Nieuwezijds Voorburgwal 38
Nieuwezijds Voorburgwal 38, AmsterdamHoe anders zag dit stukje stad er in de 16e eeuw uit: het perceel waarop dit huis staat, strekte zich oorspronkelijk uit tussen twee inmiddels gedempte grachten, de Voorgracht (de huidige Nieuwezijds Voorburgwal) en de Achtergracht, nu de Spuistraat. In de 18e eeuw werd het huidige huis gebouwd, met een Lodewijk XV klokgevel.
Al in 1572 staat er een huis tussen de twee grachten bij de Sint Jacobsbrug
De Nieuwezijds Voorburgwal is oorspronkelijk de langs een gracht aangelegde burgwal die de nieuwe (westelijke) zijde van de stad Amsterdam begrensde. Met de komst van nieuwe wallen omstreeks 1385 werd ‘voor’ aan deze burgwal toegevoegd, hoewel andere namen ook in gebruik waren. Dit deel van de gracht stond bijvoorbeeld ook bekend als de Hopmarkt. De gracht werd in 1884 gedempt en de grachtentuinen die achter de herenhuizen werden aangelegd, zijn tegenwoordig allemaal bebouwd.
De eerste vermelding van een vrij huis en erf op deze locatie bij de St. Jacobsbrug vinden wij in het Weeskamerarchief en dateert al van 1572. Mary Jacobs bewijst dan haar twee jonge kinderen Thonis (2 jaar) en Ael (ongeveer 1 jaar) het erfdeel van hun vader zeilmaker Florys Thonisz.: ½ part van 1/3 part van het huis. Broer Arent en zus Aechte zijn Florys’ andere erfgenamen.
Na het overlijden van Aechte’s echtgenoot Cornelis Dircxsz in 1592 erven zijn zeven minderjarige kinderen samen voor de helft 1/3 part van het huis, strekkend van de Voorgracht tot de Achtergracht (de huidige Spuistraat). Het huis deelt de loden goot met het buurpand (het huidige nummer 36), dat Cornelis’ broer Dirck Dircxsz het jaar ervoor gekocht heeft.
Eigendom van een 16- en 12-jarige
Als in 1602 ook moeder Aechte overleden is komt bij de boedelscheiding het 1/3 part van het huis in bezit van twee van hun minderjarige kinderen: Immetgen, die dan 16 jaar is en Floris van 12. Het huis draagt dan de naam ‘De Dry Ketelen’.
In 1626 trouwt Immetje, inmiddels 37 jaar en wonend aan de Prinsengracht, met weduwnaar Lambert Jaobsz Focker, stadsijker van beroep. Beëdigde stadsijkers controleerden gewichten op juistheid waarna ze werden afgeslagen met het merk van de stadsijker en vaak met het gewicht en het jaartal. Ook moesten ze dubieuze praktijken van handelaren tegengaan, zoals het gieten van tin in de holtes van gewichten om zo kopers te misleiden.
Immetje erft het aandeel van haar zuster Trijn en in 1657 en 1663 koopt ze, als weduwe inmiddels, twee keer 1/9 deel voor respectievelijk ƒ 650,- en ƒ 600,- contant. In 1670 volgt 1/18 part voor ƒ 275,-. Uiteindelijk heeft ze alle parten bij elkaar gesprokkeld, en in 1726 verkopen de erfgenamen van haar achterkleinzoon Gijsbertus Martinus Dommer twee huizen en erven: het ene aan de Nieuwezijds Voorburgwal, op de Hopmarkt tussen de Pottenbakkersteeg en het Waterschipsteegje, het andere erachter, tegenwoordig Spuistraat 11. De huizen brengen ƒ 8000,- op, te betalen in twee termijnen.
Bierschippers meerden aan bij De Kolk
Veel van de historische locatieaanduidingen bestaan tegenwoordig niet meer, te beginnen met de St. Jacobsbrug, die met het dempen van de gracht simpelweg verdwenen is. Aan de overzijde ligt nog wel de Sint Jacobsstraat. Ook de naam Hopmarkt voor dit deel van de Nieuwezijds Voorburgwal – ook wel: Westervoorburgwal – wordt niet meer gebruikt. Na de demping van De (Nieuwezijds) Kolk eind 15e eeuw werd op het pleintje eerst de veemarkt gehouden, maar vanaf 1542 meerden de Weesper bierschippers ter hoogte van De Kolk aan, die om die reden toen ook wel werd aangeduid met Bierkolk. Nu zullen veel mensen de Nieuwezijds Kolk vooral kennen van ons Korenmetershuis.
Het Hopkuilsteegje lijkt ook een verwijzing te zijn naar de bierhandel alhier, maar deze steeg staat vooral bekend onder een andere naam, namelijk Waterscheepssteeg, Waterschip Steegje of Waterscheeps Steechjen zoals hij op de stadskaart van Balthasar Florisz van Berckenrode uit 1625 vermeld staat.
Hop en vers zoetwater voor de bierbrouwerijen
Er zijn verschillende soorten waterschepen. Zo waren er vissersschepen die de vis levend aan wal brachten. De historicus professor Johannes Isacus Pontanus (1571-1639) omschreef deze als volgt:
“Dese hebben eenen breeden ende platten buyck: ende int midden van den bodem int viercandt met seer vele ronde gaetkens doorboort, waer inne de ghevanghen visschen als in eenen vijver ghehouden werden”.
Logischer in relatie tot de bierhandel lijkt het dat het hier een verwijzing betreft naar de verschwaterhaalders, die schoon zoetwater uit de Haarlemmermeer en de rivier de Vecht vervoerden naar de bierbrouwerijen in de stad.
De Waterscheepssteeg stond onder nóg een andere naam bekend, namelijk het Cleyne pottebackers steechie, niet te verwarren met de Pottenbakkerssteeg, waar er door de stad heen overigens meerdere van waren. Waar de inmiddels verdwenen Waterscheepssteeg noordelijk gelegen was ter hoogte van het huidige nummer 34, was het Pottebackers Steechjen – tegenwoordig de Korte Kolksteeg – juist zuidelijk gelegen van ons pand. Het was het “brandpunt van de oude pottenbakkersindustrie”. Als bewoner van het belendende pand aan de zuidzijde staat lange tijd vermeld Trijn Pieters, weduwe van Reijer de pottenbakker en ook in het pand daar weer naast zou een pottenbakker gewoond hebben, met de toepasselijke naam Jan Pot.
In de jaren veertig en vijftig een bestelhuis, daarna Kunstkring
Gerrit van Boorn koopt de twee huizen in 1726 en na zijn overlijden worden ze in 1733 weer in één koop verkocht door zijn vijf kinderen en kleinkind. Koper voor ƒ 9200,- is dan Jan Harp, overnemer van ’t veergeld. In 1764 koopt Jacobus Spindel, die zelf in het zuiderhoekhuis van ’t Waterschipsteegje woont, ons huis en betaalt hier ƒ 4550,- voor. Als voorwaarde wordt gesteld “zullende den kooper dit perceel niet verder in de lengte maar wel in de hoogte moogen uyttimmeren”. Ditzelfde is vermeld in de overdracht van het in het verlengde gelegen pand aan de Spuistraat, dat al in 1752 separaat verkocht was.
In de loop der tijd wisselen de beroepen die in het pand uitgeoefend worden elkaar af. Zo is hier in 1742 een kuiper als huurder en in de 19e eeuw zijn de hoofdbewoners een commissionair en meerdere koopmannen. Te oordelen aan een prent uit het 3e kwart van de 19e eeuw is in dit pand de fabriek en het kantoor van tabaksverkoper Cornelis Carel Emanuel Rappel (1833-1873). In 1956 is hij getrouwd met Catharina Nicolasina Ellerman. Ze krijgen het hard te verduren: tussen 1861 en 1877 overlijden tenminste vijf kindjes, variërend van enkele dagen oud tot ruim 5 jaar, waarvan zelfs drie in één jaar tijd.
Nadat er onder meer een aantal manufacturenzaken zaten, verhuist in februari 1939 het kantoor met bestelhuis van expediteur A. Fakkeldij van nummer 40 naar 38. Het bedrijf blijft op dit adres tot ver in de jaren vijftig. Tenminste tussen 1944-1946 zit hier eveneens bestelhuis Karel Pos. In de jaren zestig is er het bureau van de Kunstkring Amsterdam, die hier in 1962 naartoe verhuizen in verband met de restauratie van de Nieuwe Kerk.
Het huidige pand is in het 3e kwart van de 18e eeuw gebouwd als koopmanshuis met een Lodewijk XV klokgevel met in de natuurstenen bekroning krullen en een kuif. De binnenmaat van het pand is nog geen 3,70 meter breed, maar met 15 meter diepte is het wel aan de lange kant. Zoals veel oude panden in de stad staat het schuin op de straatwand: aan de korte kant is het bijna 2,5 meter korter. Dit geeft een ruimere lichtinval in de woningen.
Wij kochten het pand in 1960 als zogenaamd beleggingspand. Deze panden werden zo genoemd als er niet op korte termijn omvangrijke voorzieningen nodig waren. Het heeft in 1963 een kleine restauratie gehad waarbij onder meer een roedeverdeling in de ramen is aangebracht. De woningen zijn steeds bij leegkomst aangepakt en aangepast aan de geldende wensen en eisen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Alfabetische lijst van Gangen in Amsterdam, Willem Blok, 2012
Delpher
Oud-Holland, nieuwe bijdragen voor de geschiedenis der Nederlandsche Kunst, Letterkunde, Nijverheid enz. onder redactie van Mr. A.D. de Vries Az. en Mr. N. de Roever, 1883
Stadsarchief Amsterdam
Theo Bakker, website
Westfries Genootschap