 1 buitenplaats en als voertuig 1 chais en bijbehorend paard.

Architectuur
Bouwmeester A.C. Bleijs

Een entresol voor de notarisklerk

Het huis heeft een 18e eeuwse gevel met halsgeveltop uit het 2de kwart van de 18de eeuw in late Lodewijk XIV-stijl. Het neigt al naar Lodewijk XV-stijl: klauwstukken met hoekvazen en gebogen lijstvormig fronton met kuif en vulling overlopend naar cartouche rond hijsbalk. De gevelsteen ‘De Rouaense Boeijer’ Is nog aanwezig, alsook de hardstenen stoep en hoge deuromlijsting uit de bouwtijd.

In 1864 t/m in ieder geval 1879 woont er de medisch dokter L. van Lohe, dan wordt het verkocht aan de Amsterdamse en Rooms-katholieke notaris Arnoldus Wilhelmus Buhrs (1846-1902), hij gaat er in wonen. Vier jaar later besloot Buhrs het souterrain en de bel-etage te laten verbouwen en hij vroeg Bleijs om een ontwerp.

In het souterrain werd een provisieruimte gemaakt en een gang leidde naar een afgescheiden trapportaal dat doorliep tot aan de zolderverdieping. In de aanbouw aan de achterzijde kwam een privaat (te bereiken via de binnenplaats). Verder werd op de bel-etage een vestibule afgescheiden van het hoge voorhuis en in de voorkamer werd een entresol gemaakt ten behoeve van een kantoor voor de notarisklerk. De achttiende-eeuwse roeden in de ramen van de voorgevel werden vervangen door grote negentiende-eeuwse ramen. Tenslotte werden in de achtergevel in het souterrain openslaande deuren aangebracht en op de bel-etage nieuwe ramen.

Bewoner
Meubelarchitect

Medeontwerper van de raadzaal van het oude stadhuis

In 1934 is de binnenhuisarchitect en meubelmaker Willem Penaat ( Deventer 1875-Amsterdam 1957) eigenaar van het huis. Hij voorziet de ramen in de voorgevel weer van een achttiende-eeuwse roedenverdeling. In het pand waren op dat moment kantoren en een woning gevestigd.

In 1897 begon Penaat als meubelmaker en tekenaar bij de meubelfabriek Haag & Zn. In 1900 werd hij artistiek leider van het meubelatelier verbonden aan aardewerkfabriek Amstelhoek. In 1903 was hij medeoprichter van het Amsterdamse atelier De Woning, in 1904 van de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst.

Van 1923 tot ongeveer 1950 werkte Penaat in Amsterdam en Den Haag als binnenhuisarchitect voor Metz & Co. Evenals Hendrik Petrus Berlage, Jac. van den Bosch en Karel de Bazel ontwierp Penaat eenvoudige meubels met een duidelijke constructie. Van 1923 tot 1925 was Penaat ook directeur van het Museum van Kunstnijverheid in Haarlem.

In 1928 ontwierp Penaat in samenwerking met Hildo Krop het interieur van de raadzaal van het Stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam. In 1929 ontwierp hij het standaardmeubilair voor de PTT (Nederland). Bekend is verder zijn meubilair in de Utrechtse Domkerk en in de Nieuwe Kerk van Delft.

Rol van Stadsherstel
Grondverdringende schroefpalen

In 1958 kopen wij het pand van de weduwe van de meubelarchitect. Dan zit er een ontwerpstudio in het pand. Op een geboortetegel uit die tijd staat namelijk op de achterkant: “Reclame Sierkunst Cousin, Singel 135, Amsterdam” en “De Sphinx, Maastricht”.

Toen de bovenste verdiepingen leeg kwamen, werden in 1987 casco en interieur gerestaureerd. In 2007 vertrok de huurder van begane grond en souterrain. In de jaren daarop werd de fundering hersteld en vond een uitgebreide restauratie plaats.

Bij het funderingsherstel is gekozen voor een trillingsarm en geluidsarm systeem. Omdat de palen op de tweede zandplaat moesten komen te staan is uiteindelijk gekozen voor De Waal –Compact-Palen. Dit is een grondverdringende geschroefde stalen buispaal met groutinjectie. Grout is beton met een zeer fijne structuur. Het voordeel van dit paaltype is dat eerst de palen worden ingebracht en daarna de nieuwe funderingsvloer. Mocht de paal om welke reden dan ook niet verder de grond ingaan, dan kan de plaats nog gecorrigeerd worden. De paal wordt steeds door middel van schroefkoppelingen verlengd. De vloeibare grout vormt na uitharding de funderingspaal. Op deze manier zijn twaalf palen geplaatst voor de nieuwe fundering.

Gelukkig zijn er nog diverse details uit de tijd van Bleijs aanwezig.

Meer informatie

Bronnen:
https://lvb.net/item/6045
https://rkddb.rkd.nl/rkddb/digital_book/18750176_041_01_s026_text.pdf
https://www.kasteleninzuidholland.nl/Pages/Overpost.htm
Biografie bouwmeester A.C. Bleijs; Willeke Jeeninga en Laura Jonker
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: F.Greven te Krommenie
Restauratieaannemer: Hillen & Roosen
Situatie bij aankoop: Redelijk

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.