Een kunstenaarshuis met
een echte Uwe Laysiepen

R

R

Reguliersgracht 2, Amsterdam

Een 17e eeuws huis dat vele geleerde Amsterdammers als bewoner had, en later ook diverse kunstenaars. Zoals bijvoorbeeld Jeroen Henneman, de maker van het beeld “De Schreeuw”, maar ook Uwe Laysiepen, artiestennaam “Ulay”, woonde hier en bekleedde zelfs de gevel met zijn kunst.

1666
Bouw pand
2008
Aangekocht
2012
Gerestaureerd
Nu
Woning
Bewoners
Orde der Eikenkroon

Een hoogleraar in de wis- en natuurkunde en een oogarts

Dit ondiepe hoekhuis bevindt zich, samen met het buurpand op Herengracht 532, onder een gezamenlijke dwarskap. Beide panden zijn omstreeks 1666 gebouwd door Gerrit van Enst. Het hoekhuis heeft een afmeting van 6,20 x 5,80 m, een omlijste empire toegang en een gedeeltelijk platte stoep. De twee huizen zijn lang in bezit gebleven van dezelfde eigenaar. Het verhaal over voornamelijk de eerste twee eeuwen kunt u HIER lezen.

In 1857 woonde hier de ongehuwde dr. Carel Johannes Matthes, hoogleraar in de wis- en natuurkunde aan het Amsterdams Athenaeum. Hij was officier van de Orde van de Eikenkroon. De Orde van de Eikenkroon is een orde van verdienste, die in 1841 werd ingesteld door koning Willem II van Nederland onder de titel van het Groothertogdom Luxemburg. Enige tijd later trok kruidenier Sicco Roelof Smit in het pand. Zijn weduwe Johanna Elisabeth Theunissen liet het huis na aan haar zoon, Cornelis Anton Smit, die het verhuurde aan dr. Marinus Willem Clemens Gori, oogarts en sinds 1877 lector aan de Amsterdamse Universiteit.

Eigenaren
Joods huis

Lippman, Rosenthal & Co

Het huis kwam in 1889 in handen van bankier Amandus May (1843-1913). Amandus was een zoon van Zebi Hirsch May en Henriette Goldschmidt en groeide op in Hamburg. Op 16 jarige leeftijd ging hij naar Amsterdam, om bij zijn zus en haar man George Rosenthal te gaan wonen. De vader van George was de steenrijke bankier Leeser Rosenthal van de bank Lippman, Rosenthal & Co waar Amandus ook ging werken. Het huis werd in die tijd bewoond door Hendrik de Neuville, F. van Houtum, de arts Huibert van Deventer en de arts Leopold Siemens.

In 1916 woonde de Amsterdamse Mr. David Eliazer Lioni (1862-1928) op de Reguliersgracht 2. Hij studeerde, woonde en werkte in de hoofdstad als advocaat en procureur, plaatsvervangend kantonrechter en privaatdocent aan de Universiteit van Amsterdam. In 1918 verhuisde hij met zijn vrouw naar Bloemendaal.

Hij bekleedde vele verschillende functies. Zo was hij onder meer penningmeester van het Hulpcomité van Joodsche oorlogsslachtoffers, een van de oprichters van het Kennemer Lyceum en 10 jaar voorzitter van Bloemendaals Bloei, de voorloper van Ons Bloemendaal. Hij ligt begraven op de Joodse begraafplaats in Overveen.

Rol van Stadsherstel
Zonder tussenkomst makelaar

Het eigendom van het huis komt op een gegeven moment terecht bij Otto Meijer, en via zijn weduwe Clasina Catherina Meijer-Postma weer bij Otto Dolf Norbert Frits Arthur Meijer. De laatste verkoopt het huis in 2009 aan ons, zonder tussenkomst van een makelaar.

Stadsherstel maakt een paar jaar later opnieuw kennis met Otto Meijer, die als vrijwilliger bij het ‘Gilde Amsterdam, Mee in Mokum’ meewerkt aan een oefenwandeling voor onze Vriendenwandeling. Otto Meijer is, zoals hij zelf zegt: ‘Gek op de stad’. Als wij hem vragen waarom dat zo is, zijn er drie dingen die hij noemt. Zo vindt hij ‘dat de stad één groot monument is’ en ook de joviale levenshouding van de Amsterdammers en het feit dat Amsterdammers zeer gesteld zijn op hun stad, zijn hem zeer lief.

Otto is geboren in 1954, op Herengracht 532. Later zijn Otto’s ouders in het pand Reguliersgracht 2 gaan wonen. Ons pand heeft zo’n mooie lichte hoekkamer met ramen naar twee kanten. ‘In die kamer is mijn vader gestorven, toen ik 10 jaar oud was’ is één van de eerste dingen die hij vertelt als hij ons spreekt. Zijn vader, die ‘in de kunst’ zat en ten gevolge van de oorlog pas op latere leeftijd aan een loopbaan bij het Stedelijk Museum begon, wilde na zijn pensionering in het pand een galerie/kunsthandel beginnen, maar dat is er helaas nooit van gekomen.

Directeur
Otto Meijer

Stedelijk museum en Willet Holthuijsen

Zijn vader, die ook Otto Meijer heette, was voor de oorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht. Hij was joods, autodidact kunsthistoricus en handelaar in moderne kunst. Moderne kunst werd in nazi Duitsland gezien als Entartete Kunst, dat wil zeggen kunst die niet aan de eisen van het nationaalsocialistische regime voldeed en dus verboden was.

Tijdens de oorlog verrichtte hij in Amsterdam activiteiten voor de verzetsgroep waarin ook Willem Sandberg zat, de latere directeur van het Stedelijk Museum. Na 1945 werkte hij enkele jaren als ’onbezoldigd ambtenaar’ (aangezien hij als gevluchte Duitser statenloos was geworden) in het Stedelijk Museum, waarna hij, toen hij uiteindelijk het Nederlands staatsburgerschap verwierf in 1952, daar ook in vaste dienst trad.

In die tijd had hij de dagelijkse leiding over museum Willet Holthuijsen, een grachtenpand met stijlkamers en tentoonstellingsruimte. En na Sandbergs pensionering, eind 1962, was Meijer ten slotte enige tijd interim-directeur van het Stedelijk en de daarmee gelieerde instellingen.

Zoon
Getraumatiseerd

‘Wat er in je hoofd zit, kunnen ze je niet afnemen’

Otto junior was enig kind, en is, met twee door de oorlog getraumatiseerde ouders, opgevoed met joodse wijsheden, zoals: ‘Wat er in je hoofd zit, kunnen ze je niet afnemen.’ Maar zijn ouders waren ook overbezorgd. Dat was niet altijd even prettig, vooral zijn moeder was erg streng. Zo mocht hij bij- voorbeeld lange tijd niet alleen buiten op straat spelen en werd als jong kind aan een ‘tuigje’ vastgebonden aan het stoephek. Buitenspelen wás natuurlijk ook niet zonder risico’s, zo aan het water en met het steeds drukkere verkeer.

Er woonden erg weinig kinderen in de buurt, maar één kan hij er zich herinneren: het dochtertje van de conciërge van de burgemeester. Zij woonde een paar huizen verderop, daar speelde hij wel eens mee. Hij haalde ook herinneringen op uit die tijd, toen hij als een ware ‘KarGaDoor’ (Amsterdams voor het verdwenen beroep van ‘bruggentrekker’) de postbodes hielp om hun zware karren over de hoge boogbruggen over de grachten te trekken. Hij mocht soms dan ook helpen om post in de brievenbussen te doen, en aan te bellen voor pakjes.

Nadat zijn vader in 1964 was overleden, ging zijn moeder het pand aan de Herengracht verhuren. Zij was niet altijd blij met de soms zeer vrijgevochten huurders, vaak kunstenaars, maar de jonge Otto, die eind jaren zestig geboeid de Provo’s had gade geslagen, vond het leuk. En het bracht leven in de brouwerij.

Kunstenaars
De Schreeuw

‘Ulay was here’, en woonde hier

De schilder, graficus en beeldhouwer Jeroen Henneman, bekend door onder meer de beelden ‘de Schreeuw’ in het Oosterpark en ‘de Tol’ op het gebouw van de Belastingdienst langs de A10, woonde op Herengracht 532.

Ook, in het begin van de jaren zeventig, woonde Frank Uwe Laysiepen (1943-2020) hier. Hij is later bekend geworden als Ulay. Hij was een kunstenaar met meerdere levens. Een fotograaf die net zo gemakkelijk van identiteit en gender wisselde als van verblijfplaats en die zijn vele verschijningsvormen en belevenissen vastlegde op Polaroids.

Geboren in een getraumatiseerd land, in een gezin dat hij eens omschreef als een ‘sociale ijskast’, en wees sinds zijn vijftiende, begon Ulay zijn kunstenaarschap, zoals zovelen, als een zoektocht naar zichzelf. Hij experimenteerde voor zijn camera met intieme zelfportretten die hij ‘Auto-Polaroids’ noemde. In een interview, in ‘Whispers: Ulay on Ulay’(Valiz, 2014), zegt hij: ‘Ik gebruikte fotografie als een spiegel om te reflecteren op de mogelijkheid van het veranderen van mijn identiteit: ik nam honderden, misschien duizenden zelfportretten, elk op een andere manier gemanipuleerd.’

En Ulay bekleedde in 1972 de gevel Reguliersgracht 2 met een metershoge, op linnen bedrukte foto van twee gashouders van een raffinaderij: een aanklacht (toen al…) tegen de oprukkende industrie aan de rand van de stad. In het Stedelijk had Ulay in 2020 een tentoonstelling met de naam ‘Ulay Was Here’.

Meer informatie

Bronnen:
Ons Bloemendaal
Joods Amsterdam
Bron: ‘Bij wijze van museum’ : oorsprong, geschiedenis en toekomst van Museum Willet-Holthuysen, door Vreeken, H. 2010 UvA
Bron De Groene Amsterdammer nr 51/52 2020
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Architect Prins Projecten
Aannemersbedrijf Schreurer
Bouwbureau Stadsherstel

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.