Marnixstraat 58
Marnixstraat 58, AmsterdamDit gemeentelijk monument, onderdeel van de rij van Schutte, is gebouwd voor arbeiders. De woningen werden uitgerust met waterleidingen en het eerste grote rioleringssysteem wat Amsterdam kende, het systeem van Liernur. Het is gebouwd op de plek waar de 17e-eeuwse Stadsmuur stond, een historische plek dus.
Restant van de omwalling
De Marnixstraat ligt, net als de Sarphatistraat en de Weteringschans, op de oude ‘schans’. De schans was de stadswal die ongeveer vanaf de 17e eeuw tot 1860 om de grachtengordel lag. De stadswal was in 1613 opgetrokken als onderdeel van de stadsuitbreiding (de derde uitleg). In de 17de en 18de eeuw zag het gebied buiten schans en singel er anders uit. In het half-landelijke landschap lagen huisjes, kerkhoven, bolwerken, sloten, lijnbanen en molens en zelfs een zwavelzuurfabriek.
De stadswal werd met de bebouwing in de 19e eeuw geslecht, Het Eerste Marnixplantsoen is het laatste restant van de omwalling van de stad dat niet vergraven is. Dit is het bolwerk Haarlem waarop de stellingmolen ‘de Palm’ gestaan heeft. Tevens was dit bolwerk ingericht als begraafplaats, het Noorderkerkhof. Op de plattegrond is de bastionvorm nog duidelijk herkenbaar. Van de gewonnen grond werd een deel gebruikt om het pad te verbreden en daarop na 1850 de Marnixstraat aan te leggen om daarmee de enorme behoefte aan bouwgrond voor woningbouw en stedelijke voorzieningen mogelijk te maken. De straat is te vinden langs de westelijke grens van de Jordaan. Het verbindt het Leidseplein – waar ooit de Leidsepoort stond – met de nog bestaande Haarlemmerpoort.
Schrijver van het Wilhelmus
De Marnixkade heette voorheen Buitensingel en sinds 1870 Singelgracht. In 1872 kregen straat en kade hun huidige namen. Ze werden vernoemd naar Filips van Marnix (1540-1598), heer van Sint Aldegonde en heer van West-Souburg (Brussel, tussen 7 maart en 20 juli 1540 – Leiden, 15 december 1598). Van Marnix was een Zuid-Nederlands schrijver, diplomaat, geleerde en assistent van Willem van Oranje. Daarnaast was hij burgemeester van Antwerpen tijdens het beleg en de val van Antwerpen in 1585. Marnix is ook bekend als de schrijver van de latere tekst van het Wilhelmus, het Nederlandse volkslied. De melodie is eerder gemaakt door Valerius.
Of Marnix daadwerkelijk de schrijver is, staat echter allerminst vast. Wellicht is het aan hem toegeschreven omdat hij schrijver was en voor Willem van Oranje werkte in de tijd dat het Wilhelmus is ontstaan, dat tijdens Oranjes eerste invasie voor het eerst werd gezongen.
In 1871 verkocht de stad de grond in publieke veiling aan metselaar, aannemer, makelaar en architect Johan Frederik Schutte (Amsterdam 1807-aldaar 1880) voor ƒ35.604,-. Het eerste blok (meest noordelijk) lag tussen de Marnixkade en Eerste Marnixdwarsstraat, dit werden middenstandwoningen. Het tweede blok liep tot aan het Eerste Marnixplantsoen, en het derde blok tot aan de Tweede Marnixdwarsstraat. Voor de snelgroeiende arbeidersbevolking (waaronder veel Duitse immigranten) trok Schutte deze kleine portiekwoningen op, in de strenge kazernebouw in Neoclassicistische stijl, die de Marnixstraat typeert.
De woningen aan de Marnixkade waren 13 meter diep en aan de Marnixstraat 7 meter. Tussen de rijen ligt een 9 meter diepe tuin. Van elk blok werd op 9 augustus 1871 de eerste steen gelegd, in de zijwand van respectievelijk de huisnummers 6, 30 en 60.
“De eerste steen der 108 gebouwen is gelegd den 9de Augustus 1871 door M.C. Overduin. Echtgenote van J.F. Schutte.”
Maria Catriena Overduin (Amsterdam 1827- Vreeland 1886) was de echtgenote van Johan Frederik. Hij ontwierp en verbouwde meerdere woningen zoals De Ruysdaelkade 11-25. Daar staat op de bouwtekening dat hij de bouwmeester is en G. Schutte eigenaar. J.F. Schutte was vooral als makelaar actief.
1 kamer, 2 bedsteden en een wc
Bij de arbeiderswoningen gaat het om een dubbel pand met een centraal trappenhuis, waarin aan weerszijden drie kleine wooneenheden zijn gesitueerd. Die bestaan uit een kamer met twee bedsteden, een privaat en daarnaast een spoelhok met een gootsteen. De huizen werden uitgerust met waterleidingen en riolering volgens het systeem van Charles Liernur.
Het liernurstelsel is het eerste grote rioleringsstelsel in Amsterdam. Het werd rond 1870 toegepast, uitvinder was de Nederlandse ingenieur Charles Tilleman Liernur. Het was een gesloten buizenstelsel, waar al het water werd verzameld op een centraal punt. Daar werden de afvalstoffen zodanig verwerkt dat die als mest gebruikt konden worden. Er werd bij dit stelsel geen gebruik gemaakt van het doorspoelen, omdat dan het maken van mest moeilijk werd. Om de stankoverlast in de huizen tegen te gaan, werden er kleppen geïnstalleerd.
Het stelsel werkte goed, maar was toch niet echt een vorm van riolering en waterreiniging. In 1906 besloot de gemeente Amsterdam dat er een nieuw rioolstelsel moest komen.
Andere percelen waren toegewezen aan aannemers en particulieren die er revolutiebouw neerzetten. De onbetaalbare woningen leidde tot grote onvrede wat in 1875 tot de oprichting van de Amsterdamsche Vereeniging tot het bouwen van Arbeiderswoningen door de gemeente Amsterdam.
Het Algemeen Handelsblad schreef in december 1872:
Gisteren werden wij in staat gesteld de huizen te zien, welke de heer J.F. Schutte voor eigen rekening heeft laten zetten tusschen de Willemspoort en Zaagbarrière, en welke gezamenlijk, volgens voordracht van het dagelijksch bestuur, de Marnixstraat en de Marnixkade zullen vormen. De heer Schutte heeft trachten te voorzien in de behoefte aan arbeiderswoningen en burgerwoonhuizen en is, naar onze meening, zeer goed geslaagd.
Hij heeft 54 huizen met bovenwoningen — te zamen 162 woningen — gebouwd voor werklieden, en 54 grootere huizen — elk met twee bovenhuizen — voor de burgerklasse. De arbeiderswoningen, een oppervlakte hebbende van 40 vierkante meter, bestaan uit een zitkamer, slaapkamer en waschhok met duinwater, en privaat naar het Liernurssysteem, benevens een ruimen zolder.
De burgerwoningen bestaan uit een onderhuis van twee verdiepingen, met acht zoo groote als kleine kamers, keuken en provisiekelder en een kleinen tuin, en uit twee bovenhuizen, elk van een verdieping, met 4 kamers, keuken en zolders. Alle huizen zijn voorzien van waterleiding en gasbuizen.
De laatste dezer huizen zullen half Maart a.s. gereed zijn.
Een huis is door den eigenaar ter bezichtiging gesteld. De heer Schutte heeft gewoekerd met de ruimte, en kan voor een betrekkelijk kleinen huurprijs een groot aantal burgerwoningen aanbieden aan hen, die ƒ 200 à ƒ 400 huurprijs betalen kunnen. Wij raden het publiek aan deze huizen, die aan een lang gevoelde behoefte voldoen, te gaan zien.
De aankoop viel samen met de binnen Stadsherstel ontwikkelde gedachte om zich ook buiten de grachtengordel te profileren en meer bezit te zoeken in eind 19e begin 20e eeuwse wijken. Dit pand maakt deel uit van een complex gemeentelijke monumenten aan de Marnixstraat, die zeer representatief zijn voor de bouw van arbeiderswoningen aan het eind van de vorige eeuw.
De Woningstichting Zomers Buiten, die al eigenaar was van grote gedeelten van deze rij, had in overleg met de gemeente een renovatieplan ontwikkeld. De woningen voldeden niet meer aan de huidige normen van wooncomfort en er bestond ook een bouwkundige aanschrijving op het complex. Zij voerden voor ons ook onze renovatie uit.
De installaties zijn vernieuwd, de brand- en warmte- isolatie verbeterd en het sanitair is aangepast. Vanwege de geluidsoverlast door het drukke verkeer in de Marnixstraat, dienden in de gevels nieuwe kozijnen te worden aangebracht met ramen met dubbel glas en moesten er suskasten tegen de gevels bevestigd worden.
Het 19e eeuwse historische karakter van de gevels is behouden. De renovatie van het gehele bouwblok kwam in 1999 gereed en betekende een belangrijke versterking voor het behoud van het 19e eeuwse karakter van de Marnixstraat, zoals dat al jarenlang door bewonersactiegroepen wordt nagestreefd.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
De eerste steen
Theo Bakker
Stadsarchief Amsterdam
Archief Stadsherstel
Dbnl
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Woningstichting Zomers Buiten
Restauratieaannemer: Opaalhuis Volendam