Oudezijds Voorburgwal 226
Oudezijds Voorburgwal 226, AmsterdamDit monument kreeg landelijke bekendheid toen een minister in 1978 de Amsterdamse burgemeester verbood om het gekraakte pand te ontruimen. Het resultaat was dat het pand uiteindelijk vijftien jaar gekraakt bleef. Gelukkig konden wij het later met enkele naastgelegen panden van hoteleigenaar Krasnapolsky overnemen, ze restaureren en er HAT- eenheden in onderbrengen.
Op gaskracht te drijven boekbinderij
Het rijksmonument Oudezijds Voorburgwal 226 is in 1726 gebouwd. Het heeft een gevel in Lodewijk XIV- stijl. Het is een rechte lijstgevel met enorme consoles waarin maskers gesneden zijn en twee ovale trapvensters.
Tussen 1904 en 1909 was hier het kantoor gevestigd van de architect, tevens makelaar J.H.M. Rademaker. In 1908 deelt hij het met een familielid, de timmerman en aannemer H.E. Rademaker. In 1884-1890 zaten er drukkers en boekbinders in het pand. Eerst het bedrijf van M & F.C. Westerman en in 1890 vroeg I. Bremer aan de gemeente toestemming om een met gaskracht te drijven boekbinderij op de 3e verdieping op te richten. Vanaf 1900 werd deze op stoomkracht aangedreven. Ook zat in die tijd (1890-1899) het ‘Geïllustreerd weekblad voor de huiskamer’ in het pand. Volgens de archieven vinden we van 1943 t/m 1950 diverse op textiel gerichte bedrijven in het pand.
Ook ontwerper van Stadsherstelmonumenten
Een andere gebruiker was ook architect. Het was de in Hoorn geboren architect A.C. Bleijs. Dit was zijn woonhuis en kantoor vanaf juni 1880. Hij woonde er met zijn vrouw en 9 kinderen. Zijn jongste kind Melchior is hier op 7 maart 1881 geboren. Lang heeft Bleijs hier niet gewoond, want in 1882 verhuisde hij naar een huurhuis in de Haarlemmer Houttuinen. Later bouwde hij aan de overzijde van de straat een door hemzelf ontworpen woonhuis – tevens zijn kantoor- en op zolder een atelier voor zijn zoons.
Bleijs ontwierp in Amsterdam onder meer de Stadsherstelmonumenten Noorderdwarsstraat 7 en Onckelboerensteeg 2 en de Sint Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade. Een leuk weetje over dit pand is dat het in 1980 een vluchtroute was voor krakers die het naastgelegen pand gekraakt hadden. Toen de ME het pand bestormden troffen ze in het gekraakte pand maar 1 kraker en een stel journalisten aan. Wat bleek, de krakers waren via een gat in de keldermuur naar de Nicolaaskerk ‘gevlucht’ en daar opgevangen door de pastoor. Die had ze vervolgens via de voordeur uitgelaten.
Handboek voor krakers
Kraken is het zonder toestemming van de eigenaar in gebruik nemen van een onroerende zaak in de vorm van een ongebruikt terrein, gebouw of ruimte daarvan. Georganiseerd kraken zoals Amsterdam dat eind vorige eeuw leerde kennen vindt zijn oorsprong bij Provo en de Kabouterpartij. Tot een stroomversnelling kwam het op de eerste Nationale Kraakdag van 5 mei 1970 toen er tientallen panden werden gekraakt. In 1969 verscheen de eerste druk van de Handleiding voor Krakers en draaide in de Bethaniënstraat het eerste kraakspreekuur. Al snel kreeg dat navolging in de Pijp, Grachtengordel Indische Buurt, Rivierenbuurt en vooral de Staatsliedenbuurt.
Tegen de leegstand en het gebrek aan woningen
De Sint Nicolaaskerk was niet het enige “Bleijspand” dat te maken kreeg met krakers. Want ook ons pand aan de Oudezijds Voorburgwal 226, toen eigendom van Hotel Krasnapolsky, werd gekraakt. Er waren daarvoor al drie pogingen ondernomen om de panden te bezetten. In 1975 en 1976 werden de krakers er door medewerkers van het hotel eigenhandig weer uitgezet. Meteen na de derde poging in maart 1977 kwam de politie het hotel te hulp. Veertig agenten bestormden met getrokken pistool de panden en dreven de krakers naar buiten. En dan volgt 1978, het jaar dat de ‘de Kras-panden’, die na de diverse ontruimingen weer gewoon leeg bleven staan, toch gekraakt werden. Voor de krakers groeide dit uit tot een prestige kraak.
De kraak, op 25 februari 1978, de Tweede Nationale Kraakdag, wordt minutieus voorbereid. Er kwamen bergbeklimmers aan te pas om de panden opnieuw in te nemen en er werd een bezettingsploeg geïnstalleerd die de panden dag en nacht bewaakte. In de vroege morgen van 9 maart werden de krakers verrast door de ME, die grootscheeps was uitgerukt om de panden voor de vierde keer te ontruimen. Diezelfde avond wordt ‘Kras’ op de politie heroverd. Tegelijkertijd gaat een grote menigte bij Krasnapolsky op de koffie, om niet al te zachtzinnig de ontevredenheid over de handelwijze van het hotel kenbaar te maken.
Uitbreiding van het hotel in het bouwblok
De gekraakte panden van Kras kregen landelijke bekendheid toen de minister van Binnenlandse Zaken burgemeester van Hall van Amsterdam verbood om de panden voor de tweede maal met geweld te ontruimen. Vanaf dat moment waren de krakers heer en meester over de panden. Zo’n vijftien jaar lang boden de panden woonruimte aan zo’n veertig krakers. In de tussentijd kwam het monument in 1985 voor in het boekje Vergeten Monumenten in Amsterdam, uit gegeven door het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Daarin werden de vijftig meest bedreigde monumenten in de binnenstad beschreven. Volgens het boekje hoorde dit pand bij die categorie.
Krasnapolsky had in de loop der jaren verschillende monumenten in de Pijlsteeg, Oudezijds Voorburgwal en Sint Jansstraat verworven. Allemaal panden in het bouwblok waar zij haar hotel had. Ze had ze gekocht om uitbreiding van haar hotel in te realiseren. Toen de panden gekraakt werden en ze naar mogelijkheden zocht om de panden opgeknapt te krijgen kwam Krasnapolsky via de gemeente bij Stadsherstel terecht. We hebben toen eerst de panden in de Sint Jansstraat overgenomen en gerestaureerd.
Toen het het Krasnapolsky steeds maar niet lukte om de krakers uit hun panden te krijgen werd er met de gemeente gezocht naar een andere oplossing. Het plan ontstond om de krakers, binnen een volkshuisvestingsproject voor kamerbewoners, een gelegaliseerde woonplek in één van de gebouwen aan te bieden. Voor deze opzet was een samenwerking met een woningcorporatie noodzakelijk. Omdat Stadsherstel die status toen had, zijn wij eigenaar geworden. Afgesproken werd dat er HAT-eenheden in de panden kwamen. HAT staat voor Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens, uit het budget van het toenmalige ministerie Volkshuisvesting, anderzijds kwamen er ook gewone huurwoningen. Krakers die minimaal één jaar woonden in het kraakpand , mochten in de gerestaureerde panden huren tegen sociale huurprijzen. Praktisch alle gelegaliseerde krakers wilden uiteindelijk terugkeren. De architect ontwikkelde samen met de krakers een verbouwingsplan.
Ook werd aan de monumentale onderdelen gedacht. Zo kreeg Oudezijds Voorburgwal 226 weer een fraaie marmeren hal en gang. Ook werd via dit huis, door de aanleg van een loopbrug, de achter het huis gelegen elektriciteitscentrale ontwikkeld. Dit was het sluitstuk van het Krasnapolsky-project, waarbinnen bijna zeven jaar aan dertien monumenten gewerkt was. Hierin werden uiteindelijk 58 wooneenheden en 5 bedrijfsruimten ondergebracht.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben bijgedragen aan de verplaatsing van het ‘poortje van Wijnand Fockink’ naast dit pand.
Bronnen:
Duivenvoorden, Eric – Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964 – 1999
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange & Partners
Restauratieaannemer: Vink Bouw b.v.