Burgemeester P. Ph. Paulplantsoen 2
Burgemeester P. PH. Paulplantsoen 2, Broek in WaterlandNaast grote welvaart heeft Broek in Waterland door de eeuwen heen ook grote armoede gekend. De levensverwachting was hier lange tijd zelfs slechts 23 jaar. En alsof het leven in Broek zelf nog niet genoeg uitdagingen kende, liep je als zeeman bovendien het risico dat je schip op de Middellandse Zee gekaapt werd en je als slaaf op de markt terecht kwam. Gelukkig waren er voorzieningen voor degenen die het minder getroffen hadden, zoals de ‘Zeevarende beurs’ en het fonds van de vermogende Neeltje Pater voor de Broeker armen en wezen.
Deze woning aan het Burgemeester P.Ph. Paulplantsoen behoort tot een hof met de nummers 1 t/m 12. Lees hier het verhaal over dit hof.
Een eeuw lang werd men hier gemiddeld slechts 23 jaar oud
Van Broek in Waterland is vooral de 17e en 18e-eeuwse periode van grote welvaart bekend, toen Amsterdamse renteniers, reders en kooplieden hier prachtige huizen lieten bouwen aan het Havenrak. Het dorp kent echter ook een geschiedenis van grote armoede. Zoals na het vertrek van de Spanjaarden, nadat die hier flink hadden huisgehouden. Maar ook later was de rijkdom slechts één kant van dezelfde munt.
In de tweede helft van de 17e eeuw, daalde het aantal inwoners in de hele regio. Dit kwam onder andere door steeds meer zeevaarders en kooplieden die naar de grote handelsstad Amsterdam trokken. Maar ook zorgde de economische achteruitgang ervoor dat men minder, en op latere leeftijd trouwde en er dus minder kinderen werden geboren. Dan was ook de kindersterfte nog eens erg hoog: in Broek in Waterland lag gedurende bijna een eeuw de levensverwachting op slechts 23 jaar. De prachtige koopmanshuizen werden verbouwd tot winkel en werden soms door meerdere gezinnen bewoond. Andere huizen stonden juist leeg.
In de 19e eeuw verloren veel Broekers geld met hun beleggingen in Engelse effecten die door maatregelen onder Napoleon hun waarde verloren. Toch bleef er ook welvaart in het dorp, doordat er binnen een kleine gemeenschap van een aantal zeer vermogende families werd getrouwd.
Zelfverklaarde erfgenamen procedeerden tot ver in de 20e eeuw
Neeltje Pater (1730-1789) was afkomstig uit zo’n vermogend koopmans- en redersgeslacht, dat veel Broeker schepenen en burgemeesters had voortgebracht. Ook Cornelis Schoon met wie zij in 1766 onder huwelijkse voorwaarden trouwde zou – behalve koopman, tekenaar en dichter – later schepen en burgemeester van het dorp worden.
Onder meer dankzij erfenissen vergaarde zij zo’n groot vermogen dat zij destijds de rijkste vrouw van Holland was. Ze was grootaandeelhouder van de VOC en eigenaar van 24 Amsterdamse pakhuizen op Prinseneiland en aan de Brouwersgracht, huizen in Broek, een vloot aan schepen en grote collecties aan onder meer juwelen en porselein. Haar huwelijk bleef kinderloos en bij haar overlijden liet de weduwe miljoenen na.
Slechts uren voor haar overlijden had zij haar testament laten opmaken en bij gebrek aan direct nageslacht ging een deel van haar erfenis naar twee verre – zevende en achtste graad – familieleden. Tal van zelfverklaarde erfgenamen, die claimden een nauwere verwantschap te hebben en ervan overtuigd waren dat zich ergens nog een deel van het vermogen van Neeltje bevond, voerden tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw processen over haar nalatenschap. Overigens zonder succes.
Neeltje Pater richtte een fonds voor ‘nooddruftigen’ op
Neeltje stond bekend als sociaal voelend en gaf veel weg aan wie het nodig hadden. Zo liet zij in 1775 door de Amsterdamse stadsbouwmeester Abraham van der Hart een wees- en armenhuis bouwen, het huidige Broeker Huis. Het vertoont kenmerken van een statig Amsterdams grachtenpand en een groot landelijk herenhuis en Neeltje schonk het aan de Diaconie van de Nederlandse Hervormde Kerk, onder voorwaarde dat het ten allen tijde ten bate van de burgers gebruikt zou worden. Tegenwoordig is het in gebruik als trouwzaal, restaurant en dorpshuis.
Na haar dood gingen kleine legaten naar haar huishoudster en ander personeel. En een deel van haar nalatenschap ging naar een speciaal op te richten fonds, waarvan tot in de eeuwigheid jaarlijks een bedrag aan de armen van Broek in Waterland geschonken zou moeten worden. Het Pater-fonds is circa twee eeuwen later opgeheven met de overheveling door de laatste beheerder naar de gemeentelijke sociale dienst.
Behalve dit Pater-fonds was in Broek in Waterland de ‘Zeevarende Beurs’ gesticht. Deze werd in later jaren aangewend voor kleine gemeentelijke extra’s zoals prijsjes voor schoolkinderen en een nieuwe brandspuit maar oorspronkelijk werden hieruit gelden verstrekt werden aan hen die hun schip verloren hadden of aan familieleden van zeelieden die door kapers als slaaf waren gevangen genomen.
Voor een schipper moest tot wel 4000 gulden losgeld worden betaald
Op zee was het niet pluis. Hollandse zeevarenden vielen met regelmaat in handen van Barbarijse zeerovers die de koopvaarders lieten vrijkopen, terwijl de lagere bemanningsleden als slaaf op de markten van Algiers, Tanger of Saleh werden verkocht.
De zeevarende beurs, een soort verzekeringskas, kon zorgen voor een financiële tegemoetkoming aan de achterblijvers of de bevrijde zeelieden. Losgeld werd hieruit niet betaald: over zoveel vermogen beschikten de zeevarende beurzen meestal niet. Bij het vrijkopen ging het om flinke sommen geld, variërend van rond de 1000 gulden voor een matroos tot wel 4000 voor een schipper.
Dit bedrag moest dus door de zeemansvrouw worden opgebracht. Vaak gebeurde dit met steun van familie, bekenden en plaatsgenoten, maar ook werden bijvoorbeeld loterijen georganiseerd om geld in te zamelen. Ook de oorlogsschepen konden het geld verdienen door zelf zeerovers gevangen te nemen en deze ‘Turcken en Moren’ op hun beurt te verkopen.
Bekend is het verhaal van de Broekse Trijntje Jans, die vijftig gulden uitgekeerd kreeg uit de Zeevarende Beurs omdat haar man Mues Claes, schipper, veertig dagen op Turkse schepen gevangen gezeten nadat zijn schip door ‘de Turrick’ genomen was. Het verhaal kent een goed einde: dankzij ‘des heeren seegen’ werd hij door oorlogsschepen van de Amsterdamse Admiraliteit bevrijd.
In 2020 konden wij het voormalige ouden van dagen hof, bestaande uit twaalf woningen, overnemen van de toenmalige eigenaar Wooncompagnie. De lopende huurcontracten zijn overgenomen, met behoud van de voorwaarden.
Bij huurderswisselingen worden de woningen aan het Paulplantsoen in Broek in Waterland één voor één aangepakt. In 2023 is huisnummer 2 de zesde en voorlopig laatste woning die we gerenoveerd en verduurzaamd hebben.
Hierbij is een douche onder het dak, een nieuwe keuken en een vaste trap naar de slaapkamer op de zolder geplaatst. Daarnaast wordt geïnvesteerd in isolatie en wordt cv aangelegd. Na de eerst opgeleverde modelwoning op nummer 3 – die een energielabel B kreeg – hebben alle daaropvolgende gerenoveerde woningen het energielabel A gekregen. En dat voor een complex waarvoor de sloopplannen al klaarlagen omdat nieuwbouw rendabeler leek.
Vrienden bedankt
De Vrienden van Stadsherstel hebben bijdragen aan de aankoop en het opknappen van het hofje. De woningen blijven, in ieder geval 25 jaar, sociaal verhuurd. Ook dit kan mede gerealiseerd worden dankzij een bijdrage van onze Vriendenvereniging.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum, jaargang 41, 1954
Broeker Huis
Canon van Nederland, Waterland
Huygens Instituut, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Oneindig Noord Holland, Zeelieden uit slavernij bevrijd
Parool, Wandelen door Broek in Waterland, ‘de voortuin van Amsterdam’, Floor Van Spaendonck en Gijs Stork, 2022
Stadsgidsen Monnickendam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Aannemersbedrijf Stahlie
Bouwbureau Stadsherstel
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel