Eerste Laurierdwarsstraat 50
Eerste Laurierdwarsstraat 50, AmsterdamIn de 17e eeuw stond hier al een huisje. Toen een stalmeester en zadelmaker het kochten stond er ‘een paard en slede’ in de gevel. Toevallig genoeg zou het huis in 1933 een nieuwe geveltop krijgen, afkomstig van een pand met een vergelijkbare gevelsteen. Toen wij het zogenaamde Van Houtenpand kochten was het ingepakt en verkrot. Nu herinnert het samen met het buurpand aan de historische bebouwing in de Jordaan.
Met een paard en slede in de gevel
Zoals veel grachten en straten in de Jordaan heeft de Eerste Laurierdwarsstraat een botanische naam. De laurier of Laurus nobilis, een wintergroene heester waarvan het blad als kruid veel gebruikt wordt in de keuken, komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten en oostelijk Middellandse Zeegebied en kan wel 100 jaar oud worden. In de klassieke oudheid was laurier een symbool voor overwinning: zo werden overwinnaars getooid met een lauwerkrans van laurierbladeren. Ook “op zijn lauweren rusten” en “gelauwerd zijn” verwijzen naar laurier. De christelijke symboliek heeft dit beeld overgenomen.
Kijken we echter naar de eerste overdracht van dit huis, in 1660, dan heeft de straat een andere naam. Namelijk de Lavendelstraat.
Sacharias Eentjens is huistimmerman en heeft op deze plek een huis gebouwd, dat hij voor ƒ 1200,- verkoopt aan de sleper Dirck Jansz Sprinchuysen. Vier jaar later, in 1664, heeft Dirck een huisje gebouwd, waarvan de verbetering getaxeerd is op ƒ 12,-. De erfgenamen van Sprinchuysen verkopen in totaal ¼ part van onder meer dit huis en erf in 1693 aan Jan Tack, stalmeester en ½ part aan Clement Toomans, zadelmaker. Mogelijk huurden zij dit pand al waar ‘een paard en slede’ in de gevel staan.
In de 19e eeuw zit hier een smederij
Tack was gehuwd met een Sprinchuysen en zodoende al in bezit van ¼ part. Na zijn overlijden huwt Catharina Sprinchuysen opnieuw een stalmeester en hij verkoopt het door hem geërfde halve part in 1700 aan de zadelmaker, die daarmee in bezit is van het gehele huis en erf. Het blijft in de familie tot 1775 als weduwe Margaretha Elsabeijn Kloostermans het voor ƒ 2100,- koopt.
Uit de personele quotisatie van 1742 blijkt dat het pand tot dan door de familie zelf bewoond werd: rentenier P. de Goijer staat als huurder voor ƒ 170,- vermeld. Deze Pieter is gehuwd met Maria Elizabeth Carré, die hem zal overleven. Eerder was Pieter getrouwd met Margaretha, of Grietje, de dochter van Clement Thomansz.
In 1791 verandert het huis weer van eigenaar als Dirk Eijk en Daniel Koopman het voor ƒ 2500,- kopen van Kloostermans’ dochter Hendrica die het in eigendom kreeg na het vooroverlijden van haar zuster Anna. Als adres wordt dan nog steeds de Lavendelstraat genoemd. Deze straatnaam is in de Jordaan in onbruik geraakt, maar kreeg een herkansing in Amsterdam-Noord.
In de 19e eeuw wonen er onder anderen een knecht, een bediende en een oliekopersknecht in het huis. In 1882 krijgt Hendrik George Capelle toestemming voor uitbreiding van zijn smederij.
De top past hier beter dan op het oorspronkelijke pand
Dit 18e-eeuwse rijksmonument met goede roedenverdeling is een typisch Jordaanpandje. Oorspronkelijk had het pand een stoep met een bel-etage en een souterrain. Rond 1940 is de stoep weggenomen en de entree verplaatst naar het straatniveau, waardoor een hoog voorhuis ontstond. Om de bel-etage en het souterrain te handhaven, is de stoepopgang als het ware achter de voordeur geschoven met een houten inpandige trap.
Het huisje komt voor op de Van Houtenlijst met oude geveltoppen die in de vooroorlogse jaren herplaatst zijn door bouwinspecteur Eelke van Houten (1872-1970). Sinds 1933 tooit de klokgevel van het in het voorafgaande jaar gesloopte pand Wijdesteeg 17, top #23, hier de geveltop. Een top die hier precies bleek te passen, volgens Van Houten zelfs beter dan in de Wijdesteeg het geval was.
Het gaat om een eenvoudige klokgevel uit het tweede kwart van de 18e eeuw in Lodewijk XIV-stijl met symmetrisch, gebogen lijstvormig fronton met bolle en holle profileringen. Er zijn strakke natuurstenen afdekbanden en voluten met acanthusbladmotieven.
Toevallig genoeg had Wijdesteeg 17 een gevelsteen ‘Lang gewagt’, met daarop een slede, getrokken door een paard; de voerman lopend erachter. Zou de gevelsteen op dit pand er – afgezien van de 18e-eeuwse zogenaamde toeslede – vergelijkbaar uitgezien hebben? De gevelsteen is rond 1930 herplaatst in Wijdesteeg 7.
Als Stadsherstel dit pand op nummer 50 in 1990 van Stichting Diogenes verwerft is het zwaar ingepakt maar nog wel bewoond; de achterzijde is verkrot. Huisnummer 48 is dan een bouwterrein – iets breder dan dit huisje – en als we in 2000 met de restauratie beginnen kunnen we het kopen van de gemeente Amsterdam om het gelijktijdig aan te pakken.
In eerste instantie is het plan om beide percelen te combineren en er zo drie horizontale woningen te realiseren; maar nadat het oorspronkelijke bouwplan tot drie keer toe is afgekeurd door de Welstandscommissie wordt gekozen voor de ontwikkeling van twee individuele woonhuizen zonder horizontale koppeling.
De restauratie was zeer ingrijpend; grote delen van de constructies waren zwaar aangetast maar ze konden conform de oude afmetingen en detailleringen worden vervangen. Met veel aandacht voor het oude ambacht heeft de aannemer het oude monument een nieuwe toekomst gegeven.
Nu vormen de twee panden tezamen weer een hersteld stukje Jordaan. Onze inspanningen hadden bovendien een positieve invloed op de omgeving: ook andere eigenaren begonnen spontaan met het opknappen van hun oude huizen. Daarmee was na ruim zeventig jaar het gevelbeeld in de Eerste Laurierdwarsstraat weer hersteld en was geen afbraakpand of krot meer te zien.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Gevelstenen van Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange & Partners Architecten
Restauratieaannemer: BAM-woningbouw B.V. te Alkmaar