Prinsengracht 142
Prinsengracht 142, AmsterdamEen locatie met een afwisselende geschiedenis: in de 18e eeuw was hier het kantwinkeltje van de bejaarde en ongehuwde Anna Tas en ruim een eeuw later worden hier hoeden verkocht. Daarna is het jarenlang een boekhandel en in de jaren dertig van de vorige eeuw is hier het landelijke hoofdkantoor van de Internationale Arbeiders Hulp die allerlei solidariteitsacties organiseren voor stakers en werklozen. Ook de kinderen wordt opgedragen hun Zondagscenten af te staan als ‘kameraadschap met de daad’.
Rond 1620 worden hier twee huizen onder één dak gebouwd
In 1616 kocht IJsbrand Ben, raad en oud-schepen van Amsterdam een ‘hoornscheef erf’ met nummer 69 waar later de panden Prinsengracht 142 en 144 op zouden worden gebouwd. Een jaar later wordt het erf doorverkocht aan de lijmzieder Marcus Wouterszn, die het laat bebouwen want als Quirijn Jacobszn in 1625 eigenaar wordt, staan er twee huizen onder één dak. Jacobszn was een bleker, een verzamelnaam voor degenen die zich bezighielden met het bleken of reinigen van linnen, lijnwaden, garens en kleding.
In 1688 verkoopt Nicolaes van Rijck, de zoon van bleker Claes Krijnen – op zijn beurt weer de zoon en enig erfgenaam van Jacobszn – een huis en erf waar ‘het eijland Mauritius’ uithangt. Niet helemaal duidelijk wordt of het hier Prinsengracht 142 of 144 of beide huizen betreft. Het komt in handen van Pieter Pieterszn, die scheepsbomen vervaardigde. Hij betaalt ƒ 4.200,- voor het huis.
In 1739 kopen Anna, Maria en Helena Tas, allen bejaard en ongehuwd, het laatste kwart van het pand. De overige driekwart was al in hun bezit als mede-erfgenamen van Elsje Polio, de weduwe van boommaker Pietersz. Er komt een kantwinkel in het pand die Anna huurt voor slechts ƒ 150,-. Haar inkomen was ƒ 600,-.
In het pand waren diverse winkeltjes gevestigd
Volgens het huurderskohier woonde in 1805 in het huis op nummer 142 Carel Redelaar. Onbekend is of dit de meester-goudsmid is die onder andere in 1796 een prachtige groenfluwelen bijbel vervaardigde met dubbele gouden boeksloten. Wel heeft hij hoogstwaarschijnlijk banden met de erfgenamen uit 1739 die Spriet als achternaam droegen: in 1764 is hij in ondertrouw gegaan met Margareta Spriet.
In de jaren dertig van de 19e eeuw komt in de precario registers op dit adres de naam G.H. Nieuwensteed voor, en tussen 1841-1863 J. Witmond. Precario is de vergoeding die gemeenten kunnen heffen voor het gebruik van gemeentegrond en vaak betreft het hier dan ook de huiseigenaren die aangeslagen worden, al worden in de 19e-eeuwse registers ook huurders vermeld.
Tenminste tussen 1851 en 1881 woont hier het gezin van J.P. Blijboom, hoedenmaker en tussen 1899 en 1925 is hier Brugmans machinale boek & kantoorboekbinderij. De laatste vermelding in de krant dateert van juli 1925, enkele maanden eerder is de weduwe Brugman onwel geworden in kerk ‘De Zaaier’, dan nog gevestigd aan de Keizersgracht. Ze moest weggedragen worden en zou de dienst niet overleven. Op een foto uit 1931 zien we verder dat hier C. Veenstra opticien gevestigd was.
Solidariteit, voedselpakketten en agitprop
In de jaren dertig was het pand in gebruik als het landelijk pionier-gebouw van de IAH, de Internationale Arbeiders Hulp.
Al dateert het aanbieden van pakketten levensmiddelen, kleding en voedsel al uit de Eerste Wereldoorlog, en het georganiseerd uitdelen van voedsel van nog heel verder terug, de term ‘voedselpakket’ wordt voor het eerst in een Nederlandse krant genoemd in 1927 in een advertentie van de IAH. Deze organisatie is in Duitsland als de Internationale Arbeiter-Hilfe opgericht tijdens de Russische hongersnood van 1921-1922 en zette zich wereldwijd in voor hulpverlening aan de arbeidersklasse, zoals ‘paaschpakketten voor de Twentsche stakers’, het onderbrengen van stakerskinderen van Belgische mijnwerkers, de IAH-cantine voor stakende zeelieden en een reis van Amsterdamse pleegouders van Duitse proletariërskinderen. Ook was het het redactieadres van het orgaan ‘Solidariteit’ en werden er vergaderingen gehouden, zoals besprekingen voor het ‘Werkloozen Eenheidscongres’, naaicursussen voor meisjes en kindermiddagen voor de ‘IAH-pioniergroep’ met lichtbeelden, zingen, agitprop en ledenwerving.
Ook de spaarpotjes van kinderen worden voor de acties aangesproken, zo lezen wij in de krant.
In deze roerige tijden was er naast de IAH ook nog de communistisch georiënteerde Internationale Roode Hulp, die hun kantoor hadden aan de Geldersekade 78. Aan de Korte Prinsengracht 6 was gebouw Solidair, waar het communistisch buurtcomité bijeenkwam.
In 1900 verkoopt de familie Staal het perceel door aan de N.V. Hellingman Bouwmaatschappij. In april 1939 worden Prinsengracht 142-144 onbewoonbaar verklaard. In december van dat jaar worden de panden gesloopt door S. Baars en zn. en in 1942 volgt een aanschrijving van de gemeente om het terrein, voorheen ingenomen door Prinsengracht 142-144, met een muur van de openbare weg af te sluiten.
Om deze hoek van de Prinsengracht te behouden besluit de gemeente Amsterdam in 1961 om nummer 146 aan te kopen en ook de aankoop van 148 en het open terrein 142-144 te bevorderen. In 1962 verkoopt Hellingman de bouwgrond aan Stadsherstel. De panden met nummers 142-144, 146 en 148 worden gezamenlijk gerestaureerd. Het vormt op dat moment het grootste werk van Stadsherstel, zo lezen wij in de krant.
Nummer 142-144 wordt opnieuw opgetrokken, helemaal in stijl met het 17e-eeuwse dwarshuis onder een grote dwarskap dat hier voorheen stond, met houten onderpui en – om grotere harmonie te bereiken met de hogere nieuwbouw op nummer 138 – met één verdieping verhoogd. De toegang tot de kantoorruimte in dit pand is van een mooi snijraam voorzien.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Korpora Erfgoed Publieke Veiligheid
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Gerard Prins
Restauratieaannemer: H. Tervoort & Zn.