Prins Hendrikkade 101
Prins Hendrikkade 101, AmsterdamDankzij een bijdrage van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en onze eigen Vriendenvereniging konden wij de gevelsteen CANEFAESBAAL in deze Hollandse Renaissance gevel restaureren. De initialen van de zeilenmaker en bouwheer van het pand Cornelis Gorisz. zijn nu ook weer goed te zien.
Op de plek waar schepen gebouwd werden
Prins Hendrikkade 101 staat op een deel van de gronden waarop Olfert Hendricksz in de Fuyck zijn lijndraaierij, touwslagerij, had. Op dit stuk aan de oever zien we op de kaart uit 1544 van Cornelis Anthonisz. dat er schepen worden gebouwd en masten geschaafd; overal lag hout opgestapeld. Breeuwers repareerden de naden tussen de planken met gekookt oud-touw; vervolgens werden de gaten dichtgesmeerd, eerst met teer, dan met pek. Kort voor en na 1600, toen de Lastage binnen de stadsmuur van 1585 was komen te liggen, verkochten de kinderen en kleinkinderen van Olfert de verkavelde gronden. Hier verrees een bouwblokje met ons perceel aan de tegenwoordige Prins Hendrikkade.
Prins Hendrikkade 100-101 werd rond 1600 gebouwd door de zeilenmaker Cornelis Gorisz. De detaillering van 101 met de vele natuursteenblokjes en de twee leeuwenkoppen in het fries met fraai siermetselwerk, duiden ook op een bouwtijd van kort na 1600. Het is gebouwd in de Hollandse Renaissance stijl.
100 en 101 bestond uit twee woningen achter drie trapgevels. Nummer 100 was een woning met een zogenoemde zijkamer (huis). Daarnaast stond ons – twee vensters brede met twee woonetages en een zolder hoge – pand. Het grote pand had een opvallend uitkijktorentje met zicht op het water en de havenactiviteiten.
Voor tenten, scheepszeilen en schildersdoeken
Uit de oude koop- en verkooppapieren weten we dat de baal op de gevelsteen een canevasbaal moet voorstellen. Canevas, ook wel canvas genoemd, is een dun, maar stevig weefsel dat vooral gebruikt werd voor tenten en scheepszeilen maar ook, in de fijnere kwaliteit, als schildersdoeken. De grondstof is de bastvezel van de hennep. Na het roten en breken van de stengels werd het materiaal met de hand geslagen of gebeukt door de hennepklopper. Ter verzending werd het canevas, opgevouwen of opgerold verpakt in handzame, met touwen dichtgebonden balen. Op de zijkant van de ingepakte baal zijn initialen te zien van de bouwheer en zeilenmaker Cornelis Gorisz.
In het pand nr. 100 bleef heel lang een zeilmakerij gevestigd en in het smalle nummer 101 had in 1687 de tabaksverkoper Pieter Parma zijn nering. In 1690 worden de panden omschreven als ‘2 huijsen en erven, ’t een genaempt ’t Lands Welvaren’ en ’t ander ‘de Canefasbael’.
Vrienden bedankt
Wij danken onze Vriendenvereniging en het restauratiefonds van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen hartelijk voor hun financiële bijdrage.
Amsterdamse gevelstenen restaureren
In 2013 is de gevelsteen gerestaureerd en heeft Onno Boers samen met Hans Brandenburg het verhaal over de gevelsteen achterhaald. De liefde voor gevelstenen is bij Boers ontstaan toen hij op zijn 16e van zijn vader het boekje ‘Amsterdamsche Gevelsteenen’ van H.W. Alings kreeg. Na dat ene boekje is zijn verzameling enorm uitgegroeid tot een fantastische collectie van onschatbare waarde. Bestaande uit boeken, afbeeldingen en andere informatie over Amsterdamse gevelstenen. Hieruit is zijn boek ‘De gevelstenen van Amsterdam’ ontstaan. Voordat hij samen met Jos Otten een stichting oprichtte om stenen te behouden en op te knappen, restaureerden de liefhebbers al enkele stenen.
De vereniging werd een onderafdeling van de VVAG van onze geestelijk vader Geurt Brinkgreve. In de afgelopen dertig jaar zijn dankzij de stichting zo’n 350 oude gevelstenen opgeknapt en teruggeplaatst, of zij hebben bemiddeld hierin. Stadsherstel heeft zo’n 65 gevelstenen, waarvan het grootste deel gerestaureerd is.
De stenen die nog gerestaureerd moeten worden, kunnen gerestaureerd worden dankzij een bijdrage van onze Vriendenvereniging en een bijdrage van de VVAG en natuurlijk dankzij hun zeer welkome expertise. De activiteiten van Onno Boers zijn niet onopgemerkt gebleven. In 2001 kreeg hij samen met restaurateur Hans ’t Mannetje de Stadsbeeldprijs van de Stichting Heijmeijer van Heemstede.
Ik houd van detective spelen. Zoeken naar de geheimen achter een steen, uitzoeken of een steen altijd op dezelfde plaats heeft gehangen, uitpluizen wat de afbeelding wil vertellen, nagaan of de afbeelding is geïnspireerd op een tekening of gravure.
Restauratieverhaal van Wil Abels, restaurator
Wil Abels restaureert al vele jaren onze gevelstenen in samenwerking met de VVAG. Hij doet verslag van deze restauratie:
“De dikke lagen verf waren zeer lastig te verwijderen, bij elke schilderbeurt van het huis is ook de steen overgeschilderd, zoals gewoonlijk. Alleen witte en Bentheimer tinten heb ik gevonden. Blijkbaar is de steen ooit geheel geloogd geweest. Wel vond ik in de naden van de baal een bruine kleur. De beschadigde delen heb ingeboord met een diamantboor, de onderste hoeken waren slecht daar moest veel materiaal worden weggehaald. Verder was de steen in goede staat. Ik heb het aangeheeld met restauratie mortel, die twee dagen natgehouden moest worden. Daarna heb ik het plastic verwijderd en na droging is de steen in de olie gezet. Ik heb het in fond kleuren geschilderd en na doordroging afgeschilderd in kleur met klassieke olieverf. De initialen heb ik in antracietgrijs, de T- vorm in donkerbruin geschilderd. Ik vind dit altijd mooi werk om te doen”, zegt Abels, “ik doe eigenlijk alleen nog maar van dit mooie werk. Vooral de reacties van (buurt)bewoners zijn positief”.
Dat het ook dankbaar werk is blijkt wel uit het feit dat Abels projecten heeft meegemaakt, waarbij de steen bij de bewoners pas na restauratie van de steen opviel.
Wij kochten het pand in 1963 van een winkelier. In de 19e eeuw woonde er o.a. een barbier, scheepgezagvoerder en cargadoor. En in 1687 had tabaksverkoper Pieter Parma er zijn nering en woonhuis. In 1908 vierde de in het pand gevestigde firma A. Hertel en Co hier hun 12,5-jarig jubileum. Zij hielden zich bezig met het – verdienstelijk maken met het uitbreiden van de Asbest nijverheid. Maar zij waren ook één van de oudste rubberverwerkers van Nederland. Alexander Hertel was in 1908 leider van een fabriek die alles wat asbest fabricatie aanging kon leveren. Ze groeiden uit tot de bekendste en grootste verwerker van o.a. spuitasbest in Nederland. Na het asbestverbod in 1993 gingen zij over als asbestverwijderingsbedrijf. In ons pand werd ook asbest aangetroffen wat wij op een deskundige manier hebben laten verwijderen.
Het oorspronkelijke houtskelet met korbelen en sleutelstukken was nog aanwezig. Korbelen en sleutelstukken zijn onderdelen van het houtskelet en zorgen voor ondersteuning, stabiliteit en versteviging. Er was o.a. houtrot wat we aangepakt hebben waardoor het houtskelet bewaard kon blijven. Bij de verdere aanpak in 1976 is het gehele pand gerestaureerd en zijn vele oorspronkelijke details in interieur en exterieur gerestaureerd en de woningen aangepast. De linker leeuwenkop is bij de restauratie vernieuwd.
Bronnen:
Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad (VVAB)
Vereniging Vrienden Amsterdamse Gevelstenen (VVAG)
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Archief Stadsherstel
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: E.H. Weber
Restauratieaannemer: Boulink’s Aannemingsbedrijf
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel
Het restauratiefonds van de VVAG