Herengracht 35
Herengracht 35, AmsterdamDit typisch Amsterdamse huis is één van onze eerste monumenten en staat op de hoek van de Herengracht met de Roomolenstraat. Het heeft aan de straatzijde een overkragende gevel boven het pothuis. De straat is één van de groenste straten in Amsterdam, vol met mooie beplanting. Een genot om te wonen dus.
De Roo Molen was een verbouwde vestingtoren
De Herengracht wordt beschouwd als de belangrijkste gracht van Amsterdam. In de 17e eeuw woonden de rijkste kooplieden en de meest invloedrijke regenten en burgemeesters van de stad aan deze gracht. Maar ooit was het een sloot en binnenvestgracht. In 1612 werd deze verbreed tot de huidige gracht, de eerste van de drie hoofdgrachten. Aan ons pand grenst de oude binnenstad en is het stratenpatroon van vroeger gehandhaafd met de Roomolenstraat, de Langestraat en de Korsjespoortsteeg. Daardoor zijn hier de binnentuinen klein. Aan de buitenzijde is een nieuw stratenpatroon gemaakt en lopen de binnentuinen tot aan de Keizersgracht.
De Roomolenstraat is vernoemd naar de molen die aan het Singel stond, tussen de Jeroenensteeg en de Stromarkt. Op de kaart van Cornelis Anthonisz. zijn in 1538 tien molens in en om de stad te ontdekken. Dat zijn er niet zoveel want steden als Deventer en ’s-Hertogenbosch telden er tweemaal zoveel en Antwerpen en Gent tienmaal zoveel. Op één na zijn alle molens getekend als standerdmolens. De ene uitzondering was De Roo Molen, een bovenkruier, een tot molen omgebouwde vestingtoren met zes en later vier wieken. Dit door de stad uitgevoerde experiment, dat tussen 1518 en 1521 moeizaam begonnen was, werd in 1545 afebroken. De Roomolen werd opnieuw opgebouwd als korenmolen, in de “tuyn Ypenwoud” in de Stads- en Godshuispolder.
Van nieuwe molensteeg naar Roomolenstraat
De eerste beschrijving van bebouwing op deze locatie dateert van 8 februari 1617 als Cornelis Jansz Pot een pand verkoopt aan Hendrick Evertsen, kistenmaker van beroep. Op nummer 37 woont dan een visser en aan de achterzijde is het huis van een keurmeester van masten. Over de koop valt het volgende te lezen: ‘een huis en erf, gelegen aan de Herengracht, eertijds genaamd Lijnbaansgracht op de hoek van de Nieuwe Molensteeg’. Het huis en erf is ongeveer 60 voet lang en 18 voet breed.
In de loop der eeuwen verandert dit huis diverse keren van eigenaar, de naam van de steeg verandert dan ook steeds. Van Nieuwe Molensteeg naar Molensteeg, Roomolensteeg en die laatste naam word in 1884 door de gemeenteraad gewijzigd in Roomolenstraat.
Het buurpand, Herengracht 37 is opvallend hoog. In 1748 werd een laag woonhuis uit de vroege 17e eeuw vervangen door dit pakhuis met een paardenstal, vier verdiepingen, een zolder en een vliering. Het werd in 1748 gebouwd in opdracht van Abraham van Hoboken. Hij noemde het Baltimore. Van Hoboken was een belangrijk koopman op de West en Amerika. Kort na de bouw van nr. 37 werd in 1750 ook nr. 39 vervangen door een hoog pakhuis.
Een overblijfsel uit de middeleeuwse houtbouw
De eerste keer dat er een verkoopbedrag voor dit pand genoemd wordt is in 1740. Het pand brengt dan 8.500 gulden op. In 1802 is dat bij een openbare verkoop nog maar 5.200 gulden. De steeg heet dan niet meer Nieuwe Molensteeg maar Roomolensteeg. Stadsherstel koopt het in 1961, het huis is dan een bouwval, voor 14.000 gulden.
Het huis van 5,08 meter breed heeft nu nog een 18e-eeuws uiterlijk. De halsgevel met vleugelstukken met een segmentvormig fronton is uitgevoerd in Lodewijk XIV- stijl. Die stijl is te herkennen aan de barokke vormentaal met weelderige zwaar symmetrische krullen waarin veel acanthusblad is toegepast.
De stoep aan de voorzijde heeft een omlijste toegang met een snijraam van rond 1800. Onder de overkragende zijgevel bevindt zich het pothuis. De overkragende gevel komt nog voort uit de middeleeuwse overkragende houtskeletconstructie waarbij de vloerbalken dus uit de gevel steken.
Er zijn niet veel huizen meer die dit nog hebben. Een ander pand van ons aan de Singel 350 heeft nog een deels overkragende gevel.
Op een tekening van 1768 van Caspar Philips is te zien dat het huis dan ook onderluiken heeft. Inwendig heeft het zwanenhalskorbelen. Daaruit valt af te leiden dat de constructie hier 17e-eeuws is.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben het tijdens de restauratie mogelijk gemaakt dat het Oudhollands zolderluik terugkwam.
In 1851 woont de korenfactor A. Noot in het huis, in 1864 weduwe Luykx (mevrouw G.A. Alberdingk) en in 1879 de commissionair F.T. Smith. Op een foto uit 1942 staat een gevelreclame op de zijgevel waarop staat dat schilder T. Bouwma sinds 1907 bestaat.
Bij aankoop door Stadsherstel verkeerde het pand in sterk vervallen en scheefgedrukte staat. De restauratie was interessant omdat de muren weliswaar zijn gedemonteerd en later weer opgebouwd, maar het houten skelet, de balklagen en de kapconstructies zijn gehandhaafd om het karakter van het pand tot zijn recht te doen komen. De gehele houten constructie moest, voordat met de wederopbouw kon worden begonnen, op zijn plaats worden teruggebracht en daartoe plaatselijk tot over een afstand van 15 centimeter worden verschoven.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Bronnen: molendatabase
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: P.Pals
Restauratieaannemer: H. Vervoort en zonen