Lauriergracht 12
Lauriergracht 12, AmsterdamHet was het grootste huis aan de gracht en het bezit nu nog een bijzonder natuurstenen kruiwagenpad onder het pand door naar een binnenterrein. Het huis werd ons gegund door de architect Henk Rappange toen er funderingsherstel moest plaatsvinden.
In 2004 kocht Stadsherstel dit pand met de achterliggende opstallen. Het huis zag er nog prima uit – ondanks het feit dat het nieuwe funderingen behoefde – en zou op de huizenmarkt moeiteloos een goede prijs opbrengen. Dat dit bijzondere complex toch naar ons ging, komt vanwege onze langdurige relatie met de vorige eigenaar, Henk Rappange jr. Rappange was tot 1995 eerst eigenaar en daarna firmant van het architectenbureau met dezelfde naam. Een bureau dat al sinds de oprichting van Stadsherstel naar volle tevredenheid werk voor de organisatie verricht, eerst met vader Henk sr., later met zijn zoon en tot op de dag van vandaag met de huidige eigenaren Kees Doornenbal en Bart Kwant.
Toen bleek dat het pand toe was aan een nieuwe fundering kwam de vraag naar voren wat er mee te doen. Henk, die van een welverdiende rust wilde genieten, wilde niet nog eens een grote klus op zich nemen. De huidige eigenaren van het architectenbureau, nog steeds kantoorhoudend op Lauriergracht 12, vonden het niet in het belang van hun zaak om deze met de lasten van een hypotheek te bezwaren. Omdat de toekomst van zijn geliefde pand hem zeer ter harte ging, besloot Henk Rappange het huis voor een aangepaste prijs aan ons over te doen. Dit werd uiteraard met vreugde en dankbaarheid geaccepteerd.
Een gracht van ambachtslieden
De gracht is, als onderdeel van de Jordaan, aangelegd in de eerste helft van de 17e eeuw tijdens een van de grote stadsuitbreidingen, de zogenaamde Derde Uitleg. In de Jordaan zijn veel grachten en straten naar bloemen en planten vernoemd zoals hier, een laurier is een heester. De huizen in deze buurt zijn deels gebouwd voor handwerkslieden. Er staan huizen uit meerdere tijdvakken; van de 17e eeuw tot nieuwbouw uit de jaren tachtig. Zes van de elf Jordanese grachten zijn in de 19e eeuw gedempt.
De Egelantiersgracht, de Bloemgracht, de Lauriergracht, de Looiersgracht en Passeerdersgracht behielden de open waterverbinding tussen de Prinsengracht en de Lijnbaansgracht. Bij de bouw van de Jordaan handhaafde men het patroon van de oude poldersloten. Bij de aanleg van de grachtengordel volgde men een patroon dat zich in een halve cirkel om de oude stadskern boog. Daardoor ligt de Lauriergracht en –(dwars)straten schuin ten opzichte van de grachtengordel en sluiten niet direct aan op de bruggen over de Prinsengracht.
Aan de Lauriergracht heeft een aantal beroemde mensen gewoond: In de 17e eeuw schilder Govert Flinck en ook burgemeester Johan Huydekoper en op nummer 8 van 1893 tot 1899 schilder George Hendrik Breitner.
De laatste tegelbakkerij van Amsterdam
Het bouwjaar van het pand is niet met zekerheid vast te stellen. Op een tekening van Balthasar Florisz van Berckenrode uit 1625 is te zien dat op deze plek een stenen huis met trapgevel en één verdieping stond. Op het achtererf was een tuin aangelegd. De eerst bekende eigenaar was Christiaen Pietersz., lakenbereider. Hij was in ieder geval eigenaar tussen 1647 en 1649. Het huis was toen één van de grootste aan de gracht.
In 1741 verdubbelt de verkoopwaarde van het huis ten opzichte van 20 jaar daarvoor. Het kan betekenen dat er een nieuw pand gebouwd is, maar het kan ook betekenen dat de stijging van waarde betrekking heeft op het bedrijf dat er gevestigd was, een steenkoperij. Vanaf 1807 onderging het bedrijf een opvallende uitbreiding, over de kavelgrenzen heen naar de erven aan de Laurierstraat en zijwaarts naar de Trompettergang. De nieuwe eigenaren Herman Schneck (1746-1819) en diens zoon hadden hier een fabriekje in wandtegels. Na het faillissement van tegelbakkerij Van der Kloet aan de Nieuwe Prinsengracht 1075(link) (ook een Stadsherstelmonument) in 1816 was ‘De twee Laurierbomen’ het laatste bedrijfje in zijn soort in de stad.
Met een kruiwagengoot onder het pand
Het voorhuis is een fors grachtenpand met rechte lijst en schilddakje uit het 1e kwart van de 19e eeuw. De schuiframen met empire roedeverdeling stammen ook uit die tijd. De middelste deur geeft toegang tot een bijzonderheid, een onderdoorgang met een hardstenen kruiwagengoot. Via de onderdoorgang komt men op een binnenterrein met klein achterhuis en werkhuisjes en een bijzondere voormalige houtopslag.
Door de deur aan de rechterkant van de voorgevel betreedt men het pand. Het interieur van het voorhuis bevat geen herkenbare 17e- of begin 18e-eeuwse elementen, wel onderdelen uit een latere tijd, zoals de marmeren schouw in de voorkamer uit het derde kwart van de 18e eeuw. In de voorkamer zijn fragmenten van een muurbeschildering aangetroffen die ook kunnen dateren uit de 2e helft van de 18e eeuw. In het midden van de 19e eeuw is het pand aan de achterzijde met 1,5 m uitgebreid, waardoor er een balkon op de 1e verdieping ontstond met vergrote deur- en raamopeningen op de 1e en 2e verdieping. Nieuwe deuren in de onderdoorgang kregen een bovenlicht in de vorm van een langwerpige druppel met spitse punten. Ook het fijn gedetailleerde stucwerk van het plafond op de 1e verdieping past in deze periode; net als de decoratie van de deuren tussen de voor- en achterkamer.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange & Partners
Restauratieaannemer: Bouwbedrijf Selie