Waar Vroom van
Vroom & Dreesmann
zijn eerste winkel had

L

Leliegracht 36 / Keizersgracht 172A

Leliegracht 36, Amsterdam

Lang was in dit hoekpand een bakkerij gevestigd. Met bijbehorende poes om de muizen te verjagen. Bij de restauratie werd de naam die het pand ooit droeg, ‘De Sieperse Kat’, in ere hersteld met een cartouche hoog in de top. Die overigens van een ander pand afkomstig was. Na de bakkersgeschiedenis opende Vroom hier zijn eerste winkel. Niet veel later werd zijn naam – tezamen met die van zwager Dreesmann – een begrip.

Ca. 1617-1634
Bouw
Ca. 1750
Winkelhuis
1959
Stadsherstel eigenaar
1964
Restauratie
Nu
3 Woningen en bedrijfsruimte
1615
Spekkoper

Hier was lang een bakkerij gevestigd

In de zomer van 1615 wordt het eerste deel van de Keizersgracht gegraven. Rond december van dat jaar worden de erven uitgegeven ter hoogte van de Leliegracht en Rem Cornelis Plemp wordt eigenaar van de erven 5, 6 en 7 aan de westzijde van de Keizersgracht, hoek Leliegracht. Deze erven worden haaks op de lengterichting herverkaveld tot 4 stukken, aan de noordzijde van de Leliegracht gelegen. Het meest oostelijke stuk, op de hoek, wordt vóór 11 april 1617 eigendom van Gerrit Egbertszn, spekkoper. In 1634 is de eerste verkoop, wat betekent dat er in de tussenliggende periode is gebouwd.

De achtereenvolgende bewoners hebben verschillende beroepen, maar vanaf 1653 wonen er geregeld bakkers en in 1815 wordt precario geheven voor een uittimmering tot vergroting van de bakkerij. Het is dus aannemelijk dat er in de 17e en 18e eeuw een bakkerij gevestigd was.

In de jaren dertig van de vorige eeuw was er een filiaal gevestigd van Kasper Hiddink’s wijnhandel, een grote drankenhandelaar.

Warenhuis
Vroom nog zonder Dreesman

Met geleend geld begon hij een manufacturen- en kledingwinkel

De bekendste naam die we er echter aantreffen is toch wel Vroom. In 1881 opent Willem Vroom (1850-1925) een winkel in manufacturen, kleding en textiel op Leliegracht 36. Vroom, ‘een energieke, godsdienstige en zeer vlijtige zakenman’, was kort daarvoor met een eigen dienstbode naar Amsterdam verhuisd en begint op dit adres, met geleend geld, een eigen zaak die goed genoeg loopt om hem en zijn dienstbode te kunnen onderhouden.

Een bevriende ondernemer, Anton Dreesmann (1854-1934), die zelf twee winkels heeft, adviseert hem om vaste, lage prijzen te hanteren, die contant afgerekend dienen te worden. In die tijd was het nog gebruikelijk om in winkels af te dingen en er wordt regelmatig ‘op de pof’ gekocht. Naast zakelijk advies, brengt Dreesman Vroom ook in contact met de zus van zijn vrouw.

De zwagers werken steeds meer samen, tot zich een nieuw pand aan de Weesperstraat 70 aandient. Dreesman schrijft in zijn memoires: “Toen zeide ik hem spontaan: ‘Het is zoo bijzonder mooi gelegen, willen we het samen nemen?’ Mijn zwager antwoordde na even nadenken: ‘Ja, dat is goed’ en zoo werd in mei 1887 de eerste zaak van Vroom & Dreesmann geopend.” En waarom dan wel Vroom als eerste naam? Het antwoord is simpel: Willem Vroom was ouder dan Anton.

Verbouwing
Modernisering in 19e eeuw

Met deze verbouwing werd de traditionele, logische indeling aangebracht

Als we de foto uit 1896 vergelijken met de gravure uit het Grachtenboek van Caspar Philips uit 1768 blijkt dat er nogal het een en ander is veranderd. Waarschijnlijk in het 3e kwart van de 19e eeuw werd de voorgevel voorzien van een kroonlijst, terwijl de onderpui ten behoeve van de winkelfunctie werd vernieuwd. Daarbij werden ook de hoekdeuren vervangen door een dwarsgeplaatste toegang. In de kozijnen kwamen de voor die tijd zo typerende T-ramen. Ook de zijgevel werd ingrijpend aangepast.

De toegang tot de bovenwoning werd verplaatst van de achtergevel naar het midden van de zijgevel. In feite werd door deze verbouwing de traditionele indeling aangebracht. In de 18e eeuw werden bijna altijd de zijingangen met het daaraan verbonden trappenhuis in het midden van de zijgevel geplaatst, om een zo logisch mogelijke indeling te krijgen. Vanuit het midden van de gevel had men eenvoudig toegang tot de voor- en achterkamer.

Met de trap tegen de achtergevel, zoals aanvankelijk bij dit pand het geval was, kon men de voorkamer slechts bereiken via een gang langs de achterkamer. De oorspronkelijke raampjes die licht gaven in het trappenhuis werden bij de 19e-eeuwse verbouwing vervangen door grote lichtkozijnen. Ook in de zijgevel verschenen in alle kozijnen de T-ramen.

Rol van Stadsherstel
Vijf tekeningen waren nodig

Als Stadsherstel het pand in 1959 koopt moet het worden gestut en rusten er zware aanschrijvingen van Bouw- en Woningtoezicht op voor dringend herstel. Na de aankoop volgt de discussie met Bureau Monumentenzorg over de gewenste restauratie. Blijven winkelpui en lijstgevel gehandhaafd, of wordt de situatie van vóór de verbouwing in de 19e eeuw teruggebracht?

Na vijf tekeningen zijn alle partijen akkoord. Het eindresultaat is een tussenvorm: op basis van de gravure in het Grachtenboek is de 19e-eeuwse lijstgevel vervangen door een 18e-eeuwse klokgevel of ingezwenkte halsgevel.

Ook de zijingang is 18e-eeuws met – op verzoek van Monumentenzorg – een pothuis, zoals dat er vroeger is geweest. De voorgevel is in oudere staat teruggebracht met een 19e-eeuwse roede indeling van ramen en onderpui.

Vooral de geveltop is een verhaal apart. We hadden al speciaal voor dit pand een klokgevel aangekocht, maar deze bleek te breed voor het pand. Toevallig diende de eigenaar van Rapenburg 63 in die periode een sloopverzoek in bij Bouw- en Woningtoezicht: het pand is in deplorabele toestand en restauratie is zinloos in verband met de plannen voor de metro-aanleg. De Lodewijk XV halsgevel komt terecht op de werf van Monumentenzorg en deze blijkt passend voor ons pand.

Sieperse kat
Rapenburg 63

De ongediertebestrijder van elke bakkerij

In 1659 wordt voor het eerst geschreven van het huis “waar ‘de Cyperse Cat’ uithangt, welk bord bij het huis moet blijven”. De spelling verandert in de loop van de jaren weleens, van siepers tot sypers en in het boek ‘De uithangteekens’ van Ter Gouw en Van Lennep uit 1867 staat zelfs: “De Cypersche Kat kwam vroeger veel voor; doch schijnt thans uit de mode te zijn geraakt; wij vinden haar nog op den hoek van de Keizersgracht en Leliegracht als d’ Oude Siepersche Kat uithangen”.

En waarom dan wel een kat? In die tijd was er een bakkerij in het pand gevestigd en daar hoorde vanzelfsprekend een kat bij om achter de muizen en ander ongedierte aan te gaan.

Bij de restauratie wordt dit gegeven gebruikt. Bovenin de top van Rapenburg 63, onder het fronton, hoorde namelijk ook een cartouche met jaartal (1775). Om misverstanden te voorkomen in verband met het bouwjaar van het pand waarop de geveltop geplaatst zou worden, mag deze niet herplaatst worden. Hierop schrijft de architect een brief aan Monumentenzorg met het verzoek om het jaartal op de cartouche te vervangen door ‘De Sieperse Kat’ van weleer. En zo komt het dat sinds 1964 de beeltenis van een cyperse kat de gevel siert op de plek waar meestal een jaartal staat.

Toen we in dit pand aan het klussen waren hebben we al geprobeerd om de geschiedenis ervan te achterhalen. Het is zo speciaal om te beseffen dat hier al zoveel gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Wij hebben hier in elk geval onze droom locatie gevonden, de perfecte plek om in ons duurzame atelier de ambacht van het edelsmeden uit te oefenen.
Solitude the Label, huurder van de bedrijfsruimte.
Foto: Ella H. Photography
Gevelsteen
Monument en Zorg

Geduld is ook in de monumentenzorg een schone zaak

Aan de Keizersgrachtzijde is in 1991 een gevelsteen geplaatst met de tekst ZANTKUYL 1953 1989 MONUMENT EN ZORG. Henk Zantkuyl (1925-2012) was van 1953 tot 1989 directeur van Bureau Monumentenzorg Amsterdam en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het behoud van veel oude panden. Twee jaar na zijn afscheid onthult hij deze steen.

De steen is gehakt door Atelier Snoep en Vermeer. Er is gekozen voor een klassieke gevelsteenletter. Door het uit elkaar halen van de woorden monument en zorg wordt de dubbele betekenis van zorg duidelijk gemaakt: het zorgen voor en tegelijk het zorg hebben om de toekomst van monumenten. De zandloper op de steen is een directe verwijzing naar de naamgever en verbeeldt tevens als kwinkslag de kuil in het zand. Daarnaast staat de zandloper vanouds symbool voor tijd en geduld. In de gevelsteen zijn flankerend diverse gevellijsten aangebracht.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Amsterdam op de kaart
Amsterdamse Grachtenhuizen
Oneindig Noord-Holland
Stadsarchief Amsterdam
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Ysbrand Kok
Restauratieaannemer: H. Tervoort & zn

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.