Waar nu het Koto Museum in gevestigd is

P

Prinsessestraat 43

Prinsessestraat 43, Paramaribo

In dit huis kwam in 1916 een personeelslid van de inmiddels 254 jaar oude Surinaamse zendingsfirma C. Kersten te wonen. Het is nu een van de laatste volkshuisvestingwoningen in Paramaribo. Gerestaureerd door Stadsherstel Suriname t.b.v. het Koto Museum.

1916
Bouw huis
Architectenbureau
2011
Oprichting Stadsherstel Suriname
2014
Restauratie Stadsherstel Suriname
Nu
Koto Museum
Volkswoningen
Nengredoro

Op het achtererf of kleine vrijstaande woning aan de straat

De kleine volkswoningen in Paramaribo kwamen in twee soorten voor. Als zelfstandige woningen aan de straat met elan, meestal bewoond door kleine neringdoenden, ambachtslieden of lagere ambtenaren. Daarnaast waren er erfwoningen die achter een – meestal grote – straatwoning waren geplaatst. In de erfwoningen woonden de tot slaaf gemaakten van het grote huis, soms wel vijftig mensen. Ze hadden hun eigen toegang tot het erf via de Nengredoro: “negerdeur”. In 1863 werd de slavernij afgeschaft, maar er kwam nog wel een verplichting om tien jaar op de plantages te werken. De ‘vrijverklaarden’ of hun nakomelingen huurden vanaf toen de woningen.

In de laatste 25 jaar van de 19e eeuw ontstond een nieuw verschijnsel: de bouw van rijen kleine huisjes voor de verhuur. Door de trek van voormalige plantageslaven naar de stad, was er een grote vraag ontstaan naar woonruimte. De verhuur van deze kleine huisjes op achtererven was pure huisjesmelkerij. Kwaliteit en leefbaarheid speelden nauwelijks een rol, de huur innen des te meer. Enkele van deze erfcomplexen (bigi dyari – grote erven) zijn bewaard gebleven.

Achtererf
Bigi Dyari

Delen van een gemeenschappelijke plee

De kleine huisjes op de achtererven hadden geen badkamer. De verschillende bewoners deelden een gemeenschappelijke plee en een gemeenschappelijk badhuisje. Het water werd daarvoor uit de erfput gehaald. De sloot achter op het erf fungeerde als open riool; daar kwam meestal ook het afval in terecht. Als men netjes was, werd dit verbrand of in een kuil begraven. Het was duidelijk dat de vieze erven met hun krottige huisjes geen goede oplossing vormden voor de volkshuisvesting.

Begin 20e eeuw werden daarom woningbouwverenigingen opgericht, zij gingen aan de slag in nieuw aangelegde straten zoals de Prinsessestraat. Alle woningen bouwden ze langs de straat, erfbebouwing was voorbij. Dat was echter een dure oplossing die alleen de middenklasse zich kon veroorloven. De volksklasse bleef aangewezen op de dyari’s.

Het huis
Prinsessestraat 43

Zendingsfirma C. Kersten & Co

Een van de laatst overgebleven voorbeelden van zo’n volkshuisvestingwoning is Prinsessestraat 43. Een huisje met traditionele houtskelet en pen- en gatverbindingen, een eeuwenoude techniek die spoedig verdween. De bouwopdracht voor het pand kwam in 1916 van de zendingsfirma C. Kersten & Co, het beheer gebeurde door de N.V. Surinaamsche Bouw en Woning Maatschappij. Deze bouwmaatschappij stelde de woningen in huurkoop beschikbaar aan personeelsleden van de firma Kersten.

In 1768 werd de oprichtingsakte gepasseerd voor de aanschaf van het allereerste zakenpand van Kersten aan de Steenbakkerijstraat. De Duitse missionaris Christoph Kersten (toen 35 jaar) werd uiteindelijk namens de Evangelische Broedergemeente (Hernhutters) eigenaar en binnen 10 jaar zou op hetzelfde terrein ook het eerste “bedenhuis” (waar nu de grote Stadskerk staat) een feit zijn. Het was Christoph die “zaken en zending” wist te combineren met het doel zijn zendingswerk te financieren middels handelsactiviteiten. Wat begon als een “stoffenwinkeltje en kleermakerij” is inmiddels uitgeroeid tot een zeer gediversifieerde groep van bedrijven actief in meerdere sectoren van Suriname en in die regio. De enige aandeelhouder van Kersten is the Moravian Church Foundation (MCF) Business Enterprises B.V.

Rol van Stadsherstel Suriname
Kotomissi

Traditionele Creoolse klederdracht

Stadsherstel Suriname kocht Prinsessestraat 43 van architect Carel van Hest en restaureerde het pand in 2013. Het is een fraai huisje. In de huizen van de middenstanders waren vaak een woonkamer en een deftige kamer. De laatste gebruikte men enkel voor bezoek. In vrijwel elk huis stonden houten schommelstoelen en vaak ook een sofa.

In het huis is nu het Koto Museum gevestigd, een museum met een rijke collectie koto modellen en textielwerken vanaf 1883. Er zijn speciale voorzieningen in het huis om de verzameling zo goed mogelijk te kunnen bewaren.

De koto is een traditionele Creoolse klederdracht, die zich tijdens de slavernij in Suriname heeft ontwikkeld. In de meest complete vorm draagt de kotomissi (vrouw die een koto draagt) een combinatie van kledingstukken die allemaal iets anders betekenen. Bij de koto hoort de angisa (het hoofddeksel), het belangrijkste kledingstuk voor vrouwen. Via de verschillende bindwijzen kan de draagster laten weten waar haar gemoed naar staat. Is ze op ruzie uit, of wil ze een geheime minnaar uitnodigen? De angisa is bovendien van grote culturele waarde, omdat hij naar historische gebeurtenissen verwijst

De toonkamers van het museum zijn ingericht met historische meubels, gebruiks- en siervoorwerpen.

Christine van Russel-Henar besloot het museum op te richten, omdat de Afro-Surinaamse klederdracht in de 21e eeuw vrijwel niet meer in het dagelijkse straatbeeld te zien is.

Rol van Stadsherstel
Een kotomissi in de Amstelkerk

In 2011 is Stadsherstel Suriname opgericht, naar voorbeeld en met hulp van Stadsherstel Amsterdam. Sindsdien zijn al vier panden gered en gerestaureerd. Het vijfde pand, de Prinsessestraat 47 wordt op dit moment gerestaureerd. Het staat vlakbij het Koto museum.

Stadsherstel Amsterdam adviseert nog steeds in Paramaribo en heeft al drie keer de Surinaamse Maanden georganiseerd in de Amstelkerk. Tijdens deze maanden proberen we donaties te werven voor behoud van Surinaams erfgoed, organiseren we lezingen waarbij de opbrengst ten goede komt aan Stadsherstel Suriname. Tijdens de tweede editie waren er ook twee poppen verkleed als kotomissi’s te zien in de tentoonstelling.

Op dit moment organiseren we de derde Stadsherstel Surinaamse Maanden. In die periode verkopen we in het Stadsherstelwinkeltje (Reguliersgracht 67) de zogenaamde talking hats van Renée Koldewijn. Het kunstwerk is een standbeeldje van een meisje uit Senegal. In Afrika ligt haar voetafdruk in de rode aarde, op haar hoofd draagt zij een angisa, een Surinaamse hoofddeksel.

Bekijk hier het programma van de Surinaamse maanden
Meer informatie

Bronnen:
Kersten 250 jaar
Onderzoek Philip Dikland
Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname

Aan dit project werken mee:
KDVarchitects
Aannemersbedrijf Remas

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.