De bewoner ontwierp
zijn eigen huis in neorenaissancestijl

G

Gasthuismolensteeg 8

Gasthuismolensteeg 8, Amsterdam

In de 15e en 16e eeuw stond hier op de stadswal een molen die het meel maalde voor het Sint Elisabethgasthuis. Bij de stadsuitbreidingen kwam op de plek van de huidige Gasthuismolensteeg 8 een huis te staan waar we niet veel meer van weten dan dat ‘daer De Passer plach uyt te hangen’. In 1883 liet de toenmalige bewoner hier een nieuw winkelwoonhuis neerzetten in neorenaissancestijl met een neoclassicistische pui: een fraaie entree naar de bovenwoningen en de diverse winkels die hier in de afgelopen anderhalve eeuw de revue zijn gepasseerd.

Ca. 1600
1e Bebouwing
1883
Bouw
1988
Stadsherstel eigenaar
2020
Renovatie
Nu
Winkel & woningen
Gasthuis
Stadhuisbrand

Deze molen maalde het meel voor het Sint Elisabethgasthuis

Ooit stond op de hoek van het Singel met de huidige Gasthuismolensteeg de molen die toebehoorde aan het Sint Elisabethgasthuis. Dit gasthuis was gelegen achter de vierschaar van het oude stadhuis aan ‘Die Plaetse’ (Dam), daar waar nu de Paleisstraat is.

Al in 1361 wordt dit gasthuis genoemd, waarmee het ‘op papier’ het oudste van de stad is. Mogelijk is het Onze Lieve Vrouwegasthuis aan de Nieuwendijk ouder, bouwsporen wijzen op een eerdere bouwperiode, namelijk rond 1325-1350. Het Sint Elisabethgasthuis was bestemd voor mannen en diende ook als bayart: een middeleeuwse nachtopvang voor daklozen. Rond 1492 werd het gasthuis samengevoegd met het Sint Pieters in de Gansoord om plaats te maken voor de uitbreiding van het stadhuis. Tot de stadhuisbrand van 1652 werd het gebouw hiervoor gebruikt. De brand maakte de laatste resten van het gasthuis met de grond gelijk, maar uiteindelijk hadden die toch moeten wijken voor de bouw van een nieuw stadhuis.

Iets verderop op een rondeel van de stadsmuur stond in de 15e en 16e eeuw de Gasthuismolen, een korenmolen waar het meel voor het gasthuis gemalen werd. Op een tekening met de situatie rond 1536 is een poortje in de stadsmuur te zien: een waterpoortje.

Bouw
Buiten de Gasthuismolenpoort

Daer ‘De Passer’ plach uyt te hangen

De Gasthuismolensteeg ontstond als kort verbindingsstraatje tussen Singel en Herengracht bij de eerste uitleg buiten de middeleeuwse stad, rond 1585. Deze droeg toen nog de naam Nieuwe Gasthuis(molen)steeg; in de 19e eeuw ook wel Wijde Gasthuismolensteeg, in tegenstelling tot de krappere Paleisstraat, de oorspronkelijke Gasthuissteeg.

De oudst bekende kwijtschelding van een pand op de plek van het huidige nummer 8 is in 1608 als kistenmaker Willem de Moor een “huis en erf, gelegen buiten de Gasthuismolenpoort, (…) daer ‘De Passer’ plach uyt te hangen” verkoopt aan waagdrager Wijnant Hendricxszn. De Moor was in elk geval sinds 1601 eigenaar. Op het erf mogen bepaalde ambachten, waaronder “de neringe van cuypen, coperslaen, stijffselmaken ende smeersmouten”, niet worden uitgeoefend.

Pas in 1722 verlaat het eigendom de familie als Wijnants achterkleindochter, Anna Volkerts, het verkoopt aan Jan Koolhaas. Anna heeft het huis toebedeeld gekregen rond 1677; haar zuster Alida werd daarbij eigenaresse van het huis op het Rokin waar haar grootvader, zoon van Wijnant, woonde. Het huis aan de Gasthuismolensteeg wordt dan getaxeerd op ƒ 4000,- en bewoond door Frans de Meij, horlogemaker.

Als meester-loodgieter en leidekker Koolhaas het koopt woont hij er inmiddels en hij betaalt ƒ 5200,-. Ook nu blijft het huis lang in de familie: in 1804 koopt Jan Herman Scholten het op een openbare verkoop van de nabestaanden.

Bouw
Eigen ontwerp

Fraaie gevel in neostijlen

In de 19e eeuw wonen hier onder andere kaarsenwinkelier Geert Barger (1851), varkensslager Georg Johann Vetter (1864) en eveneens varkensslager Albertus J.D. Grooten (1879). Vanaf 1877 adverteert Mej. J.G. Sickesz meerdere malen over fraaie collecties dames- en kinderhoeden die zij zelf in Parijs inkoopt. In 1881 zoekt zij “eene bekwame eerste juffrouw, uitsluitend voor hoeden en coiffures” en in 1883 “eene modiste die zeer net werkt en ook kan garneeren”. Ook in 1883 verhuist de hoedenzaak.

In datzelfde jaar wordt een bouwvergunning aangevraagd door Leonardus Bouman, timmerman/tekenaar van beroep. Hij woonde op dit adres, met zijn vrouw en kinderen en de bouwtekeningen van het pand in neorenaissancestijl zijn van zijn eigen hand.

Het winkelpand is waarschijnlijk bovenop de oude fundering gebouwd en is opgetrokken in neorenaissance stijl onder een rechte lijst met consoles en daarboven een dakkapel. Boven de ramen zijn ontlastingsboogjes aangebracht versierd met natuurstenen blokjes en de gevel heeft siermetselwerk en speklagen in de muurvelden tussen de ramen (penanten).

De sierlijke, gaaf behouden onderpui met neoclassicistische kenmerken heeft vier versierde pilasters bekroond door gesneden kapitelen en ronde bovenlichten boven de deuren naar de winkel en naar de bovenwoningen.

Winkel
Snuisterijen en slagerij

Beneden een winkel en boven een naai-atelier

In oktober 1883 verschijnt de eerste advertentie van Gräffner, die in het nieuwe winkelwoonhuis in elk geval tot 1898 ‘galanterieën’ en huishoudelijke artikelen verkoopt, en lederwaren. Wat bijvoorbeeld te denken van een portemonnaie met de afbeelding van Koningin Wilhelmina? Of Bergman’s Leliemelk-zeep: “Verwonderlijk is de uitkomst. Een witte, zachte en fluweelachtige teint verkrijgt men onvoorwaardelijk door het dagelijksch gebruik”. Ook met Sinterklaas kan men er terecht: “Vooral de serviezen trekken hier veler aandacht; ge kunt er uw vrouw aardig mee verrassen.” Albertus Johannes Wilhelmus Gräffner zelf woonde achter de winkel, met zijn vrouw sinds 1884, Engelina Sophia Francisca Tiessen en hun kinderrijke gezin.

Boven is lange tijd een klein naaiatelier gevestigd: vanaf 1896 komen we advertenties tegen waarin gevraagd wordt om naaisters, loopmeisjes, taillewerksters en leerlingen. In 1903 wordt het faillissement uitgesproken van dameskleermaker H.J.H. Klapdoor, maar kennelijk draait het atelier toch door want de advertenties blijven tot 1919.

Van een geheel andere orde is de slagerij van Jac. Hanekamp die hier tenminste tussen 1902 en 1928 zit. Slager Jac. Hanekamp. Mogelijk hangt de slager zijn schort pas in 1932 aan de wilgen want dan wordt een vleesch-snijmachine te koop aangeboden.

Rol van Stadsherstel
In de 9 Straatjes

In 1988 werden wij eigenaar van dit mooie pand in een van de geliefde 9 Straatjes met hun harmonieuze mix van bouwstijlen. We besloten tot aankoop vanwege het belang van het handhaven van de bestaande gevelwand. Als verlengde van de Reestraat en de Harten- (van: Herten) straat is dit historische straatje een belangrijke doorgang naar het centrum toe.

Het winkelwoonhuis had oorspronkelijk naast de twee bovenwoningen ook een souterrain. De keldertoegang is helaas, evenals de mooie vleugelstukken van de dakkapel, verdwenen. Maar het meest in het oog springend is natuurlijk toch wel de onderpui met de achterliggende winkel.

Hier is al jarenlang Waxwell Records gevestigd, een kleine en gezellige platenzaak met een internationale reputatie. De winkel heeft een bijzondere collectie vinyl afkomstig van over de hele wereld.

Meer informatie op hun website: www.waxwell.com

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam op de kaart
Delpher
Middeleeuwse kloosters, begijnenhof en gasthuizen in Amsterdam, Theo Bakker
Stadsarchief Amsterdam

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.