Uytrecht
Nieuwezijds Voorburgwal 91, AmsterdamDe schutterij die zich klaarmaakt om erop uit te trekken, weergegeven in een dynamische en toch harmonieuze opstelling: wie kent Rembrandts meest bekende schilderij niet? De levensechte personen lijken zo uit het doek te kunnen stappen en doen je afvragen wie de geportretteerden zoal zijn. Een van de oudere schutters is Barent Harmenszn Bolhamer, eigenaar van dit pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Maar wie was Alida Bolhamer?
Zus of onwettige dochter?
In 1565 koopt Jan Pieterszn Bastroe een huis en erf aan de Nieuwezijds Burgwal, dat daar samen met een huis op het huidige Nieuwezijds Voorburgwal 89 was gebouwd door Symon Ghijsbertszn Appelman, kapitein bij de handboogschutters. Bij de verkoop wordt de oude last genoemd “2 Wilhelmus schilden jaarlijks oudeigen”.
In 1610 wordt Barent Janszn van der Wijhen, secretaris van de stad, eigenaar van het huis en erf, met een plaats en keuken daarachter, gelegen bij de Sint Nicolaasbrug en waar ‘Wtrecht’ uithangt. Ook nu is nog sprake van de oude last te voldoen in Wilhelmus Schilden.
Bij een verkoop in 1616 hangt ‘Uytrecht’ nog steeds uit. De koper is dan Barent Harmenszn Bolhamer. Barent trouwt niet en krijgt zover bekend geen kinderen. Hij woont in het pand met zijn zuster, tot 1635 als ze verhuizen naar Singel 157 (ook een Stadsherstelmonument). Na zijn dood duikt ene Alida Bolhamer op die beweert Barent’s enige wettige erfgenaam te zijn. Mogelijk was zij een onwettige dochter van de kruidenier in Oosterse waren en koloniale producten, maar een andere theorie is dat Alida in werkelijkheid ouder was dan ze beweerde te zijn, en dat ze in feite de zus was met wie hij samenwoonde. Het pand vererft in elk geval op Alida.
De compagnie maakt zich gereed
Wie weleens in het Rijksmuseum is geweest, heeft onwetend al eens oog in oog gestaan met deze Barent Harmenszn. Hij staat namelijk afgebeeld als een van de schutters op Rembrandts Nachtwacht.
De gegoede bewoners van Wijk II, waartoe ook het pand op nummer 91 tot 1650 behoorde, hadden de burgerplicht om dienst te doen bij de schutterij. Zij lieten zich graag vereeuwigen door de meesters van hun tijd. Rond 1640 kreeg Rembrandt de opdracht van de schutters van Wijk II om een stuk te maken voor de grote zaal van de Cloveniersdoelen (de oefenplaats van de schutters), niet wetende dat dit schilderij dat hij in 1642 voltooide het meest bekende meesterwerk van de Gouden Eeuw zou worden, zij het onder de minder lekker in de mond liggende titel ‘De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren’. Deze Ruytenburgh is de zoon van de eigenaar van ons pand Haarlemmerstraat 3.
Harmenszn is een van de oudere schutters op De Nachtwacht en had zijn wortels in Wijk II: zijn ouders waren in hun jeugd buren van elkaar: moeder woonde op de hoek met de Dirk van Hasseltsteeg, nummer 61 en zijn vader op nummer 63.
De oprichter van Elsevier bezat het pand waar nu het Stadsherstel Winkeltje gevestigd is
In 1677 en 1682 zou het pand ‘het Gulde Comptoir’ geheten hebben, maar bij de verkoop in 1700 wordt het weer vanouds ‘het huys te Utregt’ genoemd. Hendrick Steenhoven, al eigenaar van 1/12 part koopt de resterende 11/12. En in 1806 komt het koopmanshuis in het bezit van Baarend Ter Haar, die in 1786 in het buurpand De Oude Damster Garenhandel begonnen was: een bloeiend textielbedrijf dat uiteindelijk het hele rijtje van nummer 87 tot en met 95 zou beslaan. Een eeuw later, in 1908 wordt aan een ter Haar-telg een bouwvergunning verleend om het perceel op nummer 91 te verbouwen en te gebruiken als magazijn.
Niet alleen de garenhandel maakt gebruik van het pand. Eind 19e, begin 20e eeuw zijn er ook diverse vermeldingen van een bont gezelschap van bedrijfjes: een makelaar in verfwaren en petroleum, de Koninklijke Hoeden-, Petten en Pelterijen (bontwerkerij) Fabriek en drukkerij Elsevier. Laatstgenoemde zit hier in elk geval tussen 1888 en 1898.
Elsevier was in 1880 opgericht door vijf firmanten, onder wie G.L. Funke, eigenaar van ons pand aan de Reguliersgracht 67. De naar het uitgeversgeslacht Elzevier vernoemde uitgeverij begon in Rotterdam maar verhuisde in 1887 naar Amsterdam. Net als veel andere bladen- en krantenuitgevers in die tijd vestigde het zich aan de Nieuwezijds Voorburgwal.
In 1978 verkrijgt Stadsherstel na langdurige onderhandelingen dit pand samen met 13 andere panden – merendeels monumenten – in eigendom. In 1985 werd het gerestaureerd als onderdeel van de 2e fase van het project Blaeu Erf, destijds ons meest omvangrijke project en vernoemd naar de wereldberoemde kaartenmakers die hier in de buurt woonden en werkten. Oorspronkelijk was het plan nog ambitieuzer en zou het zich uitstrekken tot achter de Gravenstraat bij de Nieuwe Kerk, waar cartograaf dr. Joan Blaeu zijn drukkerij had: vandaar de naam.
Het project, bestaande uit 18 panden, werd in tweeën gedeeld en het tweede deel in 1982 omvatte Nieuwezijds Voorburgwal 87 tot en met 93, de even panden aan de Sint Nicolaasstraat en een paar panden aan de Sint Geertruidensteeg. Bij de restauratie kwamen allerlei ambachten voorbij. Zo is er, naast de vele op de bouwplaats verrichtte inspanningen, gebruik gemaakt van de timmerfabriek, het meubelrestauratieatelier, de steenhouwerij en smederij. En zo werd deze trieste ruïne weer een pronkstuk voor de stad. De gecombineerde woon- en bedrijfsruimten zorgden voor een opleving van de zeer vervallen buurt.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Beleef de Nachtwacht, website
Blaeu Erf, het restauratieproject van Stadsherstel, uitgave door Vereniging Vrienden van Stadsherstel, 1984
Delpher
Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, Jaap Balk e.a., 1981
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect G. De Klerk / Stadsherstel
Restauratieaannemer H.J. Jurriens B.V.